Samenvatting: Anatomie, fysiologie en pathologie - Kok, K, Houweling, J. en Zuiderwijk A.C.L.M.
Hoofdstuk A1,2,3,4,5,6,9,10 en B1,2,3,4,5,6,9,10.
- Het beenderstelsel en spierstelsel
- Het zenuwstelsel
- Het cardiovasculaire stelsel: het hart, bloedvaten en bloedsomloop
- Het lymfestelsel en immun...
A1,2,3,4,5,6,9,10 en b1,2,3,4,5,6,9,10
October 31, 2018
17
2018/2019
Summary
Subjects
anatomie
fysiologie
pathologie
medische basiskennis
beenderstelsel
spierstelsel
zenuwstelsel
lymfestelsel
immuniteit
voeding
spijsverterings
cardiovasculaire stelsel hart
bloedvaten en bloedsomloop
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Utrecht (HU)
Management in de Zorg
Medische basiskennis
All documents for this subject (9)
12
reviews
By: haticekayaalp • 3 year ago
By: Samyabdul • 4 year ago
By: VeniB • 4 year ago
Translated by Google
TOP, complete and concise
By: ayooshme96 • 4 year ago
By: achrafla • 4 year ago
By: davannahras • 5 year ago
By: pheberose • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
lottesk
Reviews received
Content preview
Anatomie, fysiologie en pathologie
Medische basiskennis
• A1 Algemene inleiding
- Anatomie = ontleedkunde.
- Cyto- en histologie = cel- en weefselleer.
- Emryologie = studie van de ontwikkeling voor de geboorte.
- Macroscopische anatomie = besturing met het blote oog.
- Microscopische anatomie = bestudering met fijnere structuren.
- Fysiologie = de wetenschap die zich bezighoudt met de normale levensverrichtingen van
levende organismen en hun organen.
- Biochemie = de scheikundige processen in het lichaam die de levensprocessen beheersen.
- Lichamelijk, sociaal en psychisch functioneren zijn met elkaar verbonden.
- Gezondheid volgens WHO: een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk
welzijn en niet slechts als de afwezigheid van ziekte of andere lichamelijk gebreken.
- Het skelet zorgt voor stevigheid en bepaalt de lichaamslengte.
- Het vetweefsel bepaalt de uiterlijke verschijningsvorm van de mens en het lichaamsgewicht.
- Lichaamsholten: schedelholte (hersenen), borstholte (hart en longen), buikholte (spijsverterings-
organen) en bekken (urineblaas, inwendige geslachtsorganen & de endeldarm).
- Centrale zenuwstelsel: ruggenmerg en de hersenen.
• A2 Cellen, weefsels en organen
- Kenmerken van levende wezens:
- Ze hebben een stofwisseling: nemen stoffen op en geven stoffen af.
- Er is sprake van voortplanting: de soort blijft op deze manier bestaan.
- Een atoom bestaat uit een positief geladen kern met daaromheen negatieve elektronen.
- Zuur: scheikundige verbinding die in water positief geladen waterstofatomen afsplitst.
- Base: scheikunde verbinding die in water positief geladen waterstofatomen bindt.
- Het celmembraan is semipermeabel.
- Een stamcel is een cel die in staat is te veranderen in een ander type cel.
- Mitose = kerndeling en meiose = reductiedeling (zaadcel + eicel)
- Extracellulair vloeistof: vloeistof in ruimten tussen de cellen.
- Weefsels: dekweefsel (bedekkend weefsel / epitheel), steunweefsel (steungevend weefsel /
bindweefsel), spierweefsel en zenuwweefsel.
- Vanuit de huid uitgegroeide klieren: melkklieren, zweetklieren en talgklieren.
- Vanuit slijmvlies gegroeide klieren: speekselklieren, maagsapklieren, alvleesklier etc.
- Bindweefsel: bloed, bloedvormend weefsel in het beenmerg en lymfeklieren, en vetweefsel.
