Dit is een samenvatting van de cursus Kwaliteit van Onderwijs van Pedagogische Wetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het bevat alle verplichte literatuur, artikelen, colleges, aantekeningen en slides.
Hooicolleieng 1 :ng Intioderucteng oong dereng cuitut
De Staat van het Onderwijs: Hoofdstuk 1
Ondereiwiitniveaung leeilinienng enng ttuderenten
Leeioiettatetng fundereienderng ondereiwiit
De prestates van de Nederlandse leerlingen in het funderend onderwijs, het po en vo bij elkaar, zijn
gelijk gebleven of nemen af.
Primair onderwijs:
- De leesprestates zijn minder. Hierdoor raakt Nederland zijn topposite kwijt. Ook het
leesplezier is een stuk minder in Nederland dan in andere landen en verschilt sterk in school.
Minder leerlingen halen het streefniveau van lezen. Ook het aantal laaggeleterden na het po
daalt.
- Rekenresultaten blijven eveneens achter. De helf beheerste niet het basisniveau. Ook hier
zijn verschillen in scholen erg groot.
- Ook het natuur & techniek onderwijs staat onder druk. Ook bewegingsonderwijs en
cultuureducate zien we meer achteruitgang dan vooruitgang.
Voortgezet onderwijs:
- In het VO is er een langetermijndaling van prestates, vooral bij wiskunde en
natuurwetenschappen. Hierdoor is Nederland i.p.v. een topland een subtopland hierin. Deze
dalende prestates komen nog niet naar voren bij de examens.
- Ook op het VO zijn er behoorlijke verschillen in prestateniveau. De verschillen zijn ook groot
tussen eenzelfde soort scholen.
- Leermotvate van leerlingen is laag. Ze gaan wel graag naar school en zijn over het algemeen
zeer gelukkig.
- Burgerschapscompetentes in het VO blijven achter bij vergelijkbare landen, maar ligt nog
boven het gemiddelde. De kennis van burgerschap loopt zeer uiteen bij Nederlandse
kinderen: sommige hebben zeer weinig kennis, anderen zeer veel. Dit verschilt tevens per
school., maar ook binnen een school. Vmbo-leerlingen hebben minder burgerschapskennis
dan havo en vwo-leerlingen. Hoewel scholen aangeven burgerschap belangrijk te vinden,
moet de kwaliteit ervan beter, want het onderwijs hiervan stagneert.
Ooleiderinitniveaung inng 翆etng veivoliondereiwiit
- Nederland heef in vergelijking met andere landen veel hoogopgeleiden. Daarentegen heef
het ook veel personen zonder startkwalifcate.
- Er wordt vaker een havo- of vwo-advies gegeven aan achtstegroepers.
- Het valt op dat vmbo g/t-leerlingen sneller stapelen, ofwel een hoger diploma halen na
voltooiing van hun eerste diploma. Dit varieert sterk per school en schoolsoort.
- Binnen het mbo ronden meer leerlingen de opleiding op een steeds hoger niveau af.
, 2
- In het hoger onderwijs haalt lang niet iedereen een diploma binnen 4 of 5 jaar. Veel
studenten switchen van studie of stoppen. Binnen het wo halen steeds meer studenten een
diploma.
- Leerlingen van het vso halen steeds vaker examen, maar de uitstroomprofelen blijven gelijk.
Gederiolomeeidereng ttuderentenng oong dereng aibeidertmaiit:
- Nederlandse studenten vinden relatef snel een baan. Er is een goede aansluitng op de
arbeidsmarkt. Er is in Nederland een zeer lage werkloosheid. Hier gaat het in ruime
meerderheid om banen op niveau van de studenten. De banen zijn vaak fexibel of zijn een
tjdelijke aanstelling. Ondanks deze goede aansluitng zijn studenten minder tevreden dan
voorheen over de aansluitng.
- Gediplomeerden werken regelamtg in een andere beroepsrichtng dan waarvoor ze zijn
opgeleid: horizontale mismatches. Dit duidt op een disbalans tussen vraag en aanbod en
verschilt sterk binnen sectoren. Zo is de vraag in zorg, onderwijs en techniek nog steeds
hoger dan het aanbod. Bij economie en landbouw is het omgekeerde het geval.
- In het speciaal onderwijs is de uitstroom laag. Er zijn veel schoolverlaters en maar weinig
krijgt een betaalde baan. Vso- leerlingen blijven dus achter bij mbo, hbo en wo.
Ondereiwiitiantenng enng teiieiate
Onieliiieng iantenng inng tc翆oollooobanen:ng
Er is lichte vooruitgang geboekt op sommige onderdelen van ongelijkheid, maar nog niet overal.
Effecten vcan vcasissisichoooaavcseeen vo von verwisssiaan sien
- Leerlingen met lagere opgeleide ouders krijgen vaker een advies voor een lager onderwijs en
minder vaak een advies voor hoger onderwijs dan op basis van hun eindtoetsscore te
verwachten zou zijn. Er is in dit geval dan sprake van onderadvisering.
