Samenvatting – Inleiding in de sociolinguïstiek – Tom Boves
H1 IPA-tekens voor het Nederlands
Mensen hebben een sterke behoefte om te communiceren. Die behoefte komt voort uit:
willen manifesteren, willen leren over onszelf en over de wereld om ons heen, ervaringen
delen, amuseren, spelen en ontspannen. Communiceren is ook essentieel voor onze
cognitieve en sociale ontwikkeling. In contact met andere mensen ontwikkelen we onze
eigen identiteit en worden we ons bewust van onze plaats in de wereld.
Bij communiceren in gespreksvorm ervaren we het effect dat ons gedrag bij de ander
teweegbrengt. Er is in een gesprek een non-verbale en een verbale component. Ook
verloopt de communicatie via de wijze waarop we onze stem gebruiken bij het uiten van
woorden: toonhoogte, heesheid, luidheid vocale component.
Taaluitingen hebben vaak meer dan één betekenis:
Referentiële boodschap we zeggen iets over een bepaald onderwerp, over een
inhoud.
Appellerende boodschap de vragen de ontvanger om iets te doen of te laten.
Relationele aspect het onderhouden van de relatie met de ander: het geeft vorm
aan de relatie met de gesprekspartner en geeft aan hoe de inhoud van onze uiting
moet worden opgevat
o Subtiele signalen via vocale en non-verbale kanaal
Expressieve boodschap een beeld van de spreker, van de persoon en diens
gevoelens, waarden en normen.
o Subtiele signalen via vocale en non-verbale kanaal
Sociolinguïstiek is een tak van de taalwetenschap die taal en taalgebruik bestudeert in de
context van maatschappij en cultuur.
Het is een relatief jong vakgebied met als beginpunt door William Labov in het begin
van de jaren zestig met zijn onderzoek. Hij ontdekte dat er tussen groepen bewoners van het
eiland verschillen waren in de uitspraak van tweeklanken (diftongen). De uitspraakverschillen
bleken samen te hangen met de houding van de bewoners tegenover de toeristen van het
vasteland die in de zomer op het eiland vakantievierden.
Sociolinguïstiek slaat een brug tussen sociologie en linguïstiek. Sociologische
theorieën over groepen en groepsgedrag hebben echter nooit veel invloed gehad op de
sociolinguïstiek.
Groep is een verzameling individuen die zichzelf tot dezelfde categorie rekenen en die ook
door anderen tot die categorie worden geregeld. Tussen de leden van een groep bestaat een
zekere samenhang. Ze hechten een zekere emotionele waarde aan het groepslidmaatschap
en ze hebben ongeveer dezelfde ideeën over de waarde en de kracht van de groep.
Groepen bieden leden geborgenheid en veiligheid. Naast de rechten hebben groepsleden
ook plichten om groepslid te kunnen blijven.
Belangrijke groepen waarvan iedereen deel uitmaakt, zijn door etniciteit, nationaliteit,
geslacht, leeftijd en sociale klasse bepaald.
De communicatie met andere mensen speelt zich af tussen twee uitersten in het sociale
gedrag:
interpersoonlijk gedrag vs intergroeps gedrag
,- interactie tussen de leden van dezelfde groep - interacties waarin lidmaatschap
- interactie hoofdzakelijk bepaald door hun groep en identificatie met de groep
persoonlijke kenmerken een sterke rol spelen
- groepslidmaatschap speelt nauwelijks een rol - als mensen elkaar niet als
individu behandelen, maar als lid
van een andere groep.
In pure vorm komen de twee losse gedragingen bijna nooit voor omdat vrijwel alle interactie
kenmerken van beide extremen heeft.
Eenmaal ingedeeld in een bepaalde klasse gaan we er onbewust vanuit dat een individu alle
stereotiepe eigenschappen heeft die horen bij die klasse. De kenmerken van een bepaalde
groep worden dus toegeschreven aan álle individuele groepsleden.
Stereotypen zijn onterechte (over)generalisaties, die betrekking hebben op (doorgaans
negatieve) groepskenmerken. Stereotypering leidt tot simplificaties en overdrijvingen
waardoor de verschillen tussen de eigen en andere groep veel groter worden gemaakt dan
ze meestal zijn.
Iedereen ziet de eigen groep als centrum van het universum, de spil waar alles om draait
etnocentrisme.