- Zenuwcellen die verloren zijn gegaan, worden niet vervangen.
• A3 De huid
- De huid heeft een oppervlakte van 2 m² en een gewicht van 3 kg (grootste orgaan van het
lichaam).
- Tot de functies van de huid behoren:
1. het bedekken en beschermen van het lichaam tegen uitwendig geweld, uitdroging,
bacteriën, schimmels, chemische en thermische inwerking en straling;
2. het uitscheiden van water en zout (zweet);
3. het op peil houden van de lichaamstemperatuur (vetlaag in onderhuids bindweefsel);
4. het opnemen van prikkels uit de buitenwereld (pijn, tast en temperatuur);
5. het vormen van vitamine D onder invloed van zonlicht;
6. het aanleggen van voedselreserves voor ons lichaam (vet).
"1
, Anatomie, fysiologie en pathologie
- Lagen in de huid:
- opperhuid (epidermis, buitenste laag);
- Hoornlaag (eelt)
- Moederlaag (pigmentkorrels, melaline).
- lederhuid (corium of dermis);
- onderhuidse bindweefsel.
- Vitamine D is belangrijk bij de betonbouw, de
kalkhuishouding en spierkracht.
- Talgkliertjes scheiden een vettige substatie
(huidsmeer) af voor soepelheid.
- Melkklierweefsel groeit onder invloed van
hormonen.
• A4 Het bewegingsapparaat: het skelet, de gewrichten en de spieren
- Het skelet, de gewrichten, de spieren en het zenuwstelsel maken beweging mogelijk.
- Het skelet heeft vier functies:
1. stevigheid en vorm verlenen aan het lichaam;
2. bescherming bieden aan de weke delen (schedel, borstkas);
3. aanhechting van spieren mogelijk maken;
4. bloedcellen vormen.
- Pezen zorgen voor een stevige bevestiging van spieren aan een bot.
- Bloedcellen (rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes) worden aangemaakt in het rode
beenmerg ➔ voornamelijk in de platte beenderen.
- Lange beenderen/pijpbeenderen (zoals ellepijp) bevatten binnenin geel beenmerg (vetrijk).
- Platte beenderen (zoals ribben) bevatten rode beenmerg.
- Korte beenderen (hand/voet) worden onderscheiden van de onregelmatige beenderen (wervels).
- Botweefsel bestaat voornamelijk uit geleiachtige tussenstof (collagene vezels), waarin weinig
cellen zich bevinden. Het is veruit het stevigste steunweefsel in het lichaam.
- Bot is omgeven door botvlies. Hier vanuit lopen bloedvaten het bot in (voor bloedvoorziening).
- Onder het botvlies zit een harde laag, de schors (corticalis), gevolgd door bot met een structuur
die meer sponsachtig (spongiosa) is ➔ botweefsel.
- Beenderen groeien vanuit het beenvlies in de dikte. Lengtegroei gebeurt vanuit de groeischijven
in de pijpbeenderen (bestaan uit kraakbeen).
- Botten zijn verbonden met elkaar door naden (schedel), vezels (spaakbeen en ellepijp),
kraakbeen (ribben aan borstbeen) of gewrichten. Alleen bij gewrichten is beweging mogelijk.
- Een gewricht is een beweeglijke verbinding tussen twee of meer botstukken. De botuiteinden
die in een gewricht in of op elkaar passen, zijn bekleed met een laagje kraakbeen voor
soepelheid. Gewrichtsspleet: ruimte tussen twee kraakbeenlagen.
- Gewrichtskapsel is aan de binnenkant bekleed met een vlies, dat een glibberige en taaie
substantie produceert.
- Soorten gewrichten
- Kogelgewrichten: het ene uiteinde heeft een ronde kop en het andere uiteinde een holle
kom. Beweging in veel richtingen is mogelijk (schoudergewricht).
- Scharniergewrichten: botuiteinden worden in het gewricht gevormd door twee op
elkaar passende vlakken. Er is slechts beweging in 1 richting mogelijk (ellebooggewricht).
