Samenvatting van het vak 'Overzicht van de Psychologie' van de nieuwste editie van het boek Psychological Science van Gazzaniga. De samenvatting bestaat uit H9 t/m H15 en is in het Nederlands. Ik heb hier zelf een 8 mee gehaald op het tentamen.
Summary Notes of the Fundamental Concepts of Cognitive Development
Summary Introduction To Psychological Theories
Book summary Introduction to Psychological Theories Chapter 3, 8, 10, 12, 14 & 15
All for this textbook (21)
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Bachelor Psychology
Overzicht van de psychologie (PSBA101)
All documents for this subject (21)
4
reviews
By: 213263 • 2 year ago
By: EvivanLent • 4 year ago
By: dlnvanbottenburg • 5 year ago
By: cbosch • 5 year ago
Seller
Follow
lottekalk02
Reviews received
Content preview
Overzicht van de Psychologie
Psychological Science, H9 t/m H15
Hoofdstuk 9: Human Development
9.1 Human Development Starts in the Womb
Ontwikkelingspsychologie = studie van veranderingen (over levensduur) in fysiologie, cognitie,
emotie en sociaal gedrag.
Prenatale periode: van bevruchting tot geboorte
- 0-2 weken: zygoot
- 2-8 weken: embryo organen en interne systemen (zenuwstelsel) beginnen zich te
vormen, embryo is erg kwetsbaar in deze periode
- Na 8 weken: foetus
- 38-42 weken: normale geboortetijd
Teratogenen = middelen die embryo of foetus schaden (drugs, alcohol, bacteriën, virussen en
chemicaliën) Foetaal Alcohol Syndroom (FAS): laag geboortegewicht, gezichts- en
hoofdafwijkingen, gebrekkige hersengroei en tekenen van verslechtering zoals gedrags- en
cognitieve problemen of laag IQ.
Ontwikkeling van brein:
- Gebieden in hersenen worden volwassen en functioneel: myelinisatie
- Gebieden in hersenen leren te communiceren met elkaar: synaptic pruning
(= synaptische verbindingen in hersenen die worden gebruikt, worden bewaard, en die
niet worden gebruikt vervallen en verdwijnen)
9.2 Biology and Environment Influence Motor Development
Grijpend effect van baby’s = overlevingsmechanisme dat is blijven bestaan van onze voorouders.
Rooting effect = automatisch draaien en zuigen wanneer tepel of soortgelijk voorwerp gebied
nabij mond van peuters raakt wanneer ze object vinden, vindt zuigreflex plaats.
Dynamische systeemtheorie = ontwikkeling is zelf-organiserend proces, waarin nieuwe
gedragsvormen ontstaan door consistente interacties tussen kind en zijn/haar culturele- en
omgevingscontext.
Opvoeding van kinderen in Afrikaanse culturen promoten snellere ontwikkeling van motorische
vaardigheden die noodzakelijk zijn om te lopen, zoals rechtop zitten.
9.3 Infants Are Prepared to Learn
Pasgeborenen hebben vrij goed ontwikkelde perceptuele vaardigheden wanneer ze worden
geboren: ruiken, horen, proeven en reageren op aanraking. Hun gezichtsscherpte is echter
slecht (= vermogen om onderscheid te maken tussen vormen, patronen en kleuren), maar
verbetert snel over eerste 6 maanden.
Preferentiële kijktechniek: onderzoeker laat peuter 2 dingen zien, wanneer peuter langer naar 1
ding kijkt, weet onderzoeker dat peuter ze kan onderscheiden en 1 daarvan interessanter vindt.
Infantiele amnesie = onvermogen om gebeurtenissen te herinneren uit vroege kindertijd.
9.4 Does Mozart Make You Smarter?
Originele ‘Mozart effect’ ondersteunt niet dat cognitieve capaciteiten worden verbeterd door
muziek af te spelen bij kinderen omdat testresultaten beïnvloedt konden zijn door
stemmingsverbeterende kwaliteiten. Ook waren deelnemers studenten, dus het had geen invloed
op peuters.
,9.5 Infants Develop Attachments
Fundamentele behoefte van peuters is hechting (= sterke, intieme, emotionele band tussen
mensen die door tijd en omstandigheden heen blijven bestaan).
- Veilige hechting = hechtingsstijl voor meerderheid van peuters: peuter heeft genoeg
zelfvertrouwen om in onbekende omgeving te spelen zolang ouder aanwezig is en
gemakkelijk getroost kan worden in tijden van nood
- Onveilige hechting = hechtingsstijl voor minderheid van peuters: peuter kan dit vertonen
d.m.v. verschillende gedragingen, zoals vermijden van contact met verzorger of door af te
wisselen tussen benaderings- en vermijdingsgedrag
- Vermijdende hechting: peuters raken niet van streek of huilen niet wanneer ouder
weg gaat en spelen liever met vreemde dan met ouder
- Ambivalente hechting: peuter huilt veel wanneer ouder weg gaat en is
ontroostbaar wanneer ouder peuter probeert te kalmeren
Volgens Bowlby is hechting adaptief omdat het ervoor zorgt dat peuter en ouder bij elkaar in
buurt blijven wat waarschijnlijkheid dat peuter overleeft en ontwikkelt, vergroot.
