100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting literatuur bestuursrecht jaar 1 bachelor rechten / criminologie Universiteit Leiden $5.53   Add to cart

Summary

Samenvatting literatuur bestuursrecht jaar 1 bachelor rechten / criminologie Universiteit Leiden

 10 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

De samenvatting omvat alle hoofdstukken die tijdens het vak bestuursrecht in jaar 1 aan bod komen.

Preview 4 out of 40  pages

  • No
  • Unknown
  • March 9, 2024
  • 40
  • 2023/2024
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting bestuursrecht

Week 1: H1, 2, 3 (behalve Week 2: 3.5 en H10 + 2.3 Week 4: H6, 7 en 8
3.5) ‘Bestuursrecht begrepen’ Week 5: H12, 13, 14
Week 3: H4 en 5 Week 6: H9, 15, 16

H1 Inleiding tot het bestuursrecht en dit boek
De casus over ‘zwarte piet’ laat 2 dingen over het bestuursrecht zien:
1. het bereik van het bestuursrecht is erg groot en omvat veel onderwerpen
2. het Nederlandse bestuursrecht wordt sterk beïnvloedt door Europese regelgeving (vanwege
de doorwerking van Europees recht in de nationale rechtsorde)
Bestuursrecht heeft betrekking op relaties tussen overheid (bestuursorganen) en burgers
(belanghebbenden) en geeft regels voor de verhouding tussen de 2, in het bijzonder voor de situatie
waarin het bestuur handelt op basis van publiekrechtelijke bevoegdheden.

de functies van het bestuursrecht:
● instrumentele functie: de overheid heeft bevoegdheden door het bestuursrecht gekregen
om algemeen belang te behartigen en zijn publieke taak te vervullen en geeft de mogelijkheid
eenzijdige rechtshandelingen uit te voeren: het bestuur kan zonder instemming vd burger
bepalen wat de rechten en plichten van die burger zijn. Belangrijk hierbij is het
legaliteitsbeginsel met het democratieprincipe.
● waarborgfunctie: mogelijkheden voor de burger om beleid te beïnvloeden of teweer te
stellen, bv door beroep bij de bestuursrechter. Dus, rechtsbescherming.
● normerende functie: regels waaraan het bestuursrecht zich aan moet houden bij de
uitoefening van bevoegdheden, zoals de algemene beginselen v behoorlijk bestuur
Geschiedenis: vroeger vooral veel jurisprudentie en wetgeving in bijzondere deelgebieden op het
gebied van bestuursrecht, door de ontwikkeling van de Awb (Algemene wet bestuursrecht) meer
brede en algemene opzet met gecodificeerde rechtsregels uit jurisprudentie en uniformering. Toch is
jurisprudentie belangrijk voor de juiste toepassing van de rechtsregels.
Algemeen bestuursrecht = bestuursrecht vastgelegd in de Awb
Bijzonder bestuursrecht = bestuursrecht vastgelegd in andere wetten / regelingen; meer
inhoudelijke regels die de rechten en plichten van bestuur en burger in een concreet geval bepalen.
Vaak zijn de regels speciaal voor een bep. bestuursorgaan / onderwerp gemaakt.
Omdat bestuursrecht zoveel gebieden omvat, worden deze vaak opgedeeld in deelterreinen.

Verschil tussen staatsrecht en bestuursrecht: staatsrecht gaat vooral over de Grondwet en organieke
wetten; over de grondregels voor de organisatie van de NL’se staat, terwijl bestuursrecht specifiek
gaat over de verhouding overheid - burger. dus: staatsrecht gaat over organisatie en bestuursrecht
over het toepassen van bevoegdheden.

In de afgelopen jaren worden bestuursrechtelijke regels steeds vaker gehandhaafd door (bestuurlijke)
boetes, terwijl dat eerst alleen via het strafrecht kon. Ook kan de overheid bestuursrechtelijke
instrumenten gebruiken om privaatrechtelijke handelingen te verrichten (bv overeenkomsten sluiten
over grondverkoop etc). Hierbij moeten ze zich echter wel houden aan bestuursrechtelijke normen (bv
beginselen van behoorlijk bestuur).

