Van de BV en de NV, geschreven door: P. van Schilfgaarde, 17e druk, 2017. Complete samenvatting voor het vak Ondernemingsrecht 1 RUG 2018/2019: duidelijke uiteenzetting van de stof met aanvullende informatie uit de hoorcolleges en Tekst&Commentaar.
Hoofdstuk 2: De oprichtng............................................................................................................................ 5
Hoofdstuk 3: Kapitaal en vermogen............................................................................................................... 9
Hoofdstuk 5: Het bestuur............................................................................................................................. 27
Hoofdstuk 6: De gebondenheid van de vennootschap aan derden................................................................35
Hoofdstuk 7: De algemene vergadering........................................................................................................ 41
Hoofdstuk 8: Raad van commissarissen........................................................................................................ 48
Hoofdstuk 9: De ondernemingsraad............................................................................................................. 51
Hoofdstuk 10: Toetsing van besluiten........................................................................................................... 57
,Hoofdstuk 1: Inleiding
1 De vennootschap als rechtspersoon en deelrechtsorde
Vierledige oprichtngsverklaring bij notariële akte bij oprichtng BV en NV:
1. Dat hij een vennootschap (BV of NV) wil oprichten;
2. Dat de vennootschap zal worden geregeerd door de in de akte op te nemen statuten;
3. Dat een of meer met name genoemde personen (waaronder in het algemeen de oprichter zelf)
voor een bepaald bedrag in het kapitaal van de vennootschap deelnemen;
4. Dat een of meer met name genoemde personen tot bestuurder van de vennootschap worden
benoemd, eventueel ook een of meer personen tot commissaris.
Deelrechtsorde: de vennootschap is een zelfstandig juridisch systeem, dat deel uitmaakt van een
meeromvattend systeem.
Tweeledige rechtsverhouding van de aandeelhouder, bestuurder en commissaris:
1. Deelnemer aan de vennootschap: hij maakt deel uit van de rechtsorde
2. Derde: hij kan rechten uitoefenen jegens de rechtspersoon
2 Vennootschap en onderneming
Onderneming kent veel verschillende defnites, zowel in de wet als in de literatuur. Een algemene
defnite is: ororganisatorisch verband, gericht op duurzame deelneming aan het economisch verkeer . Hier
ziet men de parallel met een vennootschap, het organisatorisch verband duidt op de deelrechtsorde.
Het begrip onderneming kent drie benaderingen:
1. Reële benadering: de vennootschap heef een onderneming. De onderneming is een
vermogensobject en de vennootschap is als rechtspersoon eigenaar van dit vermogen.
2. Instrumentele benadering: de organisate wordt door de eigenaar beheerst, maar de leer van het
vermogensobject wordt losgelaten. Ook onderdelen als orgoodwill maken deel uit van de
onderneming.
3. Insttutonele benadering: de onderneming is een organisate van mensen die deelnemen aan het
economisch verkeer.
In bovenstaande benaderingen wordt de vennootschap als rechtsvorm van de onderneming gezien. Dit
kan niet altjd worden vastgehouden. Denk aan de Holding of de administrateve tak van een groep van
ondernemingen: zij voeren geen onderneming uit; zij vervullen slechts een administrateve taak. Dan is
geen sprake van een onderneming en dus is de vennootschap geen rechtsvorm van een onderneming.
3 Organisate en doelstelling
Tussen het bestuur en de algemene vergadering bestaat in beginsel functescheiding. Dit is een belangrijk
uitgangspunt in de NV. In de BV is dit enigszins beperkt. Zie de artkelen 2:239 lid 4 en 2:129 lid 4 BW:
- Binnen de BV kunnen de statuten bepalen dat het bestuur zich dient te gedragen naar concrete
aanwijzingen van een ander orgaan (bijv. de algemene vergadering);
- Binnen de NV kan dit alleen voor aanwijzingen inzake algemene lijnen van het te voeren beleid.
