Dit bestand bevat een samenvatting van alle belangrijke punten uit de 11 werkcolleges voor
Fiscale Economie. (tentamencijfer: 9.0)
WC 1
Draagkracht: sterkste schouders, zwaarste lasten.
Heffing van accijns op eerste levensbehoeften zou haaks staan op het draagkrachtbeginsel.
Directe belastingen: belastingen op vermogen, inkomen en winst. Dit draagt iemand zelf af
aan de belastingdienst. Bv: inkomstenbelasting, erfbelasting en vennootschapsbelasting
Indirecte belastingen: belastingen die door een ander aan de belastingdienst worden
afgedragen. Die belasting is verwerkt in de prijs van goederen en diensten. Bv:
omzetbelasting en accijnzen.
Voor- en nadelen stijging btw tarief van 6% naar 9%
Nadelen: Prijsstijging voor consumenten, verwachte daling in verkoop voor ondernemers.
- Prikkels om meer arbeid te verrichten en meer te sparen. Dergelijke inkomen wordt
dan niet meer wegbelast.
- Inning verbruiksbelasting kost minder dan het innen van een directe belasting.
- Verbruiksbelastingen zijn moeilijk te ontduiken en minder fraudegevoelig.
Voordelen: door gelijke btw tarieven stuurt de overheid minder in het aankoopgedrag van
consumenten. Voorheen kochten consumenten aanzienlijk meer producten van het lage btw
tarief.
- Indirecte belastingen houden geen rekening met de persoonlijke situatie.
- Invoering van consumptiebelasting vereist een uniforme wetgeving in de buurlanden.
pagina 106 rapport
(Sociale) vlaktaks: Dit is een vorm van inkomstenbelasting waarbij ieder inkomen met
hetzelfde percentage wordt belast. (Ook hier zit theoretisch het draagkrachtbeginsel in)
Belang kwalificatie tot partner:
Partners kunnen inkomensbestanddelen verdelen over de aangiften. Dit zijn:
- Belastbaar inkomen uit eigen woning
- Het inkomen uit aanmerkelijk belang vóór vermindering met persoonsgebonden
aftrek;
- De persoonsgebonden aftrek
Loon kun je niet verdelen bij het doen van aangifte. Loon is van je jezelf, niet gezamenlijk
Artikel 2.17 toerekening inkomensbestanddelen IB’01
Partners Artikel 5a AWR BLZ 65 boek
1. Echtgenoten (tenzij van tafel en bed gescheiden + verzoek tot scheiding)
2. Geregistreerde partners
3. Ongehuwd samenwonenden, die (a) allebei op hetzelfde woonadres in de
Basisregistratie Personen (BRP) staan ingeschreven en (b) aan een of meer van de
volgende voorwaarden voldoen: Artikel 1.2 Wet IB’01 uitbreiding:
, ● Notarieel samenlevingscontract
● Samen een kind
● Partner heeft kind van de ander erkend
● Als partners voor pensioenregeling
● Allebei eigenaar van woning die hoofdverblijf is
● Meerderjarig en één heeft kind dat op zelfde adres staat ingeschreven.
● Partner in voorgaande kalenderjaar
Je kunt maar 1 fiscale partner hebben. Bij meerdere samenlevingscontracten geldt de
oudste
Houdt rekening met draagkracht: 6.1 Persoonsgebonden aftrek
Houdt geen rekening met draagkracht: forfaitair rendement van box 3
Synthetisch stelsel: alle inkomsten worden opgeteld en gelijk belast
Analytisch stelsel: inkomsten worden op bron gerangschikt en zo op een andere manier
belast.
Samen ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie → fiscaal partners
(mits al in voorgaande jaren fiscaal partners of iets dergelijks)
Enkel wanneer een hypothecaire lening voor de woning (aankoop of verbetering bv wel
nieuwe keuken, maar niet nieuwe meubels) wordt afgesloten is de rente aftrekbaar in box 1.
Anti-arbitrageregeling: voorkomt dat je misbruik kunt maken van de wet
De keuze voor de volgorde van verrekening van de persoonsgebonden aftrek met het
inkomen in box 1, box 3 en box 2 is in het voordeel van de belastingplichtige.
