Jan van Dijk, Wim Huisman en Paul Nieuwbeerta in ‘Actuele Criminologie’. Artkell ‘Criminologiel een
terrreinverkenning’
Paragraaf 1.1: De olopdracht van de criminoloeologie
Uit onderzoek blijkt dat veel Nederlanders ervan overtuigd zijn dat de criminaliteit de laatste jaren is
toegenomen en Nederlanders ervaren de onveiligheid als een probleem. Dit wordt vooral als een
maatschappelijk probleem gezien, niet zozeer als een persoonlijk probleem. Het is gebleken dat als
men bepaalde sociale kenmerken gemeen heef met het slachtofer, de angstgevoelens sterk kunnen
oplopen. De conclusie is echter dat de meest voorkomende vormen van vermogenscriminaliteit zoals
woninginbraak, autodiefstal, etc. fors is gedaald sinds 2000 (pagina 7).
De Franse socioloog Drukheim (1858-1917) wees erop dat criminaliteit door het oproepen van
negateve emotes een positeve sociale functe vervult. Door hun gevoelens van morele
verontwaardiging met elkaar te delen, bevestgen de leden van een gemeenschap zichzelf en elkaar
in hun normbesef. Door de dader te veroordelen, bevestgen de groepsleden bovendien hun
collecteve besef van morele superioriteit (‘wij zouden zoiets nooit doen’).
Toch kunnen informele reactes op misdrijven de neiging hebben te ontsporen, door de erbij
loskomende sterke emotes. Ontsporingen ontstaan des te sneller indien er binnen een
bevolkingsgroep diepe frustrates leven en/of de groep zich in zijn voortbestaan bedreigd voelt.
Daarbij kunnen misdrijven fungeren als katalysator van uitbarstngen van collecteve agressie jegens
de groep waartoe de dader wordt gerekend (denk aan terroristsche aanslag > ‘dan deugt de islam
dus niet’).
Ernstge misdrijven leiden echter niet altjd tot gevoelens van angst en van boosheid op daders. Ook
wordt gewezen op heimelijke gevoelens van leedvermaak t.o.v. anonieme slachtofers van gruwelijke
misdrijven, en op heimelijke identicate met de dader(s). De fascinate die voor veel mensen uitgaat
van georganiseerde criminaliteit berust deels op (ten dele onbewuste) heldenverering. Toch roept dit
ook weer vaak schuldgevoelens op omdat het eigen geweten niet toestaat dat men zich bewust in
positeve zin identiceert met een misdadiger. Dit schuldgevoel leidt op zijn beurt tot een roep om
strenge bestrafng van de dader. Ook kan de identicate met de daders gevoelens van mededogen
oproepen (denk aan christelijke kerken > plicht tot vergeving). Bij de ervaring van medelijden met
daders worden soms eveneens persoonlijke frustrates op de daders geprojecteerd. Toeschouwers
die zichzelf tekortgedaan voelen door de maatschappij, zien de door de polite gearresteerde daders
soms als slachtofers van ongerechtvaardigde maatschappelijke omstandigheden (dader = underdog).
Dit kan weer leiden tot morele verontwaardiging over het repressieve optreden van de overheid. Een
schema van emotonele reactewijzen op zware misdrijven staat op pagina 5 van de klapper.
In ernstge misdrijven ziet iedereen wat anders. Iedereen kan er zijn eigen hoogstpersoonlijke,
bewuste en onbewuste frustrates op projecteren. Om te voorkomen dat reactes op crimineel
gedrag in emotes wordt beheerst, kennen we in veel landen berechtng door onafankelijke
professionele rechters. Aan veel mensen in ambt (ofcieren, politefunctonarissen, rechters, etc.)
wordt objecteve informate ter beschikking gesteld over onder andere de achtergronden van
crimineel gedrag, de efecten ervan op de slachtofers en de betekenis van strafen voor daders,
slachtofers en maatschappij. De criminologie probeert over dergelijke emotonele kwestes zo veel
mogelijk zakelijke informate te verzamelen en deze systematsch te ordenen. De criminologie beoogt
1
,tevens een bijdrage te leveren aan een op objecteve kennis gebaseerde publieke discussie over
misdaad en straf.
Wat doet een criminoloog? Dit is iemand die zich beroepshalve toelegt op de bestudering van
misdaad en straf maar daarbij, net als de rechter, juist wanneer de emotes hoog oplopen, het hoofd
koel probeert te houden. Hij of zij streef naar een objectef oordeel.