Het doel van de onderneming dient te worden opgenomen in de statuten (art. 2:66/177 BW). Deze
doelomschrijving omvat het formele doel van de vennootschap: de belangrijkste werkzaamheden van de
onderneming en de vennootschap. Daarnaast bestaat het eigenlijke (eind)doel van de vennootschap:
- Shareholders model: focus ligt op winst maken ten behoeve van de aandeelhouders.
- Stakeholders model: het einddoel ziet op de belangen van een bredere groep belanghebbenden.
4 Vennootschapsbelang en ondernemingsbelang
Het doel van de vennootschap is verbonden met de belangen waar de vennootschap zich toe dient te
richten bij het voeren van haar beleid.
Centraal staat in Nederland dat de vennootschap zich richt tot het belang van de gezamenlijke
aandeelhouders: het rendement van het in de vennootschap gestoken kapitaal.
2
, Ook houden we in Nederland rekening met de belangen van de werknemers.
Ten slotte wordt het vennootschapsbelang geïdentfceerd: het belang dat de vennootschap heef bij haar
eigen gezonde bestaan, uitgroei en voortbestaan met het oog op het door haar te bereiken doel.
Contnuïteitsopvatng.
Resultantebenadering: het vennootschapsbelang moet worden onderscheiden van de deelbelangen van
de verschillende groepen en individuen. Wel kan het vennootschapsbelang weinig verschillen van de
resultante van de in aanmerking genomen deelbelangen.
5 Concernbelang en externe belangen
Een vennootschap die is ingebed in een concern zal zich mede laten leiden door het beleid dat wordt
gevoerd binnen het concern. Voor concerns geldt dat steeds meer aandacht bestaat voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Dat betekent dat concerns zich mede moeten laten leiden door belangen van
landen, gebieden, milieu, werkgelegenheid, etc. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is belangrijk,
maar men is terughoudend met het toetsen van deze belangen in het kader van redelijkheid en billijkheid
(art. 2:8 BW), behoorlijke taakvervulling (art. 2:9 BW) etc.
6 Geschiedenis
De NV is ontstaan in 1602 door oprichtng van de VOC, waarin zes handelscompagnieën fuseerden tot één
handelscompagnie. Het succes van de VOC leidde in 1720 tot een windhandel in aandelen. Dit leidde tot
een fnanciële crisis waardoor de populariteit van de NV afnam.
In de 19e eeuw nam de populariteit van de NV weer toe. Sinds 1971 kennen we uitgebreide regels voor de
NV en in dit jaar is ook de BV ontstaan. Tot 2012 was de BV grotendeels gebaseerd op de regelgeving
zoals die gold voor de NV. Door de Wet vereenvoudiging en feeibilisering van het BV-recht (Flee BV) is
sprake van twee echt verschillende vennootschappen.
7 Opzet van Boek 2
Boek 2 gaat uit van een gesloten systeem van rechtspersonen: slechts de in de wet genoemde
rechtspersonen hebben rechtspersoonlijkheid. Niet alle rechtspersonen worden in Boek 2 behandeld.
Denk bijv. aan de kerkgenootschap.
8 Algemene bepalingen
Art. 2:5 BW bepaalt dat rechtspersonen gelijkstaan aan natuurlijke personen, tenzij uit de wet het
tegendeel voortvloeit. Dit zie je bijv. bij informele verenigingen: zij hebben rechtspersoonlijkheid maar
kunnen geen registergoederen verkrijgen (art. 2:30 BW).
Dit brengt met zich mee dat het de verantwoordelijkheid is van de vennootschap om op te treden tegen
schade veroorzaakt bij de vennootschap. Denk aan het arrest Poot/ABP: afgeleide schade kan door
aandeelhouders niet van de bestuurder gevorderd worden; dit dient de vennootschap zelf te doen.
Art. 2:8 BW regelt de redelijkheid en billijkheid voor vennootschappen. Op grond van art. 2:15 lid 1 onder
b BW kunnen besluiten in strijd met de redelijkheid en billijkheid vernietgd worden.
