100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting AFPF blok 1b $5.90
Add to cart

Summary

Samenvatting AFPF blok 1b

5 reviews
 171 views  7 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Dit is de samenvatting van AFPF jaar 1 het 2e blok (blok b). Het is te gebruiken bij KT 2, 3, 4, 5, en 6. Heel erg handig en prettig. Ik heb zelf een 8 met deze samenvatting gehaald! Veel plezier ermee en succes met de toets!

Preview 4 out of 96  pages

  • No
  • Verschillende stukken van hoofdstukken, toepasselijk bij de opgegeven stof
  • October 27, 2018
  • 96
  • 2017/2018
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: mitja_vandeputte • 5 year ago

review-writer-avatar

By: iris-10 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: lynnraaijmakers • 5 year ago

review-writer-avatar

By: lisademol • 5 year ago

review-writer-avatar

By: britttdejong • 6 year ago

avatar-seller
AFPF-blok 1B
Casus 1

Arteriën
Deze bloedvaten vervoeren bloed vanuit het hart. De wand ervan bestaat uit 3 weefsellagen:
• Tunica Adventitia: buitenlaag van bindweefsel.
• Tunica media: middenlaag van glad spierweefsel en elastisch weefsel.
• Tunica intima: binnenlaag van plaveisepitheel genaamd endotheel.
De hoeveelheid weefsel (spier en elastisch) varieert met hun omvang en functie. In de grote
slagaderen zit meer elastisch weefsel zodat ze de druk van het hart beter aan kunnen. In de
arteriolen (kleinste slagaderen) is er bijna geen elastisch spierweefsel meer, maar bestaat
het bijna volledig uit glad spierweefsel. à De diameter en dus ook de druk kunnen goed
gereguleerd worden.
Weerstandsvaten: deze soort kleine slagaderen die de weerstand van de systemische
bloeddruk bepalen.
Anastomosen: zijn slagaderen die grote arteriën verbinden die een bepaald gebied
verzorgen (handpalmen bijvoorbeeld). Als een van de slagaderen verstopt raken dan bieden
de anastomosen een collaterale circulatie. Dit houdt in dat de anastomosen kunnen
verwijden en er nog steeds een adequate bloedtoevoer mogelijk is.
Eindarterie: een slagader die de enige bron is van bloedtoevoer naar een weefsel. Als hier
occlusie plaatsvindt, sterft het dergelijke weefsel af.

Capillairen en sinusoïden
Capillairen worden ook wel haarvaten genoemd. De wand bestaat uiteen laag
endotheelcellen op een dun membraan, waar water en andere kleine moleculen doorheen
passen. Ze verbinden de arteriolen met de venulen. In het capillaire bed wisselt het bloed
stoffen uit met het weefselvocht dat de lichaamscellen omgeeft en, met uitzonderingen van
cellen op de huid en van het hoornvlies, liggen alle cellen dichtbij de capillairen.
De toegang tot het vaatbed wordt bewaakt door precapillaire sfincters (glad spierweefsel).
Als de sfincter zich verwijdt gaat de bloedtoevoer naar de capillairen omhoog.
Op bepaalde plekken (bijv. lever) zijn de capillairen aanzienlijk wijder. Dit zijn sinusoïden.
Bloedt stroomt er langzamer en onder minder druk doorheen en kan alleen contact maken
met de cellen direct erbuiten à betere gaswisseling.
Een capillaire refill-tijd duurt ongeveer 2 seconde. Als de huid dan niet rood wordt, is er iets
aan de hand. Bij kinderen kan dit duiden op uitdroging en slechte doorbloeding.