Bronnen van bestuursrecht zijn:
- Wet- en regelgeving: verdragen, wet in formele zin, amvb’s, regelingen, decentrale wetgeving
- Jurisprudentie: vormt het ongeschreven bestuursrecht.
- Literatuur: soms voor bepaalde specifieke onderwerpen van belang

,H2 De Algemene wet bestuursrecht en de relatie tot bijzonder bestuursrecht
De Gw verplichtte in 1983 tot het vaststellen van algemene regels van bestuursrecht. Op dat moment
is er veel regelgeving gekomen en was het bestuursrecht erg onoverzichtelijk. Dit kon worden
verholpen door het opstellen van 1 algemene wet: de Awb.
De Awb is een ‘aanbouwwet´; het is niet in 1 geheel tot stand gekomen, maar opgebouwd in losse
delen die tranches worden genoemd; totstandgekomen in grote Awb-wetgevingsoperaties.
Tussentijdse wijzigingen waren er ook, maar vallen niet per se onder een ‘tranche’. Dit gebeurt af en
toe door de instelling van nieuwe wetten die betrekking hebben op het bestuursrecht en leiden tot
wijzigingen in de Awb.
De Awb wordt dus constant gewijzigd, gemoderniseerd, uitgebreid en aangepast.
voordeel = de Awb kan het algemene bestuursrecht goed bij de tijd houden
nadeel = de Awb kan gemakkelijk een speelbal worden voor politiek en specialisten die met een
regeling in de Awb erkenning krijgen.

doelstellingen van de Awb:
1. bevorderen van eenheid in bestuursrechtelijke wetgeving (uniformering)
2. systematiseren en vereenvoudigen van bestuursrechtelijke wetgeving
3. codificeren van ontwikkelingen uit bestuursrechtelijke jurisprudentie
4. treffen van voorzieningen bij onderwerpen die zich qua aard niet voor een bijzondere wet
lenen

De belangrijkste begrippen als bestuursorgaan, besluit en belanghebbende staan gedefinieerd in
de eerste 3 artikelen van H1 vd Awb.
Het bestuursprocesrecht omvat stappen in het geval van conflict tussen burger en bestuursorgaan,
met de mogelijkheid tot bezwaar of een beroep bij de bestuursrechter. Deze stappen zijn vastgelegd
in H 6, 7 en 8 Awb. Meer informele klachten: H9.
De Awb kent een gelaagde structuur; de hoofdstukken zijn opgebouwd van het algemene naar het
bijzondere.
Afwijken van de Awb is mogelijk door bijzonder bestuursrecht, wat er soms voor zorgt dat regels uit
een bijzondere wet meer worden gebruikt dan de regels betreffende het onderwerp in de Awb → dit
kan weer zorgen voor onoverzichtelijkheid zoals de situatie voor de totstandkoming van de Awb.

Categorieën Awb-regels:
❖ Dwingend recht = regels die zonder uitzondering voor het gehele bestuursrecht behoren te
gelden, er is dus geen mogelijkheid om af te wijken. Daarbij kunnen lagere wetgevers geen
regels maken die van de Awb afwijken. De formele wetgever zou wel kunnen afwijken,
bijvoorbeeld door een later opgestelde wet. Maar: alleen als het noodzakelijk is in bijzondere
wetten mag worden afgeweken van algemene wetten → dit moet in de ‘memorie van
toelichting’ worden vermeld (maar technisch gezien niet verplicht → leidt niet tot
onverbindendheid, een vb. van een nare situatie die dit opleverde is de
Kinderopvangtoeslagenaffaire). Bv: art 3:3 Awb.
❖ Regelend recht = de Awb is de ‘hoofdregel’ en wordt in normale gevallen gebruikt. In een
bijzonder geval kan er worden afgeweken, ook door lagere wetgevers. Vaak te herkennen
aan: ‘tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald’. Bv: art 4:1 Awb.
❖ Aanvullend recht = de ‘hoofdregel’ is een bijzondere wet, omdat het lastig is een algemeen
geldende regel te formuleren, omdat veel gevallen verschillend zijn → deze kunnen in
bijzondere wetten worden neergelegd, maar er blijft een restbepaling in de algemene wet als
het niet in een bijzondere wet staat (in dit geval is de algemene wet zoals de Awb dus
aanvullend). Bv: 4:13 Awb.
❖ Facultatief recht = ‘optioneel’ recht; het geldt niet tenzij de regelgever/ bestuursorgaan
beslist dat het wel moet worden gevolgd, bv een speciale procedure. Bv: art 3:10 Awb.