Paragraaf 1.2: Wat is criminoloeologie?
Deinite criminologie> ‘De criminologie is de wetenschap die zich bezighoudt met de bestudering van
de aard en achtergronden van menselijke gedragingen die door de wetgever strafaar zijn gesteld en
van de wijze waarop de overheid en de overige maatschappij daarop reageert’ (Kaiser, 1988). Volgens
deze deinite wordt het wetenschappelijk object (de criminaliteit) dus bepaald door de inhoud van
de strafwet. Het gaat vooral om een praktjkgerichte tak van wetenschap. Zo zei Bonger> ‘De
criminologie dient voor alles om de mensheid de weg te wijzen hoe zij de misdaad met goed gevolg
bestrijdt en vooral voorkomt’.
Bij de verzameling van kennis worden op grote schaal inzichten en methoden toegepast uit andere
wetenschappen. De criminologie kan worden gezien als een ontmoetngsplaats van beoefenaren van
verschillende wetenschappelijke disciplines (multdisciplinair).
Er wordt tegenwoordig niet meer van misdadiger gesproken maar van crimineel of delinquent. Dit
komt omdat misdadiger erg hard klinkt als iemand bijvoorbeeld slechts een winkeldiefstal heef
gepleegd.
Wat onder criminaliteit wordt verstaan wordt bepaald door de wetgever en zal dus van tjd tot tjd en
van land tot land enigszins verschillen. Er worden zo nu en dan strafepalingen geschrapt
(decriminalisering) maar ook kennen we sinds de totstandkoming van het wetboek van strafrecht
veel nieuwe bepalingen waarop strafsanctes zijn gesteld (criminalisering). Ook verschilt de inhoud
van strafweten dus per land. De consequente van dergelijke verschillen in wetgeving is dat het
wetenschappelijke object van de criminoloog tot op zekere hoogte zowel tjds- als plaatsgebonden is.
Het exacte studieobject van de criminologie is voortdurend aan veranderingen onderhevig.
Paragraaf 1.3: De geschiedenis van de criminoloeologie
De criminologie als wetenschappelijke discipline bestaat pas zo’n 150 jaar. Opvatngen en
geschrifen over misdaad en straf gaan echter veel verder terug in de tjd. Een van de oudste
bekendste geschrifen werd geschreven door koning Hammurabi (1750 voor Christus) en heete de
Codex. Hierin stonden allerlei strafrechtelijke bepalingen. Ook de oude Grieken dachten na over
misdaad en straf, als voorbeeld Plato. De Griekse cultuur had een sterke invloed in het Romeinse Rijk.
Het Romeinse strafrecht was beperkt tot misdrijven tegen de staat of de openbare orde zoals
landverraad en godslastering. Diefstal was gewoon een confict tussen burgers. Het recht bood dan
een regeling voor confictoplossing en schadevergoeding. Bij de Germanen was dit hetzelfde. Zij
kenden echter het leenstelsel (leenmannen besturen delen van het gebied) en bijv. een diefstal werd
beschouwd als inbreuk op de rechten van de leenheer aangezien zij alle eigendommen die zich
bevonden in hun gebied als eigen zagen.
In de Renaissance werd humanistsch gedacht en ontstonden er nieuwe denkbeelden over misdaad
en straf. Door het humanisme was levensbeschouwing niet langer gebaseerd op het goddelijke maar
op de rato en universele waarden. De humanist Coornhert maakte zich zorgen over het hoge niveau
van criminaliteit dat hij in zijn samenleving waarnam. Hij pleite voor een straf biterder dan de dood
zelf. Hij pleite voor de bouw van gevangenissen zodat gedetneerden ambacht konden leren en
nutg werk konden doen.
2
, In de verlichtng ontstond het idee dat de mens in staat was door de rede de wereld te begrijpen en
te vormen. Verlicht denken had ook betrekking op misdaad en strafrecht. De meest invloedrijke
uitdragers van deze verlichte ideeën over misdaad en straf was Cesare Beccaria (Italiaanse Filosoof).