Imprinting = jonge dieren hechten zich aan volwassen dier en zullen hem/haar blijven volgen
hoeft niet per se van eigen soort te zijn.
Hormoon oxytocine speelt rol bij maternale neigingen, gevoelens van sociale acceptatie, binding
en seksuele bevrediging.
9.6 Piaget Emphasized Stages of Cognitive Development
Schema’s = manieren van denken gebaseerd op persoonlijke ervaring.
Volgens Piagets theorie gaan kinderen door 4 stadia van ontwikkeling:
1. Sensomotorisch stadium (0-2 jaar): peuters verwerven informatie over wereld vanuit hun
zintuigen en motorische vaardigheden. Reflexieve reacties ontwikkelen zich tot meer
opzettelijke acties door ontwikkelen en verfijnen van schema's
- Object permanentie: peuters leren te begrijpen dat object blijft voortbestaan zelfs
wanneer het niet kan worden gezien
2. Pre-operationeel stadium (2-7 jaar): kinderen denken symbolisch over objecten maar ze
redeneren op basis van intuïtie en oppervlakkige verschijningsvormen i.p.v. logica
- Egocentrisme: neiging om wereld te bekijken door eigen ervaringen
3. Concreet operationeel stadium (7-12 jaar): kinderen beginnen te denken over en
begrijpen van logische activiteiten (operations) en worden niet langer voor de gek
gehouden door schijn alleen bij concrete dingen
- Klassieke operation: actie dat ongedaan kan worden (licht aan- en uitzetten)
4. Formeel operationeel stadium (> 12 jaar): men kan abstract denken en hypothesen
formuleren en testen d.m.v. deductieve logica
Elk stadium bouwt voort op de vorige door 2 leerprocessen:
- Assimilatie = proces waarbij nieuwe informatie in bestaand schema wordt geplaatst
- Accommodatie = proces waarbij nieuw schema wordt gemaakt of bestaand schema
drastisch wordt gewijzigd om nieuwe informatie op te nemen die anders niet in schema
zou passen
9.7 Piaget Underestimated Children’s Cognitive Abilities
Ontwikkelingen na Piaget:
- Cognitieve- en taalontwikkeling worden beïnvloedt door sociale relaties/cultuur
- Kinderen bewegen heen en weer tussen stadia als ze bezig zijn met taken die
verschillende vaardigheidsniveaus vereisen
- Meeste volwassenen zijn concrete, operationele denkers (dus niet formeel)
, - Piaget onderschatte leeftijd waarin bepaalde vaardigheden zich ontwikkelen object
permanentie ontwikkelt zich op z’n vroegst bij leeftijd van 3,5 maanden
- Begrip van natuurwetten: oriënterende reflex (= neiging van mensen om meer te letten op
nieuwe stimuli dan op stimuli waaraan ze gehabitueerd zijn)
9.8- Children
Wiskundige
Learnbegrippen: kinderenwith
from Interacting < 3 jaar kunnen ‘minder dan’ en ‘meer dan’ begrijpen,
Others
volgens Piaget konden kinderen van 4-5 jaar
Theory of mind = vermogen om te begrijpen dat andere dit pas net mentale toestanden hebben die
mensen
hun gedrag beïnvloeden vindt plaats in frontale kwabben.
Empathie = begrijpen van iemands emotionele toestand (huiveren als je ziet dat iemand gewond
is). Sympathie = gevoelens van bezorgdheid, medelijden of verdriet om een ander.
Pro-sociaal gedrag = elke vrijwillige actie die wordt uitgevoerd met specifieke bedoeling om
iemand ten goede te komen. Betere theory of mind hebben gaat samen met waarschijnlijkheid
om pro-sociaal gedrag te vertonen.
9.9 Moral Development Begins in Childhood
Moraliteit wordt onderverdeeld in:
- Moreel redeneren: hangt af van cognitieve processen. Kohlberg bedacht theorie over
morele oordelen die uit 3 belangrijkste niveaus van moreel redeneren bestaat:
- Pre-conventioneel niveau: beslissingen op basis van egoïsme of plezierige
uitkomsten
- Conventioneel niveau: beslissingen op basis van regels en wetten
- Post-conventioneel niveau: beslissingen op basis van afweging tussen regels en
verlangens
- Morele emoties: zijn verbonden met maatschappelijke belangen als geheel en motiveert
men om goede dingen te doen en slechte dingen te vermijden (schaamte, walging,
verlegenheid, trots en dankbaarheid)
Sociaal intuïtionistisch model van Haidt = morele beslissingen die men neemt, geven zijn/haar 1e
automatische emotionele reactie weer.
