Anatomie week 1
Bewegingsapparaat opgebouwd uit steunweefsel en dwarsgestreept spierweefsel
Steunweefsel: kraakbeen, bindweefsel en been.
Arteria = slagader
vena = ader
Bindweefsel
Bestaat uit 2 delen
1. cellen, die naar vorm en functie bij elkaar horen
2. de tussen cellen gelegen tussenstof of intercellulaire substantie
1. amorfe component
2. vezelige component, gevormd door collage, elastische en reticulaire vezels
De amorfe component bevat allemaal anorganische en organische stoffen waarvan
glycosaminoglycanen het belangrijkst is. In bindweefsel bestaat dit uit hyaluronzuur dat een
geleiachtige consistentie verleent. In kraakbeen bestaat het uit chondroïtinesulfaat waardoor
het vaster wordt dan bij bindweefsel
collagene vezels zijn het dikst (1-12 Um). Een bijzondere vorm van collageenvezels zijn de
reticulaire vezels. Deze zijn dunner, hebben een iets andere chemische samenstelling en
liggen in het algemeen netvormig gerangschikt.
De elastische vezels zijn veel dunner ( 0,2-1,0 um) en vertonen geen fibrillaire structuur. Ze
vertakken veelvuldig en vormen een verbinding met elkaar. Onder andere in de wand van
grote bloedvaten.
Bindweefsel bevindt zich om en tussen de organen. Soms een wat lossere structuur en
meer cellen of meer compact en meer vezels of soms zijn de vezels onregelmatig of
netvormig gerangschikt.
Het losmazige bindweefsel bevat veel intercellulaire substantie met veel collagene en weinig
elastische vezels, terwijl reticulaire vezels alleen op die plaatsen worden aangetroffen waar
het bindweefsel aan een orgaan of aan een ander weefsel grenst. Zo komt in de basale
membraan, die het epitheel van de huid van het onderliggende bindweefsel scheidt, een
verdichting van reticulaire vezels voor.
Cellen in losmazige bindweefsel worden onderscheiden in fibroblasten, macrofagen,
mestellen, vetcellen, pigmentcellen en ongedifferentieerde cellen.
De fibroblasten zijn lange spoelvormige cellen met een ovale kern. Ze spelen een rol bij de
vorming van tussenstof.
,Macrofagen worden gekarakteriseerd door hun vermogen om afgestorven weefsel en
lichaamsvreemde stoffen op te nemen (fagocystose).
Mestcellen zijn grote cellen, waarvan het cytoplasma gevuld is met korrels. Ze produceren
farmacologisch actieve stoffen, die een belangrijke rol spelen bij overgevoeligheidsreacties
Alleen vetcellen hebben een echte vesta-palende functie. Als het hele cytoplasma met de
kern van cel tegen de rand wordt gedrukt spreken we van een zegelring-cel. Wanneer
vetcellen de andere cellen verdringen wordt het een vetweefsel.
Pigmentcellen zijn langgerekte cellen die korrels melanine bevatten. Wanneer er veel
pigment granula aanwezig is wordt het weefsel bruin tot zwart.
Ongedifferentieerde cellen hebben dezelfde vorm als de fibroblasten en liggen tegen de
bloedvaten aan. De cellen veranderen in een bepaald celtype onder invloed van prikkels.
Functies van losmazige bindweefsel:
1. mechanische functie ( stevigheid geven)en Verbind de organen.
2. Een verdedigingswerking
3. Van belang bij stofwisseling overgaven van afvalstoffen en voedingsstoffen tussen
bloedvat en organen
Reticulaire bindweefsel
- Komt vooral voor in het beenmerg, de milt en de lymfeklieren
- Opgebouwd uit reticulumcellen en reticulaire vezels
- 3 dimensionaal netwerk
Nadat je volwassen bent geworden wordt het reticulair bindweefsel geel beenmerg.
Vezelig bindweefsel (elastisch)
- veel elastische vezels
- in wanden van arteriën en ligamenta flava van de wervelkolom ( elastisch)
- geeft snel toe aan kracht en druk maar keert direct terug ( elastisch
- gele kleur (elastisch)
Vezelig bindweefsel ( collageen )
- veel collageen
- in pezen, peesbladen en gewrichtsbinden.
- Grote weerstand en trekkracht.
- Evenwijdig aan elkaar
- Wit glanzend
Fascia…. is ook opgebouwd uit collagene weefsel
Kraakbeen
2 delen
1. cellen ( bij aanmaak van de tussenstof)
2. tussenstof ( het amorfe component bestaat vooral uit glycosaminoglycanen en heeft
een vaste veerkrachtige consistentie.
,Wanneer er geen collageen is wordt het bot bros en zonder mineralen wordt het bot
vervormbaar
Ontwikkeling en groei
Kraakbeen wordt gevormd uit bindweefsel. Chondroblasten zwellen op worden rond en
scheiden kraakbeen stof af. Hierdoor schuiven de cellen uit elkaar en komen geïsoleerd te
liggen. Om het kraakbeen gaat het bindweefsel zich verdichten tot het kraakbeenvlies of
perichondrium. Dit bestaat uit twee lagen: een buitenste laag met veel vezels en weinig
cellen en een binnenste laag met weinig vezels en vele, overwegend ongedifferentieerde
cellen.
2 Manieren van groei kraakbeen:
1. chondrocyten delen zich en kunnen hun dochtercellen nieuwe kraakbeentussenstof
afscheiden. De cellen blijven bij elkaar liggen en worden isogene celgroepen
genoemd. ( interstitiële groei)
2. De ongedifferentieerde cellen van de binnenste laag van het perichondrium vormen
zich tot chondroblasten en scheiden kraakbeen tussenstof af.