,Venen en venulen
Venen voeren onder lagedruk het bloed weer terug naar het hart. Het bevat dezelfde lage
als de Arteriën, maar is de tunica media minder dik, omdat er minder spier- en elastisch
weefsel nodig is door de lagere druk. Hierdoor zijn de wanden van de venen ook minder dik.
Na een snijwand vallen de venen dicht, terwijl de arteriën openblijven.
Sommige venen hebben kleppen die ervoor zorgen dat het bloed niet terugstroomt. De
kleppen bestaan uit plooien van de tunica intima, verstevigd met bindweefsel en hun
klepbladen (slippen) en ze zijn daardoor halvemaanvormig (semilunair). De venen in de
onderste en bovenste ledematen bevatten kleppen, in de buik en borst niet. de
skeletspieren versterken de werking van de kleppen.
Venen heten capaciteitsvenen omdat ze rekbaar zijn en dus een groot deel van het bloed
kunnen bevatte. Op sommige momenten bevatten ze 2/3 van het bloed à als er een wordt
doorgesneden kunnen de andere verwijden en degene rondom vernauwen, waardoor er zo
min mogelijk bloed verloren gaat.

Regulering van bloedvatendiameter
De gladde spiervezels in de tunica media innerveren door het autonome zenuwstelsel. Deze
zenuwen ontspringen aan het vasomotorische centrum in de medulla oblongata en
veranderen de diameter van de bloedvaten.
De bloedvaten die het meest worden gereguleerd zijn de arteriolen, omdat zij in verhouding
meer glad spierweefsel bevatten dan andere vaten.

De diameter van bloedvaten en de bloedstroming
Voor het bloed is de diameter van de weerstandsvaten de belangrijkste weerstand. Bij een
gezond persoon blijven de lengte en de viscositeit hetzelfde dus vormen ze een constante
weerstand. De tonus van het gladde spierweefsel en de diameter van het vat worden
bepaald door sympathische zenuwactiviteit. Bij activiteit trekt het weefsel samen, zodat het
vat vernauwt (vasoconstrictie), zodat de druk aan de binnenkant vergroot.
Als de zenuwstimulatie verlaagt, ontspant het vat, wordt de wand en het lumen groter
(vasodilatie) en neemt de weerstand af waardoor de bloedstroom toeneemt. In sommige
gebieden is de reactie met constrictie minder, zodat bij een reflex ze voorzien zijn van meer
zuurstof.

Lokale regulatie van bloedstroom
Autoregulatie: vermogen van een orgaan om de eigen bloedstroom aan de behoefte aan te
passen. Sommige organen krijgen meer bloed en de bloedstroom kan tot 20x verhoogd
worden bij intensieve lichaamsactiviteit. De voornaamste mechanismen voor de lokale
regulatie van de bloedstroom zijn:
• Metabolische afvalproducten zoals CO2
• De hoeveelheid afvalstoffen
• Weefseltemperatuur: hogere temp à dilatie
• Hypoxie of zuurstoftekort à dilatie
• Productie van chemische stoffen die dilatie veroorzaken. Meestal door
ontstekingsreacties of CO
• Vasoconstrictors (voornamelijk hormonen)

,Capillaire uitwisseling
Interne aspiratie: het proces waarbij gassen worden uitgewisseld tussen capillairen en lokale
lichaamscellen.
Zuurstof diffundeert met de drukgradiënt mee, van bloed naar weefsel.
Andere voedingsstoffen diffunderen door de semipermeabele capillaire wand naar de
weefsels.

Dynamiek van capillair vocht
De hydristatische druk zorgt hiervoor, die vocht uit de bloedbaan perst en de osmotische
druk, die vocht aantrekt en die in stand wordt gehouden door plasma-eiwitten zoals
albumine. In de capillaire vaten is de bloeddruk 5 KPa en de osmotische druk 3 KPa. Er wordt
dus vocht uit de wand gedreven. Aan het einde is het omgekeerd, bloeddruk is 2KPa en
osmotische druk 3 KPa à vocht het capillair in. Als het bloed dus van het arteriële uiteinde
naar het veneuze uiteinde stoomt verandert de samenstelling continu.