Prefrontale cortex helpt ons effecten van ons gedrag op anderen te beoordelen, terwijl insula en
amygdala emotionele reacties produceren die bijdragen aan moraliteit.
9.10 Puberty Causes Physical Changes
Puberteit = begin van adolescentie, gekenmerkt door begin van geslachtsrijpheid en dus
vermogen om zich voort te planten (8-18 jaar bij mannen, 10-16 jaar bij vrouwen).
- Puberale groeispurt: snelle, hormonaal aangedreven toename in lengte en gewicht
- Primaire geslachtkenmerken: rijping van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen
bij vrouwen begin van menstruatie, bij mannen begin van capaciteit voor ejaculatie
- Secundaire geslachtskenmerken: bij mannen: toename van spiermassa, verlaagde stem,
hoekigere kaken. Bij vrouwen: vetophopingen op heupen en borsten, verlies van baby vet
op buik, taille wordt meer bepaald. Bij beiden: schaamhaar en lichaamshaar
Relatie tussen hersenontwikkeling en risicobereidheid bij adolescenten: limbische systeem
(belonings- en emotionele centrum van hersenen) rijpt sneller dan frontale kwabben waardoor
beloningsgestuurde en emotionele impulsen van adolescenten sterker zijn dan hun vermogen
om controle uit te oefenen.
9.11 A Sense of Identity Forms
Volgens Erikson zijn er 8 stadia van psychosociale ontwikkeling die nadruk leggen op
leeftijdsgerelateerde, cultuurneutrale uitdagingen: peutertijd, kleuter, voorschools stadium,
kindertijd, adolescentie, jongvolwassenheid, middelmatige volwassenheid, ouderdom. Bij elk
stadium vindt er grote ontwikkelingscrisis plaats.
Sekse = biologische status van man of vrouw zijn.
, Gender = psychologische verschillen tussen mannen en vrouwen.
Gender identiteit = iemands gevoel van man of vrouw zijn.
Genderrol = gedrag dat typisch geassocieerd wordt met man of vrouw zijn.
Interseksualiteit = aspecten van biologische geslacht zijn dubbelzinnig of inconsistent met elkaar.
Transgender = iemand die geboren is als 1 biologische geslacht, maar gevoel heeft dat zijn/haar
ware genderidentiteit die van andere geslacht is.
Biculturele identiteit = men identificeert zich sterk met 2 culturen en combineert probleemloos
identiteitsgevoel met beide groepen.
9.12 Peers and Parents Help Shape the Adolescent Self
Cliques = groepsleden met dezelfde persoonlijke kenmerken en interesses in dezelfde
activiteiten.
Belangrijkste omgevingsinvloeden tijdens adolescentie zijn ouders, leeftijdsgenoten en zelfbeeld.
Pesters lijken zich niet slecht te voelen over hun gedrag omdat ze morele emoties van schuld en
schaamte waarschijnlijk niet voelen. Zelfverzekerde pesters hebben neiging morele terugtrekking
te vertonen (onverschilligheid of trots) en om hun gedrag te rationaliseren of rechtvaardigen.
9.13 Adults Are Affected by Life Transitions
Mannen hebben meeste voordeel tijdens huwelijk t.o.v. vrouwen omdat vrouwen hen
aanmoedigen om gezonde leefstijl te hebben en hen sociale steun bieden.
9.14 Will Parenthood Make You Happy?
Ouders zijn het gelukkigst tijdens opvoeden van hun kinderen wanneer ze effectief leren te
communiceren en elkaars problemen leren te begrijpen.
9.15 The Transition to Old Age Can Be Satisfying
Vanaf leeftijd van 50 begint haar grijs te worden, huid te rimpelen en frontale kwabben meer te
krimpen dan andere hersengebieden.
Dementie = hersenaandoening waarbij denken, geheugen en gedrag geleidelijk verslechteren.
Socio-emotionele selectiviteitstheorie van Carstensens = tijd wordt als beperkt gezien naarmate
mensen ouder worden, waardoor ze hun focus naar zinvolle gebeurtenissen, ervaringen en
doelen verschuiven.
9.16 Cognition Changes with Age
Lange-termijn geheugen is minder gevoelig voor veroudering dan korte-termijn geheugen.
Ouderen maken geen gebruik van effectieve strategieën voor coderen of ophalen van informatie
en hebben langzamere reactiesnelheden. Ook vermindering van dopamine-activiteit in frontale
kwabben kan oorzaak zijn voor achteruitgang van werkgeheugen.
IQ en vloeibare intelligentie (vermogen om nieuwe informatie die geen voorafgaande kennis
vereist, te verwerken) vermindert met veroudering, maar gekristalliseerde intelligentie (specifieke
kennis dat geleerd of onthouden moet worden) verbetert.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottekalk02. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.