- Zadelgewrichten: bewegingen zijn mogelijk in twee loodrecht op elkaar staande
bewegingen (duim- en handwortel)
- Eigewrichten: bewegingen in twee richtingen zijn mogelijk door eivorm (polsgewricht).
- Rolgewrichten: het ene botuiteinde draait om het andere heen (atlas (eerste halswervel)
en draaier (tweede halswervel)). Onderbeen en onderarm (ellepijp) ➔ fijne motoriek.
"2
, Anatomie, fysiologie en pathologie
- Helder kraakbeen komt voor op gewichtoppervlakken, neustussenschot, luchtpijp etc.
- Vezelige kraakbeen komt voor in de tussenwervelschijven en tussen de schaambeenderen.
- Elastische kraakbeen komt voor in het strottenklepje en in de oorschelp.
- De schedel wordt verdeeld in:
- Aangezichtsschedel: onderkaak, bovenkaak, jukbeenderen en neusbeentjes.
- Schedeldak: voorhoofdsbeen, wandbeenderen, achterhoofdsbeen en slaapbeenderen.
- Schedelbasis: vormt de bodem van de schedelholte en de schedelgroeves.
- Een volwassen mens beschikt over 32 tanden en kiezen:
Midden van de kaken
3 2 1 2 2 1 2 3
3 2 1 2 2 1 2 3
- 2 snijtanden, 1 hoektand, 2 valse kiezen en drie ware kiezen (waarvan 1 verstandskies).
- Een melkgebit bestaat uit 20 tanden en kiezen.
- De wervelkolom telt 32 wervels:
- 7 halswervels (cervicale wervels);
- 12 borstwervels (throacale wervels);
- 5 lendenwervels (lumbale wervels);
- 5 heiligbeenwervels (sacrale wervels);
- 3 staartbeenwervels (coccygeale wervels).
- Het wervellichaam is een halfronde platte botschijf met een dikte van ongeveer een vinger.
- De wervelboog omsluit het wervelgat.
- Tussenwervelschijven bestaan uit vezelig kraakbeen met stevige bindweefselvezels, die
ringvormig lopen. Bovenste halswervel: atlas
- De borstkas wordt gevormd door 12 borstwervels, 12 paar ribben en het borstbeen.
- Ware ribben: bovenste 7, d.m.v. helder kraakbeenstukjes aan het borstbeen.
- Valse ribben: onderste 5, de eerste 3 zitten vast met een kraakbeenstukje aan de voorgaande
rib vast, terwijl de laatste 2 los eindigen aan de voorkant (zweven).
- Het bekken is nauwelijks beweeglijk. Bestaat uit: 2 heupbeenderen en het heiligbeen.
- Heupbeenderen en het heiligbeen vormen samen de bekkenring.
- Gewrichten arm:
1. het opperarmbeen-schouderbladgewricht;
2. het schouderblad-sleutelbeengewricht;
3. het sleutelbeen-borstbeengewricht.
- Taken van dwarsgestreepte spieren:
1. het tot stand brengen van bewegingen;
2. het handhaven van een bepaalde lichaamshouding door spierspanning: de tonus;
3. het beschermen van weke delen, bijvoorbeeld de buikholte;
4. het produceren van warmte.
- Spieratrofie: afname van omvang van de spieren door weinig gebruik (gips).
- Spierhypertrofie: toename van omvang van de spieren door veel gebruik (sport).
- Synergisten: samenwerkende spieren.
- Antagonisten: spieren die tegengesteld werken.
- Soorten spieren
1. willekeurig of dwarsgestreept spierweefsel (onder invloed van de wil & vermoeibaar);
2. onwillekeurig of glad spierweefsel (werkt buiten de wil om & onvermoeibaar ➔ maag);
3. hartspierweefsel (eigenschappen van glad spierweefsel, bevat wel dwarse strepen).
"3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottesk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.