Profijtbeginsel: Je gebruikt iets / maakt er profijt van, dus moet je ervoor betalen.
WC 2
Bronnentheorie: Een opbrengst behoort alleen tot het inkomen als er een bron van
inkomen is. Een negatieve opbrengst vermindert het inkomen en een positieve opbrengst
verhoogt het inkomen. Opbrengsten uit de hobby/privésfeer vormen geen bron van inkomen.
Negatieve bron van inkomsten mag in box 1 in mindering worden gebracht.
3 bronvereisten
● Deelname aan het economische verkeer
● Oogmerk om voordeel te behalen
● Het voordeel is redelijkerwijs te verwachten
Van het begrip bron van inkomen is geen wettelijke definitie gegeven
Inkomsten uit eigen woning bepaal je door het eigenwoningforfait Artikel 3.112 IB’01
0.60% over WOZ-waarde berekenen. Renteaftrek Artikel 3.120 IB’01 (rente die in dat jaar
betaald moest worden) daar nog vanaf. (Er kan een negatief bedrag uitkomen)
, Je kunt de rente het beste aftrekken bij het hoogste inkomen, omdat diegene dan met een
lager inkomen in de hoogste belastingschijf terecht komt en er dus relatief meer voordeel is.
Alleen de rente van een lening voor eigen woning (of verbetering ervan, NIET interieur) mag
worden afgetrokken in box 1, anders komt de schuld gewoon in box 3.
Voorwaarden hypothecaire lening om rente te kunnen aftrekken in de
inkomstenbelasting.
Artikel 3.119a, lid 1 Wet IB’01
1. Lening moet aangegaan zijn voor eigen woning (hoofdverblijf). (aankoop, verbetering
of onderhoud)
2. Ten minste annuïtair en in ten hoogste 360 maanden (30 jaar aflossen)
3. Er wordt aan de aflossingseis voldaan
4. Voldaan aan de verplichte informatieverstrekking
Als je de woning verkoopt, dan moet je als je binnen 3 jaar weer een nieuwe woning koopt,
de overwaarde die vrijkomt bij de verkoop van de oude woning weer investeren. Als je een
lening aangaat ter grootte van de aankoopprijs van de nieuwe woning, dan heb je geen recht
op renteaftrek over het leningbedrag ter grootte van die overwaarde. (bijleenregeling)
Kosten van een opknapbeurt voor het huis mogen niet worden afgetrokken in de
inkomstenbelasting, slechts die rente van een lening die ervoor is afgesloten mag
afgetrokken worden.
Vraag 6
Marlieke heeft een annuïtaire hypotheek en een eigen woning van € 200.000. Na vijf jaar
verkoopt Marlieke de eigen woning voor € 300.000. De eigenwoningschuld bedraagt dan
nog (vanwege verplichte aflossingen) € 180.000.
In jaar 6 koopt zij een nieuwe woning voor € 500.000 Zij leent ook € 500.000.
1. Over welk bedrag(en) krijgt zij maximaal en hoe lang renteaftrek?
De overige hypotheek is nog 180.000. De maximale aftrek is maar 30 jaar en omdat zij van
de hypotheek van het eerste huis al 5 jaar onderweg is, mag Marlieke nog 25 jaar rente
aftrekken over 180.000.
De tweede hypotheeklening bedraagt 500.000. Zij moet van dit bedrag 180.000 euro
(eerdere hypotheek) aftrekken. Het bedrag waar zij dan 30 jaar hypotheekrente vanaf mag
trekken is 320.000 euro.
Eigenwoningreserve wordt gevormd door het vervreemdingssaldo: waarde tegenprestatie
van vervreemding eigen woning 300 000 minus de kosten ter zake van die vervreemding en
verminderd met de eigenwoningschuld 180 000 volgens art. 3.119aa, wet IB
Eigen woningreserve is dus 120000
Over 180 000 is recht op renteaftrek voor 25 jaar; over 200 000 is recht op renteaftrek voor
30 jaar; het restant van de financiering ad 120 000 bevindt zich in box 3.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AccUVT. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.27. You're not tied to anything after your purchase.