,H3 Bestuur en bestuurden
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat, waardoor er onderdelen bestaan zoals
provincies en gemeenten die een zekere mate van zelfstandigheid bezitten. Er zijn 2 soorten
decentralisatie:
- territoriale decentralisatie = organen hebben voor een bepaald territorium bevoegdheid
gekregen tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften of tot het nemen van
andere beslissingen. Deze hebben echter alleen betrekking op de personen binnen het
territorium.
- functionele decentralisatie = bestuursorganen die slecht bevoegd zijn beslissingen te
nemen voor enkele in de wet omschreven terreinen of functies
een mengvorm van de 2 soorten = de waterschappen: zij functioneren binnen een bepaald territoir,
maar ook alleen op een bepaald terrein: water.
Voordelen decentralisatie: kleinere afstand tussen burger en orgaan, dus beter in staat de belangen
van de burgers te behartigen en makkelijk informatie uit te wisselen
Nadelen decentralisatie: vaak geen sprake van politieke verantwoording, en bij organen die dit wel
moeten (bv in provincies en gemeenten) de vraag of er misschien ‘hoger toezicht’ nodig is, omdat
beslissingen ook gevolgen kunnen hebben buiten het territorium.

Openbaar lichaam = een aantal organen dat gezamenlijk een gemeenschapsverband vormt
Territoriale openbare lichamen zijn de Staat, provincie en gemeente. Deze zijn opgedeeld in
verschillende bestuursorganen, die elk een aparte taak uitvoeren. Meest standaard indeling: een
algemeen (gekozen) bestuur, dagelijks bestuur en een voorzitter.
Functionele openbare lichamen zijn bijvoorbeeld de Orde van Advocaten, waarvan de organen
eenzijdig regels kunnen vaststellen.
Openbare lichamen bezitten rechtspersoonlijkheid; zij kunnen deelnemen aan privaatrechtelijk
verkeer: ze kunnen 1. contracten sluiten en 2. vermogen hebben
Wie bevatten rechtspersoonlijkheid?
1. publiekrechtelijke rechtspersonen = rechtspersonen die krachtens de wetten zijn ingesteld
en daaraan hun rechtspersoonlijkheid ontlenen; de Staat, provincies, gemeenten,
waterschappen en lichamen waaraan krachtens de Gw verordende bevoegdheid is verleend.
Ook kunnen andere openbare lichamen waaraan een deel vd overheidstaak is opgedragen bij
of krachtens de wet rechtspersoonlijkheid bezitten. (art 2:1 BW)
2. privaatrechtelijke rechtspersonen = zijn dmv privaatrechtelijke oprichtingshandelingen in
het leven geroepen: vennootschappen (NV en BV), verenigingen, stichtingen en coöperaties.
(art 2:3 BW)
Alleen rechtspersonen zijn drager van vermogensrechten, partij bij civielrechtelijke overeenkomsten
en kunnen een onrechtmatige daad plegen (of eigenlijk: worden aansprakelijk gehouden).

De Awb is van toepassing als er sprake is van een orgaan die bestuurt; dit kan bestaan uit:
- vaststellen van regelgeving
- nemen van beschikkingen; het eenzijdig bepalen van iemands rechtspositie
- besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen
- feitelijke handelingen
Dus, er is dan sprake van een bestuursorgaan. In art 1:1 Awb staat de definitie van een
bestuursorgaan.

Er zijn 2 soorten bestuursorganen:
➔ a-bestuursorganen = een instantie die onderdeel uitmaakt van een publiekrechtelijk
rechtspersoon, zoals omschreven in art 2:1 BW. Als de wet bv een organisatie uitdrukkelijk in
de wet rechtspersoonlijkheid toekent (staat vaak aan het begin van de wet), is er sprake van