Hij was volgeling van Rousseau, die stelde dat rechtsmacht van de staat berust op een
maatschappelijk contract dat de burgers vrijwillig zijn aangegaan. Criminaliteit was volgens Beccaria
een overtreding van dat contract en zou ook alleen in de mate van de inbreuk op het contract
moeten worden bestraf (proportoneel dus). Door wreed en overmatg strafen zou er volgens hem
minder geluk zijn. Beccaria was dus ook tegen marteling (tegen het inquisitoire stelsel). Volgens
Beccaria was strafzekerheid belangrijk, maar dan wel op maat (gelijkheidsbeginsel).
De negentende eeuw kenmerkte zich door een sterke ontwikkeling in technologie en wetenschap,
waaronder de sociale wetenschappen en de statstek. Dit leidde tot een ander mensbeeld, waarin
het idee van de ratoneel handelende mens op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten werd
bestreden als icte. Het denken over misdaad en straf werd beïnvloed door natuurwetenschappen>
‘menselijk gedrag wordt bepaald door factoren waarop die mens zelf weinig invloed heef, dus ook
crimineel gedrag’. Deze stroming is ‘positef’ of ‘positvistsch’ genoemd omdat men dacht dat
menselijk gedrag met de methoden van de natuurwetenschappen bestudeerd kon en moest worden.
De stroming ‘antropologie’ (studie van de mens) zocht oorzaken van crimineel gedrag in de mens zelf
en was sterk beïnvloed door de medische wetenschap. Door systematsche observate probeerde
men de medische factoren te vinden die crimineel gedrag veroorzaken. De belangrijkste naam die
hiermee verbonden was, is de Italiaan Cesare Lolombrolosolo. Hij was gevangenisarts en onderzocht
uiterlijke kenmerken van gedetneerden. Dit noemde hij de positvistsche methode. Hij meende
uiterlijke kenmerken te kunnen benoemen (denk aan laag voorhoofd, brede kaken, etc.). Hij
publiceerde het boek ‘de criminele mens’. Hij beweerde dat criminaliteit zijn oorsprong vindt in het
feit dat de criminele mens is achtergebleven in het evoluteproces (atavisme) en biologisch
gedetermineerd is om delicten te plegen (geïnspireerd op de evolutetheorie van Darwin). Criminelen
hadden de eigenschappen van ‘wilden’. In de loop van de 20 e eeuw raakte de theorie van Lombroso
en de Itaeiaanse antrolopoloeologiescholooloe in diskrediet. De statsche methoden die werden gebruikt waren
primitef en er werden geen controlegroepen gebruikt. Omdat Lombroso in beginsel als één der
eersten wetenschappelijke onderzoeksmethoden toepaste, wordt hij desalnietemin beschouwd als
een van de grondleggers van de criminologie. De stroming is overigens vooral in diskrediet gekomen
door de ontwikkelingen in Nazi-Duitsland. De gedachte dat bepaalde soorten mensen gedoemd
waren tot crimineel gedrag, ook gebaseerd op uiterlijk, paste goed in het denkbeeld van de Nazi’s.
Dit leidde vanzelfsprekend tot de grootste misdaad allertjden> de Holocaust. Hierdoor was
onderzoek naar biologische oorzaken een taboe in de criminologie. Leidse hoogleraar Buikhuisens
wilde hier onderzoek naar doen maar werd bestempeld als fascist en de nieuwe Lombroso.
De tweede stroming binnen de positvistsche school is ontstaan door de ontwikkeling van de
sociologie en de statstek. De overheidsorganen die er mede dankzij Napoleon zijn, werden geacht
registrates bij te houden van hun actviteiten zoals de burgerlijke stand en de justtële statstek. De
Belgische wiskundige Queteeet was een van de eersten die statstsche methoden in de sociale
wetenschappen toepaste. Quetelet stelde vast dat de aantallen gepleegde misdrijven in een gebied
betrekkelijk stabiel waren. Dit deed hem veronderstellen dat hieraan niet de vrije wilsbesluiten van
individuen ten grondslag lagen, maar maatschappelijke wetmatgheden (bijv. armoede). Quetelet
was daarmee een voorloper van de Franse mieieuscholooloe die verbanden zocht tussen menselijk
gedrag en kenmerken van de samenleving. Fransman Lacassange (1885) verdedigde een sociaal
determinisme waarmee hij zich sterk tegen Lombroso keerde> het is de sociale omgeving die iemand
tot criminaliteit brengt. Hij zei> ‘Iedere maatschappij krijgt de criminaliteit die zij verdient’. Deze
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinefj. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.78. You're not tied to anything after your purchase.