Art. 2:25 BW bepaalt dat de regels uit Boek 2 van dwingend recht zijn. Hier kan niet van worden
afgeweken, tenzij de wet dit voorschrijf. Er geldt dus geen vrijheid, zoals bij contractsvrijheid. Dit heef
voornamelijk te maken met de bescherming van aandeelhouders en crediteuren. Met name deze
crediteuren lopen een risico nu de bestuurders van een vennootschap in beginsel niet aansprakelijk zijn
voor schulden van de vennootschap.
9 BV en NV
De NV en BV bestaan naast elkaar en overlappen grotendeels. Verschillen tussen vennootschappen
bestaan dan ook niet in de rechtspersoonlijkheid NV of BV, maar meer in de vormgeving en de mate
waarin de wet hier dwingendrechtelijk optreedt. Door invoering van de Flee-BV zijn de regels voor de BV
tamelijk versoepeld.
3
,10 Corporate Governance
Corporate Governance omvat het geheel aan regels en praktjken dat binnen een vennootschap de
zeggenschapsverhoudingen bepaalt tussen bestuur, commissarissen en aandeelhouders en de wijze
waarop over zeggenschapsuitoefening verantwoording wordt afgelegd.
Uit art. 2:391 lid 5 BW en het bijbehorende Besluit vloeit voort dat in het jaarverslag een corporate
governance verklaring moet worden opgenomen. De Hoge Raad benadrukt dat het mogelijk is dat een
vennootschap die zelf beginselen van corporate governance verklaart in het jaarverslag, hieraan
gebonden is op grond van art. 2:8 BW. Dit houdt in dat corporate governance kan leiden tot concrete
verplichtngen van een vennootschap jegens haar aandeelhouders.
11 Misbruik van de BV en de NV
Een kenmerk van de BV en NV is dat sprake is van beperkte aansprakelijkheid van aandeelhouders en
bestuurders. Dit blijkt al uit art. 2:164/175 BW. Hier kan misbruik van gemaakt worden. Dit tracht men te
voorkomen door verschillende wettelijke controles, zoals het jaarrekeningenrecht en het
kapitaalbeschermingsrecht.
Incorporatestelsel: een buitenlandse rechtspersoon wordt in Nederland erkend en in beginsel wordt het
op die rechtspersoon toepasselijke recht gehanteerd bij vraagstukken rondom deze rechtspersoon. Het
inzetten van vennootschappen naar buitenlands recht om zo Nederlandse controlesystemen te ontwijken
wordt dan ook veel toegepast als vorm van misbruik.
12 Concernverhoudingen
Concern: een groep juridisch zelfstandige ondernemingen zijn verbonden in een economische eenheid.
Dochtermaatschappij (art. 2:24a BW): de moeder heef zeggenschap over de dochter, waarbij bij
geschillen de mening van de moeder leidend is. Twee onderdelen zijn te identfceren:
a. De moedermaatschappij heef meer dan de helf van de stemrechten in de algemene
vergadering.
b. De moedermaatschappij kan meer dan de helf van de bestuurders of van de commissarissen
benoemen of ontslaan.
Vaak heef onderdeel b naast onderdeel a geen bestaansrecht, omdat voor benoeming en ontslag veelal
een meerderheid in de algemene vergadering vereist is.
Centraal staat dat het gaat om meer dan de helf van de stemrechten. Dat betekent dat
stemrechtloze aandelen dus niet meetellen, evenals aandelen die de vennootschap in zichzelf
heef ingekocht (art. 2:228 lid 5 en 6 BW).
Groepsmaatschappij (art. 2:24b BW): kent drie elementen: economische eenheid, organisatorische
verbondenheid en centrale leiding. Een verschil met de moeder-dochterverhouding is dat het bij een
groepsconcern ook gaat om het daadwerkelijk uitoefenen van invloed, terwijl het bij de moeder-
dochterverhouding gaat om een mogelijkheid.