3 typen kraakbeen:
1. Hyaliene kraakbeen
- komt weinig collagene vezels voor
- Glasachtige aspect
- in gewrichtsvlakken op de boteinden en als ribkraakbeen in de voorste
uiteinden van de ribben.
2. elastisch kraakbeen
- elastische vezels
- veert terug in de vorm
3. Vezelig kraakbeen
- collagenen vezels
- evenwijdig gerangschrikt
- bevindt zich waar de druk onhevig is
Kraakbeen bevat geen bloedvaten.
De cellen van het been (osteocyten) liggen in kleine holten (lacunae) en hangen door fijne
uitlopers met elkaar samen. De kanaaltjes (canaliculi), die door deze uitlopers in het weefsel
worden uitgespaard, zijn bijzonder belangrijk voor de voeding van de osteocyten, want
alleen via deze kanaaltjes kunnen de voedingsstoffen vanuit de in het been aanwezige
bloedvaten de cellen bereiken.
Het been komt in het lichaam op twee manieren voor: als compact been, en als spongieus
been, dat uit een sponsachtig netwerk van dunne beenplaatjes (trabekels) bestaat. Bekijkt
men als voorbeeld een lang pijpbeen, dan ziet men dat de schacht hiervan is opgebouwd uit
een substantia compact, die naar het midden overgaat in spongieus been dat een met
reticulair bindweefsel gevulde mergholte (cavitas medullaris) omsluit. De beide uiteinden van
het botstuk bestaan uit spongieus been (substantia spongiosa) dat weer omgeven is door
een dunne laag compact been (substantia corticalis). In de mazen tussen de beenplaatjes
bevindt zich ook hier reticulair bindweefsel. Op de plaatsen waar het pijpbeen met andere
botstukken articuleert, is het bekleed met hyalien kraakbeen.
Aan de buitenzijde is het bot, behalve op de gewrichtsvlakken, bekleed met beenvlies of
periost. Dit bestaat evenals het perichondrium uit een buitenste, vezelige laag en uit een
, binnenste laag, die losser is en meer cellen bevat. Verder bevindt zich aan de binnenzijde
van het been het endost, dat een verdichting is van het reticulaire bindweefsel. Het heeft
eenzelfde structuur als de binnenste laag van het periost en bevat evenals deze laag
ongedifferentieerde cellen, die een botvormende functie kunnen gaan uitoefenen.
In elk van de beide uiteinden van het lange pijpbeen wordt het spongieuze been
onderbroken door een dunne, dwarsverlopende beenplaat, die een overblijfsel is van de
kraakbenige epifysaire schijf. Dit kraakbeen is verantwoordelijk voor de lengtetoename van
het bot, maar wordt na de groei vervangen door been.
Substantia spongiosa
De beenplaatjes waaruit de substantia spongiosa is opgebouwd, vertonen evenals het
compacte been een lamellaire structuur, maar alleen in de dikkere plaatjes komen kanalen
van Havers voor. Ook hier vindt men dat op de plaatsen waar pezen en ligamenten
vasthechten, het lamellaire been plaatsmaakt voor vezelbeen.
Zo op het oog vertonen de spongiosa-plaatjes in de uiteinden van de pijpbeenderen een
bepaalde architectuur. In het proximale uiteinde van het femur bijvoorbeeld lopen de plaatjes
als het ware in bogen, die elkaar min of meer loodrecht snijden, terwijl zij in het distale
uiteinde van dit botstuk meer rechtlijnig en parallel aan elkaar verlopen.3 Dat deze
rangschikking in functionele betekenis zinvol moet zijn en aangepast aan de eisen die eraan
gesteld worden, is buiten twijfel. Of zij echter een zuiver mechanische is, en wel in die zin
dat de spongiosaplaatjes gerangschikt zijn in de richting van de grootste trek en druk die op
het bot worden uitgeoefend (de trajectoriële bouw van Wolff), kan worden betwijfeld. Vooral
omdat de plaatjes niet overal een zo regelmatig verloop hebben als bij een trajectoriële
bouw verwacht mag worden. Een andere zienswijze is dat de substantia spongiosa primair
uit onregelmatig geordende elementen bestaat en pas secundair onder invloed van de
functie een zekere architectuur gaat vertonen. Hiervan is het trajectoriële karakter slechts
hypothetisch (Huiskes, 2000).
Osteoporose
Er is sprake van osteoporose als het volume van het botweefsel afneemt, voornamelijk
door een vermindering van de trabeculaire botmassa. Het kalkgehalte van het bot is
normaal, maar doordat het bot dun is en in massa afgenomen, is het totale
calciumgehalte toch verminderd. De afgenomen massa leidt tot verlies van de structuur
van het botweefsel, met als gevolg een verhoogde kans op fracturen, in het bijzonder
wervel-, heup- en polsfracturen.
De eerste symptomen van osteoporose zijn vaak spontaan optredende hevige
rugklachten. Röntgenfoto’s tonen dan, naast een opvallende contrastarme afbeelding
van de beenderen door het afgenomen kalkgehalte, hoogteverlies van de
wervellichamen als gevolg van spontane fracturen en inzakkingen. Vanwege hormonale
invloeden is osteoporose bij vrouwen een groter probleem dan bij mannen.
Om de mate van osteoporose te kwantificeren wordt gebruikgemaakt van
botdichtheidsmetingen. Met deze metingen kan ook worden bepaald of begonnen moet
worden met toediening van medicijnen die de botafbraak remmen. De belangrijkste
maatregelen ter bestrijding van osteoporose bestaan echter uit voldoende
lichaamsbeweging en een evenwichtige voeding met voldoende calcium en vitamine D.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller philipkooper. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.64. You're not tied to anything after your purchase.