Bedrijfskunde aantekeningen:
Remco Claassen voor YouTube video’s
Hoofdstuk 1:
Organisatie = een menselijke samenwerking die doelgericht en blijvend is (samenhangend en
samenwerkens systeem van sociale, technische en economische subsystemen)
Bijv: Amnesty International
Bedrijf = een organisatie die goederen en/of diensten voortbrengt met het doel deze op een
afzetmarkt te verkopen.
Een bedrijf kan profit zijn, het doel is maken van winst.
Bijv: Volvo, Unilever, een bakker
Een bedrijf kan ook non-profit zijn, het doel is goederen en/ of diensten leveren.
Bijv: de HAN, de politie, de brandweer
Onderneming = een bedrijf dat altijd gericht is op het maken van winst profit
Bijv: Elk bedrijf dat winst moet maken
Een bedrijf is een onderneming zodra zij winst willen maken
Een organisatie is een bedrijf als zij goederen of diensten produceren
Bij een organisatie zijn er vier belangrijke kenmerken:
, - De menselijke factor het samenwerken met elkaar, zo bereik je meer synergie-
verband = het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter is dan een
optelling van de resultaten van de individuele prestaties.
- Een samenwerkingsvorm
- Doelgericht
- Continuïteit going concerngedachte = men gaan bij het nemen van
managementbeslissingen uit van de continuïteit van de organisatie
Interne hoofddoelstelling = het voortbestaan van de organisatie
Externe hoofddoelstelling = voorzien in een maatschappelijke behoefte
Functionele organisatiebegrip:
Gaat over organiseren het effectief op elkaar afstemmen van activiteiten
Bijv: marketingcampagne
Institutionele organisatiebegrip:
Gaat over de organisatie als object met een naam en een vestiging
Bijv: de organisatie Philips in Eindhoven
Instrumentele organisatiebegrip:
Gaat over de organisatie als middel waarmee we bepaalde doelstellingen kunnen
verwezenlijken
Bijv: De wijze waarbij de onderneming (Philips) is onderverdeeld in afdelingen, divisies,
managementlagen, regio’s etc.
Productiviteit (P): de verhouding tussen het bereikte resultaat (R) en de daarvoor gebrachte
offers (O)
Gaat over: hoe een organisatie moet kunnen presteren en welk resultaat kan worden bereikt
tegen welke offers.
Productiviteit= Resultaat/ Offers
P=2.0 het resultaat van de organisatie is twee keer zo hoog als wat ervoor aan offers is
gebracht, hoe hoger het productiviteitsgetal hoe beter de organisatie presteert.
Max haalbare P = Pmax = Rmax/ Omin
,Effectiviteit: wordt het doel bereikt? = doeltreffendheid = de verhouding tussen het werkelijk
bereikte resultaat en het normresultaat dat men eigenlijk had moeten halen.
Effectiviteit= Rwerkelijk/ Rnorm
Efficiëntie: hoe wordt het doel bereikt = doelmatigheid = verhouding tussen de normoffers
die men eigenlijk had mogen brengen en de werkelijk gebracht offers
Efficiëntie= Onorm/ Owerkelijk
Gemeenschappelijke kenmerken van een organisatie die essentieel zijn voor verhogende
welvaart:
- Machtsverdeling in lagen
- Geschoold personeel
- Formele communicatie (regelgeving en methoden)
- Werkverdeling naar functie (inkoop, productie etc.)
- Omschreven doelstellingen
Waarom organisatietheorien bestuderen (Stoner Freeman):
1. Theorien zijn een leidraad bij beslissingen in de managementpraktijk
2. Theorien vormen onze visies op organisaties
3. Theorien maken ons bewust van de omgeving van het bedrijf
4. Theorien zijn een bron van nieuwe ideeen
Hoofdstuk 2:
Krachten die de start van de organisatieontwikkeling vormen:
1. De protestants-christelijke ethiek t.a.v. arbeid
Luther en Calvijn hadden een afwijkende levensfilosofie. Het houd in dat mensen ipv
passief betere tijden na de dood af te wachten, juist hun roeping op aarde waar
moesten maken door noeste arbeid en onzelfzuchtige inzet.
2. Het kapitalisme en de opdeling van arbeid
Werd voor het eerst beschreven door Adam Smith en hij beschreef de
basiselementen van het kapitalisme als volgt:
- Meest efficient = natuurlijke wetten van vraag en aanbod en vrije concurrentie
- Ieder individu moet vrij zijn in het vergaren van rijkdom
- Ieder individu moet vrij zijn in het hebben van eigendomsrechten
- De opdeling van arbeid leid door specialisatie tot vergroting van de productiviteit
3. De industriele revolutie
Machines kwamen op, deze waren duur, hierdoor meer mensen nodig derde
stimulerende factor
4. Het productiviteitsprobleem
Er ontstonden veel verschillende nieuwe gedachten, waardoor de productiviteit naar
verwachtingen achterbleef productiviteitsprobleem. Drie hoofdzaken waren er
voor dit probleem:
- Gebrek aan managementmethoden en getrainde managers
, - Men had moeite met de implicaties van de nieuwe technologien voor de
werkomgeving van de mens.
- Men had moeite met het bepalen van de juiste grootte van de nieuwe industriele
organisaties om de juiste schaalvoordelen (de economische voordelen die ontstaan
bij het vergroten van de productie) te bereiken.
Deze 4 krachten kunnen worden opgedeeld in 7 stromingen:
a. Klassieke organisatiekunde (v.a. 1890)
Rol manager versus de gezagsverhoudingen de hierarchie geeft deze verdeling aan
Frederick Taylor = grondlegger van scientific management (de managementtheorie
die zich richt op de verbetering van de efficientie van bedrijfsactiviteiten door
systematische en wetenschappelijke studie van werkmethoden, gereedschappen en
productiviteitsstandaarden) leidinggeven kun je leren.
- Ontwikkel de beste manier van het uitvoeren van een taak door de arbeider
- Selecteer, train en onderwijs ieder arbeider
- Werk samen met de arbeider en lever een stimulans, waardoor arbeider eerder en
juist de taak uitvoert
- Verdeel het werk en de verantwoordelijkheid gelijkelijk over het management en de
arbeiders
Arbeidsproductiviteit verhogen
Eerlijke samenwerking tussen arbeiders en leidinggevende
Kritiek: hij verloor het mens uit het oog ging alleen maar om wat het meest
effectief was. Veel mensen die werden ontslagen en er was veel lopende band werk
door vergaande specialisatie en heel de dag hetzelfde werk.
Frank Gilbreths: scientific management ergonomie = het toepassen van
biologische, psychologische en technische kennis om te komen tot een optimale
onderlinge aanpassing van de mens en zijn werkomgeving.
Henri Fayol: algemene managementtheorie (net als Weber) beschouwt meer
management toepasbaar op heel de organisatie ipv alleen productiemanagement.
Kernelementen van management:
- Vooruitzien en plannen
- Organiseren
- Bevelen
- Coordineren
- Controleren
De regel van eenheid en gezag geeft aan dat werkzaamheden met 1 bepaalde
doelstelling, onder leiding van een baas met 1 plan zouden moeten plaatsvinden. =
tegenovergestelde van taylor die zegt dat je naar meerdere bazen moet luisteren. Wel
beide eens over het feit dat je management kan aanleren.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nadiahoogstede. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.74. You're not tied to anything after your purchase.