Deelneming (art. 2:24c BW): een rechtspersoon heef een deelneming in een andere rechtspersoon
wanneer hij aan die rechtspersoon kapitaal verschaf of doet verschafen teneinde met die rechtspersoon
duurzaam verbonden te zijn ten dienste van de eigen werkzaamheid.
Is het doel niet duurzame verbondenheid ten dienste van de eigen werkzaamheid, dan is sprake
van een eenvoudige belegging.
Art. 2:24c lid 1 BW geef een bewijsvermoeden ten aanzien van deze duurzame verbondenheid: deze
wordt vermoed wanneer ten minste een vijfde van het geplaatste kapitaal wordt verschaf.
Doel van concernbepalingen was het creëren van eenheid, maar dit is slechts deels gelukt. De termen
overlappen elkaar veelal en ook de mate van verbondenheid zoals uit art. 2:24d BW blijkt is niet gegeven
4
,wanneer slechts 50% van het kapitaal wordt verschaf: er is dan geen sprake van afankelijkheid van de
kapitaalverschafer.
Hoofdstuk 2: De oprichting
13 Moteven voor de oprichtng
Redenen om een BV of NV op te richten:
1. Je bent als bestuurder niet privé aansprakelijk
2. Het eigenaarsbelang is makkelijk overdraagbaar
3. Het juridisch kader is goed ingekaderd: bevoegdheden van verschillende organen staan vast. Dit
is een voordeel in concernverhoudingen.
Aandelen aan toonder (binnen de NV) worden tegenwoordig vaak in verband gebracht met misbruik.
Voor beursgenoteerde bedrijven zijn aandelen aan toonder ook geen vereiste meer, omdat de Wet giraal
efectenverkeer (dat dit beursverkeer regelt) ook aandelen op naam verhandelbaar maakt op de
efectenbeurs.
14 De oprichtngsvereisten
Aan de oprichtng van een BV en NV worden de volgende eisen gesteld (art. 2:64/175 lid 2 BW):
1. Oprichtngshandeling
2. Notariële akte
3. Deelname in het kapitaal door een of meer personen
Dienst Justs: zij houden contnu toezicht op rechtspersonen en de aan hen verbonden natuurlijke
personen. hieronder vallen ook buitenlandse vennootschappen die in Nederland gevestgd zijn. Deze
permanente controle kwam in 2011 in de plaats voor de Verklaring van Geen Bezwaar. Deze verklaring
was te eenvoudig te omzeilen door gebruik te maken van stromannen, lege vennootschappen (die reeds
bestonden) en buitenlandse vennootschappen.
1: Oprichtngghanndeling
De oprichtngshandeling wordt vastgelegd in een notariële akte.
Voorafgaand aan deze notariële akte is er vaak al sprake van een voorovereenkomst of intenteverklaring
tussen oprichters/aandeelhouders. De voorovereenkomst kan worden geregistreerd bij de Belastngdienst
en uit deze registrate blijkt vanaf welk moment de onderneming fscaal winst of verlies toegerekend kan
krijgen. De registrate is niet verplicht, maar draagt bij aan de bewijsvoering.
Een oprichtngshandeling is een rechtshandeling. Deze kan vernietgd of nietg worden wanneer sprake is
van een wilsgebrek, wilsontbreken of onbekwaamheid van een der oprichters. Zijn er meer dan één
oprichter, dan zijn er dus meerdere oprichtngshandelingen. Valt één oprichtngshandeling weg, dan heef
dit geen gevolgen voor de totstandkoming van de vennootschap (art. 2:4 lid 2 BW). Valt van alle
oprichters de oprichtngshandeling weg, dan kan de vennootschap op grond van art. 2:21 lid 1 onder a BW
worden ontbonden door de rechtbank.
2: Notariële akte
De akte van oprichtng wordt bij notariële akte opgesteld, zoals staat beschreven in art. 2:65/176 BW. De
oprichtngsakte bevat de statuten van de vennootschap. De akte dient in de Nederlandse taal te worden
opgesteld. Is de akte in een andere taal beschreven, dan dient deze akte vertaald te worden. Partjen
dienen in persoon bij de notaris te verschijnen of zich krachtens schrifelijke volmacht te laten
vertegenwoordigen.