- Bijstelling/heroverweging helpt nauwelijks om dit verschil te verkleinen. Er treedt vaker een
heroverweging plaats bij leerlingen met migrateachtergrond en hoogopgeleide ouders.
- Er zijn verschillen van adviezen tussen steden en dorpen, omdat hoogopgeleide ouders vaker
in steden zouden wonen. Ook tussen steden zijn er grote variates. Zo lijkt Amsterdam een
zeer gunstge stad te zijn voor adviezen.
- Ook zijn er verschillen tussen scholen te bemerken met adviezen.
- Bovendien blijken scholen voor adviezen niet alleen te kijken naar toetsen en capaciteiten,
maar ook naar gedragskenmerken en thuissituate.
- Ook zeten hoogopgeleide ouders vaak druk op advies.
On geassahoesvvcan von verwisssiaan sien vsn vhoetvco
- De helf van de starters heef een diploma gehaald op het gestarte niveau.
- Leerlingen met laagopgeleide ouders lopen meer kans op om af te stromen, leerlingen met
hoogopgeleide ouders lopen meer kans op om op te stromen.
- We zien ook verschillen op etniciteit, maar deze zijn minder eenduidig. Het lijkt erop dat
leerlingen zonder migrateachtergrond een grotere kans hebben om nominaal een diploma
te halen.
- Er is tevens een sterke groei voor schaduwonderwijs, zoals huiswerkbegeleiding, bijles etc.
Dit is vooral weggelegd voor hogere SES.
Ouders, leerlingen en studenten kiezen vaak voor scholen en opleidingen met leerlingen en
studenten met een vergelijkbare achtergrond. Dit leidt tot segregate. In Nederland is segregate
hoger dan in andere landen.
Segrwegatevcssvsichoooaaeuzeevsn v o
- In het po is vooral segregate naar opleidingsniveau hoog. Segregate naar inkomen en
etniciteit is wat lager. Segregate naar etniciteit daalt.
- Er zijn grote verschillen in onderwijssegregate tussen steden. Segregate naar opleiding en
inkomen is het sterkst in grote steden.
- De belangrijkste verklaring van schoolsegregate is woonsegregate: leerlingen wonen in
verschillende buurten. Toch is schoolsegregate hoger dan wijksegregate.
Segrwegatevsn vhoetvco
- In het vo zijn ook duidelijke verschillen in schoolkeuze. Ook hier treedt segregate op. Vooral
naar opleiding is de segregate het grootst. Segregate naar etnicitet neemt af, maar naar SES
neemt toe.
Segrwegatevvoorwvgecarwseerwvvsichooaen aan cov
- Religieuze scholen, zoals Islam en Hindoestaans, dragen bij aan etnische segregate.
Christelijke scholen dragen minder bij aan segregate, terwijl openbare scholen hier wel aan
toe bijdragen.
- Er zijn steeds meer scholen met bijzonder onderwijs: zoals tweetalig onderwijs,
techniekscholen, vernieuwingsscholen etc. Dit leidt tot meer segregate.
Leeilinienng naaing ondereiwiitniveaung inng 翆etng veivoliondereiwiit
Segrwegatevn aarwvachoterwgrwon vven vn sceauzvsn vhoetvco
- Er is een sterke segregate naar onderwijsniveau. Hoe hoger het niveau, hoe hoger
opgeleider en minder migrateachtergrond. Dit kan komen door onze vroege selecte in
Nederland.
Segrwegatevn aarwvachoterwgrwon vven vn sceauzvsn vhoetvmcoven vhoogerwvon verwisssi
- Hoe hoger het niveau van vervolgonderwijs, hoe minder leerlingen van migrateachtegrond
en hoe meer hoger opgeleiden.
- Binnen sectoren in het wo zijn er ook verschillen. Maatschappelijk gerichte studies hebben
relatef minste segregate. Overkoepelende studies het meeste.
- In het hbo vallen deze verschillen minder op. In de sector onderwijs ziten relatef minder
hoger inkomen.
Ondereiwiitteiieiateng tuttenng ionientng enng meitiet
Meisjes halen eerder diploma, blijven minder vaak ziten en doen het in het hoger onderwijs ook
beter.
Prwofeaaeuzeevsn vhoetvcovbcaev31)
- Er is een verschil in profelkeuze tussen jongens en meisjes: bij vmbo sector techniek is bijna
volledig jongens en sector zorg bijna volledig meisjes, bij havo/vwo is techniek voornamelijk
jongens, terwijl CM voornamelijk meisjes is. Deze profelkeuzeverschillen vinden ook plaats
tussen scholen.
- NT wordt steeds populairder: zowel onder jongens als meiden.
- Profelkeuze beperkt studiekeuze. Met NT heb je meer optes dan met CM.
Stuzvseaeuzeevmcoven vhoogerwvon verwisssi
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tgj95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.82. You're not tied to anything after your purchase.