Test Bank Geosystems: An Introduction to Physical Geography, 5th Canadian Edition by Robert W. Christopherson Chapters 1 - 20
Test Bank Geosystems: An Introduction to Physical Geography, 5th Canadian Edition by Robert W. Christopherson Chapters 1 - 20
Test Bank Geosystems: An Introduction to Physical Geography, 5th Canadian Edition by Robert W. Christopherson Chapters 1 - 20
All for this textbook (7)
Written for
Universiteit van Amsterdam (UvA)
Future Planet Studies
Toekomstperspectief voor de aarde
All documents for this subject (3)
3
reviews
By: edev22 • 2 year ago
By: lotte_maathuis • 2 year ago
By: madeliefkuipers00 • 4 year ago
Seller
Follow
irisvr99
Reviews received
Content preview
THEMA 1: DE AARDKORST
Aantekeningen college 1
Antroposfeer (anthroposphere) = menselijke invloed
Cryosfeer = ijs
Asthenosfeer = bovenste deel aardmantel
Lithosfeer = het buitenste gedeelte van de
vaste Aarde
Atmosfeer = bevat alle gassen
Geodynamiek warmte zet uit en krijgt
kleinere dichtheid dus stijgt op en koelt daar weer op (mantel)
Daardoor gaan platen divergeren (uit elkaar)
Divergent boundaries divergente plaatzones
Waar platen convergeren (naar elkaar) wordt een koele plaat eronder geplaatst
Oceaanbodem = vulkanisch gestold gesteente
Continentale korst heeft een kleinere dichtheid dan oceanische korst en het vloeibare
materiaal uit de mantel drijft op oceanische korst
Isostasie (principe van Archimedes) werkcollege opdracht
Convergent boundaries botsende plaatzones
Bij oceanische en continentale convergerende platen heb je sprake van subductie
(= verdwijning ene plaat onder een andere plaat afhankelijk van dichtheid)
Vaak ook sprake van vulkanisme bij subductiezones. Gedeelte van de plaat die
subduceert gaat smelten wat zorgt voor vulkanisme
(De plaat die naar beneden wordt geduwd in de laag gesmolten gesteente eronder, smelt
waardoor er magma ontstaat. Dit magma stijgt op en moet eerst door de aardkorst heen breken
voor het naar buiten kan stromen) Dit gebeurd niet gelijkmatig maar in kleine schokjes
Ondiepe aardbevingen bij 2 continentale platen doordat er geen subductie plaatsvind (bijna
zelfde dichtheid) alleen een botsing
Diepe aardbeving vind
plaats bij subductie dieper
in de bodem
Losgeraakt sediment door
erosie bouwt zich op en
vormt uiteindelijk onder
druk sedimentaire
gesteenten verder onder
druk word dit gesmolten en
krijg je magma. Magma
stoelt en je krijgt weer hard
gesteente
,Aardbevingen
Tsunami na aardbeving in zee door twee oceanische platen
Gas en olie zitten in poreuze gesteenten (zandgesteenten) gas blijft bewaard in klei wat je
kan aanboren en winnen. Volume van poriën word minder plotselinge inzakkingen wat
ervaart wordt als een aardbeving ( zelfde gebeurd met grondwater ontrekking volume
water in de grond wordt minder)
Sheetsamenvatting canvas:
• Tektoniek zorgt voor beweging van aardplaten langs breuklijnen
• Beweging gaat plotseling waarbij veel energie vrijkomt
• Aardbevingen worden ook door mijnbouw gegenereerd (gas, olie, steenkool en delfstoffen,
grondwater) of door kern explosies (N Korea!)
• Aardbevingen zijn zeldzamer (kleinere herhalingstijd) naarmate ze zwaarder zijn
(hogere magnitude)
Vulkanisme
Opgeweld vloeibaar materiaal aan oppervlakte
Vulkanisme in 3 gevallen:
- Rifting (oceanisch en terrestrisch)
Een rift is een gebied in een continent
waar extensie van de aardkorst
plaatsvindt; de plaatbeweging is er
divergent, uit elkaar bewegend. Onder
invloed van dit proces wordt een
langgerekte depressie in het landschap
gevormd, een riftvallei.
- Subductie = Oceaanplaat onder
andere oceaanplaat of continentale
plaat zorgt voor vulkanisme
- Hotspot = vaste plek waar magma opweld, plaat beweegt ten opzichte van zo’n
hotspot vulkaan verplaatst. Vloeibaar magma welt op door grote druk en smelt
door de aardkorst/oceaankorst, heen dit vormt eilandengroep (Canarische eilanden)
As = water in contact met lava
Magma met veel SiO2 krijg je explosieve vulkaan
( explosieve vulkaan is een zure vulkaan)
Hoe basischer, hoe rustiger de vulkaan vloeit
Grote uitbarstingen hebben ook effect op klimaat
Chemie van magma bepaalt mede de explosiviteit
Vulkanisme neemt niet toe
, Aantekeningen college 2: 11-9 Bodems en chemie
Bodems bergen regenwater grote hoeveelheden water word afgevoerd via rivieren, water
gaat de bodems in zodat er niet overstromingen zijn ( probleem grote steden en asfaltering )
Bodems zijn cruciaal voor de koolstof (c) cyclus Ze bevatten meer koolstof dan planten en
atmosfeer samen
Bodems leveren bouwmateriaal (bijvoorbeeld industrie) en zijn funderingen voor gebouwen
Bodems zijn sink/source (input/output) van verontreiniging
Ontstaan bodems:
1. Onverweerd moedermateriaal (vast gesteente of ‘bedrock’)
2. Fysische verwering: fragmentatie van gesteente en bodemdeeltjes door
temperatuurfluctuaties Scheurt door vries en dooi cycli
3. Chemische verwering: verandering van bodemdeeltjes door chemische reacties door
regenwater met daarin opgelost CO2 en O2
4. Biologische activiteit: input organische stof, activiteit bodemfauna
5. Stap 2/3 blijven continu doorwerken
CLORPT-vergelijking deze factoren zorgen voor bodemvorming
Cl-climate : bijv tropisch klimaat warm en veel regen snelle omzetting organische stof en
veel verwering door regenwater
O-Organisme : wat voor planten, welke organische stoffen meer schimmel of bacteriën etc
R-reliëf : Steile helling = geen bodemvorming ( bij breken begint het weer opnieuw) voet van
de heuvel juist enorm dikke bodem door erosie berg )
P-Parent material: Moedermateriaal zorgt wat voor bodem je krijgt
T-time : de tijd waarin dit plaatsvindt
- Verschillende bodemtypen hebben verschillende eigenschappen qua fysische en
chemische samenstelling ( structuur, waterdoorlatendheid, beschikbare nutriënten,
omzettingssnelheid , organische stof, zuurgraad etc. )
- Het bodemtype bepaalt het gebruik van de bodem (bijv. geschiktheid voor landbouw)
- Het gebruik van de bodem beïnvloed te ontwikkeling ( bemesting vegetatie etc.)
L/F/H of O = organische horizont boven op de bodem
A = horizont aan oppervlakte of direct onder O horizont met
duidelijke inmenging van organische stof en/of invloeden van
landbouw
E = horizont waar klei, ijzer, aluminium en/of organische stof is
uitgespoeld
B = horizont van regolith is veranderd van kleur, structuur of
chemische samenstelling door chemische verwering; inspoeling
klei, Fe, Al en/of organisch materiaal; of verdwijnen van
carbonaten
C = regolith (fysisch verweerd gesteente)
R = vast gesteente
Pagina 480 in Online drive document
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller irisvr99. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.70. You're not tied to anything after your purchase.