Een oprichtngsakte bestaat uit vier elementen:
1. De verklaring van de comparant dat hij een BV of NV wil oprichten
2. De statuten
3. Het bij de oprichtng geplaatste en gestorte kapitaal, gespecifceerd naar de soort aandelen.
5
, 4. Additonele vermeldingen, zoals aanvaarding van de gedane stortngen en de namen van de
bestuurders en eventuele commissarissen.
De akte wordt getekend door iedere oprichter en door ieder die een of meer aandelen neemt.
De statuten omvatten ten minste:
- De naam, de zetel en het doel van de vennootschap (art. 2:66/177 BW). Deze zetel moet in
Nederland gevestgd zijn (lid 3).
- De nominale waarde van ieder aandeel. Zijn er verschillende soorten aandelen, dan moet het
bedrag per aandeel voor iedere soort vermeld worden (art. 2:67/178 BW).
- De wijze waarop in de bestuurstaak wordt voorzien in geval van belet of ontstentenis van
bestuurders (art. 2:134/244 lid 4 BW).
Voor de rechtspersoon dient de zetel als woonplaats in de zin van art. 1:10 lid 2 BW. Dit is vooral van
belang voor de relateve competente van de rechter, zoals blijkt uit o.a. art. 99 Rv en art. 2 Fw.
3: Deelname in het kapitaal ndoor een of meer pergonen
De oprichter neemt vaak zelf deel in het kapitaal, maar dit is geen vereiste. Zijn er naast de oprichter(s)
andere personen die deelnemen in het kapitaal, dan dienen ook zij de oprichtngsakte te ondertekenen
(art. 2:66/175 lid 2 BW).
15 Externe informate
Iedere bestuurder is verplicht de vennootschap in te schrijven in het Handelsregister (art. 2:69/180 BW).
Inschrijving is in Nederland geen ontstaansvereiste. Wel zorgt art. 2:69/180 lid 2 BW ervoor dat
bestuurders zo spoedig mogelijk overgaan tot inschrijving: zij zijn in de tussentjd privé aansprakelijk voor
de verrichte rechtshandelingen.
Bekrachtging van rechtshandelingen uit de voorperiode moet dan ook geschieden na inschrijving
in het Handelsregister, omdat anders aansprakelijkheid ten aanzien van deze handelingen
gevestgd wordt. Men kan bijv. bekrachtgen onder de opschortende voorwaarde dat de
vennootschap is ingeschreven.
De gegevens die verstrekt moeten worden, blijken uit de Handelsregisterwet en het
Handelsregisterbesluit. Wanneer alle aandelen in één hand zijn of behoren tot een gemeenschap van
goederen, dan wordt de naam van deze enig aandeelhouder vermeld in het Handelsregister (art. 22 lid 1
sub e Hregb).
Art. 25 Hregw: een vennootschap kan jegens derden geen beroep doen op feiten die niet gedeponeerd
zijn en wel gedeponeerd hadden moeten worden (lid 1). Ook kan zij geen beroep doen op de onjuistheid
van gedeponeerde feiten (lid 3).
Ten slotte worden er de volgende eisen gesteld aan contact met derden door de vennootschap:
- Art. 2:75/186 BW: de vennootschap vermeldt naam en woonplaats op alle uitgaande
correspondente (behoudens reclame). Vermeldt de vennootschap haar kapitaal, dan is lid 2 aan
de orde en dienen zij het geplaatste en gestorte kapitaal te vermelden.
- Art. 27 Hregw: het KvK-nummer moet vermeld worden op alle brieven, orders, facturen en
ofertes.
16 Oprichtngsgebreken
Ontbindingsgronden voor art. 2:21 lid 1 sub a BW zijn:
- Het wegvallen van alle oprichtngshandelingen (art. 2:4 lid 2 en 2:64/175 lid 2 BW)
- Wanneer geen deelname in het kapitaal heef plaatsgevonden
- Er is geen notariële akte of de door de notaris ondertekende akte mist authentciteit (zie in dat
kader art. 2:4 lid 1 slot BW).
