Taalkunde
Hoofdstuk 1 Taal en communicatie
Taalkunde is de studie van de eigenschappen van menselijke talen
- Hoe zit de taal in elkaar?
- Hoe wordt taal gebruikt?
- Hoe verandert taal?
- Hoe wordt taal geleerd?
Een belangrijke eigenschap van taal is dat we nieuwe, betekenisvolle signalen kunnen maken door
eenheden te combineren tot grotere gehelen. Het aantal woorden van de taal is heel groot, maar niet
oneindig. Toch is taal een ‘open’ systeem, omdat we de woorden kunnen combineren. Het is dus niet
beperkt tot een eindige verzameling signalen, maar productief.
Productiviteit: het vermogen om nieuwe woorden te vormen en woorden op steeds nieuwe manieren
met elkaar te combineren.
De bijendans is een voorbeeld van soortgelijk productief communiceren. (door de bewegingen
anders te doen, kunnen ze een andere richting aangeven etc.)
Signaal: zichtbaar en hoorbaar gedrag dat geassocieerd wordt met een bepaalde betekenis, maar in
eerste instantie helemaal geen communicatieve bedoeling hoeft te hebben.
Taal wordt cultureel, door middel van leren overgedragen. De taal die je spreekt en hoe je die spreekt
hangt af van waar je woont en/of bent opgegroeid.
Bij papegaaien, bij kolibries, bij zangvogels, bij vleermuizen, bij walvissen, dolfijnen en bij
zeehonden en robben zijn ook een soort dialecten ontstaan, door evolutie. De dieren die op
andere plekken leven, hebben zich naar de omgeving geëvolueerd.
Het kunnen communiceren over het toen en daar, heet verplaatsing.
Bijen kunnen door de dans vertellen wat ‘daar’ is. Ze kunnen niet over het hier vertellen.
Gibbons kunnen alleen over het ‘hier’ praten. ‘Ik woon hier’ ; territorium.
Ontkenning (praten over wat niet het geval is. ‘Ik woon hier niet’) is iets wat in andere
communicatiesystemen niet voor lijkt te komen dan in de menselijke talen.
Communicatie tussen dieren is in het algemeen beperkt tot manipulatie en emotie. Het heeft dus altijd
een emotionele betekenis ‘er dreigt gevaar’ ‘daar is eten’
Mensen kunnen woorden, naast manipulatief of emotioneel, ook symbolisch gebruiken.
Articulatie: boodschap waarin onderdelen met een specifieke waarde te herkennen zijn.
Bijendans
Verkeersborden (bijv. rood geeft aan niet)
Taal is een systeem met dubbele articulatie: boodschappen zijn opgebouwd uit betekenisvolle
kleinere eenheden, die zelf weer opgebouwd zijn uit betekenisloze kleinere eenheden.
Fonetiek: de studie van spreken en verstaan
Fonologie: de studie van regelmatigheden in klankstructuren
, Taalkunde
Hoofdstuk 2 Taalvariatie
Dialectologie: bestuderen van de regionale taalverschillen.
Sociolinguïstiek: bestuderen van de relatie tussen taal en maatschappij.
Dialect: Vormen van taalgebruik in bepaalde gebieden of gemeenschappen.
Er zijn diverse factoren die maken dat er verschillen zijn tussen taalgebruikers:
- Leeftijd
- Sekse
- Klasse
- Groep
- Situatie
Sociolect: de taalvariëteit die gesproken wordt door een bepaalde klasse
Idiolect: persoonlijk taalgebruik van een individu
Een dialect verschilt van de standaardtaal op het gebied van klank.
Taalattitude: De associaties die een taal of dialect opwekt bij een spreker (Boers, niet net
taalgebruik laag opgeleid etc.)
Poldernederlands: term die de sociolinguïst Jan Stroop bedacht heeft om een bepaald dialect
aan te duiden (jaauu (jou), Baai (bij) etc.)
Jongerentaal is een groepstaal
Codewisseling: gebruik van twee talen door elkaar (Turks Nederlands)
Er bestaan veel vooroordelen over (stads)dialecten, deze zouden onder andere simpel en onbeschaafd
zijn.
De talige verschillen tussen mannen en vrouwen hangen niet alleen samen met biologische verschillen,
maar vooral met sociaal-culturele verschillen.
Hoofdstuk 4 Taalverandering
Taalverandering: het proces van veranderingen in de taal met de jaren mee
Door de verschillende manieren waarop gesproken wordt, kan de taal veranderen.
Taalfamilie: talen die uit elkaar zijn ontstaan, dus Middelnederlands Oudnederlands
Vroegnieuwnederlands Nieuwnederlands
Taalverwantschap: het verband tussen talen uit dezelfde familie
vertonen overeenkomsten
Proto-taal: een taal die achterhaald is m.b.v. reconstructie (puzzelen)
Taal kan veranderen doordat (een onderdeel van) de manier van spreken van een groep overgenomen
wordt door de rest van de sprekers van de taal.
Taalveranderingen:
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller esraao. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.