, een publiekrechtelijk rechtspersoon. Een privaatrechtelijk rechtspersoon kan dus nooit een
a-orgaan zijn.
Vb’en van een a-orgaan = burgemeester, minister, gedeputeerde staten etc./
➔ b-bestuursorganen = andere personen / colleges die met openbaar gezag zijn bekleed →
hierbij moet dus wel sprake zijn van handelingen en bevoegdheden die een publiekrechtelijk
karakter hebben. Het gaat om privaatrechtelijke rechtspersonen (art 2:3 BW) en natuurlijke
personen waaraan een (deel van een) overheidstaak is opgedragen. Het criterium van
‘openbaar gezag’ kan op 2 manieren plaatsvinden:
● wettelijk openbaar gezag: in de wet is hun taak vastgelegd (bv apk-keuring)
● buitenwettelijk openbaar gezag: uitzonderingsgeval, de overheid maakt vaak
gebruik van subsidieverlening aan bv stichtingen die geldelijke uitkeringen doen om
bepaalde activiteiten te verrichten, zonder dat dit dus een wettelijke grondslag heeft
(dus op gespannen voet met het legaliteitsbeginsel). Jurisprudentie heeft vereisten
ontwikkeld tav het buitenwettelijk openbaar gezag (dus sprake van een b-orgaan):
- inhoudelijke vereiste = de geldverstrekking moet in beslissende mate
worden bepaald door een a-orgaan (dus met welk doel).
- financiële vereiste = de financiering van de geldverstrekking gericht op de
doelstelling door het orgaan vd privaatrechtelijke rechtspersoon moet in
overwegende mate (⅔ of meer) afkomstig zijn van een / meerdere a-orgaan /
a-organen.
De hoofdregel is dat bestuursorganen met al hun handelen onder de regels van de Awb, voor
b-orgaan geldt dit alleen voor het gedeelte waarbij zij een overheidstaak uitvoeren. Strafrechtelijke
handhaving is echter niet mogelijk door bestuursorganen.
Let op: een publiekrechtelijk rechtspersoon is geen orgaan, onderdelen ervan zijn organen.
Wat is een orgaan?→ een orgaan beschikt over eigen taken, die blijken uit de wet (bv
Gemeentewet). Bij een a-orgaan is niet belangrijk wat ze doen, bij een b-orgaan wel (want het moet
overheidstaken omvatten om een orgaan te zijn).
Waarom is er duidelijk verschil tussen wel of geen bestuursorgaan? → bij een bestuursorgaan staat
beroep / bezwaar open en zij moeten zich houden aan de regels van de Awb, als er geen sprake is
van een bestuursorgaan niet. Een a-orgaan moet zich in al hun handelen (dus zowel privaatrechtelijk
als feitelijk handelen) aan de regels van de Awb houden, een b-orgaan alleen in handelingen die
betrekking hebben op de overheidstaak die zij uitvoeren, dus publiekrechtelijke handelingen (dus bij
apk-keuring wel, maar banden wisselen niet).

3.5 Belanghebbenden
De overheid is er om het publieke / algemene belang te behartigen en moet beslissingen nemen en
handelingen verrichten die bijdragen aan de aan hun toevertrouwde algemene belangen. Daarbij
moeten belangen worden afgewogen, maar het is onmogelijk om bij elk besluit belangen van alle
(rechts)personen af te wegen → daarom worden alleen de belangen van belanghebbenden
afgewogen. Daarnaast hebben alleen belanghebbenden het recht om bezwaar of beroep in te stellen
tegen een besluit (dus niet iedereen is bezwaars- en beroepsgerechtigd, dat zou actio popularis
worden genoemd).
De definitie van belanghebbende staat in art 1:2 lid 1 van de Awb; ‘degene wiens belang rechtstreeks
bij een besluit is betrokken’ Er moet dus sprake zijn bij rechtstreeks belang. Wanneer is dit zo?:
- als er sprake is van een persoonsgerichte beschikking; de geadresseerde is dan automatisch
belanghebbende → direct-belanghebbenden
Daarnaast zijn er ook derde-belanghebbenden lastiger vast te stellen. Uit jurisprudentie is
hier een aantal cumulatieve criteria aan toegekend, de zogenaamde OPERA-criteria:
● Objectief belang = belang moet objectief bepaalbaar zijn, en mag dus niet louter subjectief
zijn (niet alleen in de subjectieve leefwereld). Objectieve belangen kunnen zowel materieel
(bv financiële belangen) als immateriële (bv prettige leefomgeving) zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauralascher. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.53. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83750 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.53
  • (0)
  Add to cart