- Er is niet voldaan aan een of meer van de vereisten van art. 2:65-67/176-178 BW.
- Het niet naleven van art. 2:93a BW
- Het niet naleven van art. 2:94a BW
6
,Wat gebeurt er wanneer een vennootschap niet is ontstaan?
Let op: het gaat dus niet om ontbinding, maar om het niet ontstaan. Ontbinding heef geen
terugwerkende kracht en dus heef er tot het moment van ontbinding gewoon een rechtspersoon
bestaan.
De oplossing van de wetgever was dat is gekozen voor een orniet bestaande vennootschap. Er wordt
vervolgens een verefenaar benoemd die het vermogen van de vennootschap verefent (art. 2:4 lid 3 BW).
Art. 2:4 lid 5 BW biedt de mogelijkheid het vermogen in te brengen in een nieuw op te richten
vennootschap. Er hoef dan niet verefend te worden. De ingevolge lid 4 aansprakelijke personen blijven
naast de nieuwe rechtspersoon aansprakelijk.
17 Vennootschap in oprichtng
Er wordt steeds minder namens een vennootschap in oprichtng gehandeld, omdat het ontstaan veel
sneller gaat dan voorheen (denk aan de Verklaring van Geen Bezwaar en de bankverklaring voor de BV die
niet meer gelden).
Art. 2:93/203 BW beslist dat een vennootschap pas gebonden is aan rechtshandelingen tjdens de
oprichtngsfase verricht wanneer zij:
1. Deze uitdrukkelijk of stlzwijgend bekrachtgen
2. Wordt gebonden op grond van lid 4
Directe binding van lid 4 geldt alleen voor de hier limitatef opgesomde rechtshandelingen.
Art. 2:93/203 BW heef betrekking op rechtshandelingen. Onrechtmatge daden begaan door de BV of NV
i.o. kunnen dus niet overgaan op de BV/NV op grond van art. 2:93/203 BW.
Bekrachtging dient een verklaring gericht tot de wederpartj te zijn. Ook dient de verklaring deze
wederpartj te bereiken. Onvoldoende is dus dat in e akte van oprichtng de interne verklaring tot
bekrachtging staat onder opschortende voorwaarde dat de vennootschap is ingeschreven in het
Handelsregister.
Totdat de vennootschap de rechtshandeling heef bekrachtgd, zijn de oprichters op grond van art.
2:93/203 lid 2 BW hoofdelijk aansprakelijk voor de schade die de derde dientengevolge lijdt.
De bepaling is van regelend recht, maar men mag niet bij algemene voorwaarden hiervan
afwijken: een dergelijke afwijking dient in de overeenkomst specifek overeen te worden
gekomen.
Lid 2 mag zo worden gelezen dat ook door directe binding de hoofdelijke aansprakelijkheid
vervalt.
Lid 3 beschermt tegen schuldoverneming door een insolvente vennootschap. In dat geval blijven de
oprichters mede hoofdelijk aansprakelijk voor de geleden schade. Er staat een bewijsvermoeden in voor
de duur van een jaar.
Ook een nadien opgerichte vennootschap kan een wederpartj aanspreken die toen zaken deed met de
vennootschap in oprichtng. Dit blijkt uit het arrest Clara Candy. Van belang is dat de nadien opgerichte
vennootschap kan worden aangemerkt als de vennootschap die partjen op het oog hadden toen de
overeenkomst tot stand kwam.
Het is soms lastg te oordelen of sprake is van een handeling als bedoeld in art. 2:93/203 lid 1 BW of een
handeling pro se van de oprichter (dus in eigen naam). Voor een oprichter is het aan te raden de BV/NV
i.o in te schrijven in het Handelsregister. Dit kan bijdragen aan de bewijsvoering dat een oprichter
handelde namens de BV/NV i.o. en niet namens zichzelf.
7
, Een rechtshandeling die pro se is verricht, kan niet door de BV worden bekrachtgd.