Elke waarnemer ordent de sociale werkelijkheid op subjectieve wijze in groepen die voor
hem functioneel zijn sociale categorisatie, welke ordening functioneel is, hangt af van de
persoon en de (maatschappelijke) context.
De categorisaties die we aanbrengen spelen een rol in de manier waarop we onszelf
waarnemen. Iedereen maakt namelijk deel uit van bepaalde sociale categorieën, maar niet
van andere. En sommige groepen vinden we ‘beter’ dan andere.
Een deel van ons zelfbeeld ontlenen we aan het besef dat we deel uitmaken van bepaalde
groepen, inclusief de bijhorende kenmerken. Eenmaal geassocieerd met een bepaalde
groep is onze sociale identiteit niet meer neutraal.
Sociale vergelijking: het vergelijken van onze eigen groep met andere groep. Bij dit
vergelijken speelt het streven naar een positief zelfbeeld een belangrijke rol. daarom willen
de groepsleden dat hun groep zich positief onderscheidt van de groepen waarmee ze zich
vergelijken. Als de groep zich minder goed is dan de andere groep op een bepaald vlak,
ervaren we een negatieve sociale identiteit.
Aannamen:
Ieder mens streeft naar een positief zelfbeeld
Dit zelfbeeld heeft twee componenten: een persoonlijke en een sociale
Er zijn twee strategieën om een negatieve sociale identiteit te veranderen:
Het maken van een einde aan het lidmaatschap van de groep die die negatieve
sociale identiteit teweegbrengt
o = individuele mobiliteit
o Hoe aanpakken?
Exit : een geslaagde transfer van de ene groep naar de andere
, Pass: het proberen door te gaan voor een lid van een andere groep,
terwijl ontsnappen niet echt mogelijk is.
De positie of het imago van de groep in kwestie proberen te verbeteren
o = sociale actie
o Hoe aanpakken?
Voice = een strategie die geen verandering teweegbrengt in de
feitelijke machtsverhouding tussen de groepen in de samenleving. Ze
oefent slechts invloed uit op het zelfbeeld van de groep en vormt
daardoor alleen een eerste aanzet tot sociale verandering.
Zoeken naar nieuwe dimensies om zich te vergelijken met een
andere groep
De eigen unieke kenmerken van de groep positiever gaan
waarderen
Zich meer richten op een vergelijking met groepen die er
slechter voorstaan dan de eigen groep
Randvoorwaarden:
1. Is individuele mobiliteit mogelijk?
2. Hoe scherp zijn de grenzen tussen groepen?
3. Hoe legitiem of rechtvaardig wordt het maatschappelijk systeem beoordeeld?
4. Hoe stabiel s het maatschappelijke systeem?
Taal kan dienen als een groepssymbool, als markeerder van het lidmaatschap van een
etnische of sociale groep, een uniform. Taal is een tamelijk sterk beïnvloedbare factor en taal
is zo flexibel dat ze kan fungeren als indicator voor de mate waarin iemand verbonden is met
een bepaalde groep.
Vaak zien we dat het streven naar de sociale emancipatie van een groep in de maatschappij
samengaat met een herwaardering van de eigen taal.
De samenhang tussen taal en groepslidmaatschap was bij sommige taalkundigen al lang
bekend voordat de sociolinguïstiek zich als zelfstandig onderdeel binnen de taalkunde
vestigde. Volgens Jac. Van Ginneken zijn er in 1913 al meer dan 300 groepstalen, geordend
in taalkringen: lokale, familiale en sociale taalkringen.
Sociolinguïsten zijn en waren in de allereerste plaats geïnteresseerd in het verband tussen
taal en brede, algemene maatschappelijke categorieën zoals geslacht, leeftijd en sociale
klasse. De sociaal-psychologische benadering van taal en taalgedrag wil deze verbanden tot
leven brengen. Ze laat zien dat vooral onze individuele ervaringen met en reacties op deze
grootschalige variabelen van invloed zijn op ons sociale handelen.
H2 Sociolinguïstische termen
Sociolinguïstiek = de studie van taal en taalgebruik in de context van maatschappij en
cultuur:
Micro- sociolinguïstiek = pragmatiek = bestudeert de normen en de verwachtingen
die er tussen gesprekspartners zijn over de wijze waarop het communicatieproces
verloopt.
o Wat er gezegd/gedaan mag/moet worden, hoe, door wie, en op welk moment.
o De studie van de aard en de functie van communicatieve gedragsregels.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vogelssanne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.68. You're not tied to anything after your purchase.