Positie en structuur van het hart
Het hart ligt in het mediastinum (ruimte tussen de longen) en is bedekt door pericardium.
Aan de bovenkant is de basis en aan de onderkant een punt à apex.

Organen rond het hart:
• Inferior – de apex rust op het diafragma
• Superior – de grote bloedvaten
• Posterior – oesophagus, trachea etc.
• Lateraal – de longen
• Anterior – sternum, ribben en intercostale spieren

Pericard
Dit is de buitenste laag van de hartwand. Het bestaat uit een buitenste zak: pericardium
fibrosum en de binnenste laag heet: pericardium serosum. Het fibrosum is een voortzetting
uit het tunica adventitia en is gedeeltelijk vergroeid met het diafragma. Doordat het niet
elastisch is voorkomt het over extensie van het hart. Het pericard bestaat uit 2 lagen:
• Pariëtale pericard: bekleedt de binnenzijde van het pericardium.
• Viscerale pericard: bekleedt de buitenste laag van het myocard.
De sereuze membraan scheidt pericardiaal vocht uit zodat de beide lagen makkelijk over
elkaar heen schuiven bij het kloppen van het hart. De virtuele ruimte wordt gescheiden door
dit vocht.

Myocard
Dit bestaat uit gespecialiseerd dwarsgestreept hartspierweefsel. Het staat niet onder
controle van het willekeurig zenuwstelsel. De uiteinde van de cellen staan in nauw contact
met andere cellen, deze intercalaire schijven zijn donkerdere lijnen dan de strepen. 1 impuls
word verdeeld over het hele hart door de nauwe verbindingen. Door dit ‘blad’-structuur
kunnen de ventrikels en atria efficiënt samentrekken.
Ook zitten er geleidende vezels in dit deel, om de impuls te geleiden. Hoe dikker het
myocard hoe meer werk er moet worden verricht bij het pompen. Zo heeft de linkerkamer
de dikste laag.
Fibreus skelet: netwerk van kleine vezels in de hele hartspier.

, De atria en ventrikels worden begeleid door bindweefselringen die geen elektrische prikkels
geleiden. Het kan alleen worden doorgegeven door het prikkelgeleidsysteem.

Endocard
Dit bedekt de kamers en de kleppen van het hart. Ook maakt het een soepele doorstroming
van bloed mogelijk.

Binnenkant van het hart
De rechter en linkerhelft wordt verdeeld door het septum (een tussenschot van myocard dat
met endocard is bedekt). Elke harthelft wordt verdeeld door een atrioventriculaire klep. Ze
bestaan uit dubbel endocardweefsel. Deze kleppen openen en sluiten zich passief in
overeenstemming met de drukverschillen. De chordae tendineae zijn peesdraden die
voorkomen dat de kleppen doorbuigen naar boven. Ze zitten vast aan de onderkant van de
kleppen en de spiervormige uitstulpingen van het myocard: musculi papillaris.

Bloedstroom door het hart
Vena cava superior/inferior à rechter atria à tricuspidalis klep à rechter ventrikel à valva
trunci pulmonalis (klep) à truncus pulmonalis à arterie pulmonalis dextra/sinistra à
gaswisseling van zuurstof à 2 venaw pulmonales per long à linker atria à mitralisklep
(valva atriaventricularis sinistra) à linker ventrikel à halvemaavormige klepbladere van de
aorta à aorta

Bloedtoevoer naar het hart
Het hart zelf wordt door de linker en rechter kransslagader voorzien van zuurstof, die zich
distaal aan de aorta vertakken. Deze aderen liggen op het hart. Het veneuze bloed wordt
grotendeels verzameld in verschillende hartvenen die bijeenkomen in de sinus coronarius,
die in het rechteratrium uitmondt. De rest stroomt door kleine veneuze kanalen naar de
kamers.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller SanneBrands. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.90. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

52510 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.90  7x  sold
  • (5)
Add to cart
Added