8
,Hoofdstuk 3: Kapitaal en vermogen
18 Kapitaal en vermogen
De statuten vermelden het nominale bedrag per aandeel. Bij een NV wordt ook het maatschappelijk
kapitaal in de statuten vermeld (art. 2:67 lid 1 BW). Een BV is niet verplicht een maatschappelijk kapitaal
te vermelden (art. 2:178 lid 1 BW). Een maatschappelijk kapitaal stelt een maeimum aan het aantal uit te
geven aandelen. Is er geen maatschappelijk kapitaal, dan is het aantal uit te geven aandelen onbeperkt.
Een aandeelhouder is verplicht het aandeel vol te storten: hij dient het nominale bedrag (uitgife a pari) in
te brengen in de vennootschap. Ligt de koers boven de nominale waarde (boven pari), dan wordt ook een
agio gestort: het verschil tussen de nominale waarde en de uitgifekoers. Het uitgeven van aandelen
beneden pari is alleen bij NV s toegestaan in situates als beschreven in art. 2:80 lid 2 BW: de koers dient
ten minste 94% van de nominale waarde te zijn.
Gestort kapitaal: het geplaatste kapitaal, voor zover aan de hieraan verbonden stortngsplicht is voldaan.
Is (een deel van) het niet-gestorte kapitaal opgevraagd bij de aandeelhouders, dan is sprake van een
oropgevraagd kapitaal : de stortngsplicht is nog niet voldaan, maar de verplichtng om daaraan te voldoen
is aan de aandeelhouders aangezegd d.m.v. een verzoek tot stortng.
In beginsel vermeldt de balans aan de passivazijde het geplaatste kapitaal. Is het geplaatste kapitaal niet
geheel volgestort, dan wordt het gestort kapitaal, alsmede het eventueel opgevraagd kapitaal vermeld
(art. 2:373 lid 2 BW). De actvazijde vermeld het ingebrachte bedrag dan wel de ingebrachte goederen. Bij
opgevraagd kapitaal wordt aan de actvazijde de vordering die de vennootschap op haar aandeelhouders
heef vermeld. Storten de aandeelhouders een hoger bedrag dan de nominale waarde, dan vermeld de
balans aan de passivazijde de post oragio . Een eventuele ordisagio post verschijnt ook aan de passivazijde
als negatef bedrag. Let op: disagio is alleen toegestaan ee art. 2:80 lid 2 BW t.a.v. beroepsemittenten.
Aandeelhouders hebben geen vordering op de vennootschap t.a.v. het door hen ingebrachte bedrag. Zij
hebben ee art. 2:23b BW een vordering ter zake van het overblijvende vermogen in verhouding tot ieders
recht. Dit kan meer dan de nominale waarde van en aandeel zijn, maar dit kan ook nihil zijn.
19 Kapitaal- en vermogensbescherming
Er zijn drie soorten vermogensbeschermingsregels:
1. Regels met betrekking tot het doen van uitkeringen aan aandeelhouders en andere
winstgerechtgden;
2. Regels met betrekking tot inkoop van eigen aandelen;
3. Regels met betrekking tot kapitaalvermindering.
Tevens legt art. 2:373 BW vennootschappen bepaalde verplichtngen op m.b.t. het vormen van wettelijke
reserves (art. 2:373 lid 4 BW) en/of statutaire reserves (art. 2:373 lid 1 sub e BW).
Met de invoering van de Flee BV zijn de kapitaalbeschermingsregels voor de BV sterk verminderd. Als
compensate zijn de aansprakelijkheidssanctes zwaarder aangezet, zodat schuldeisers toch enige
bescherming genieten. Zie bijv. art. 2:216 lid 3 BW: bestuurders en aandeelhouders kunnen jegens de BV
aansprakelijk zijn voor onverantwoorde uitkeringen.
20 Minimumkapitaal
Het maatschappelijk, geplaatst en gestort kapitaal van een NV dient ten minste € 45.000,- te bedragen
(art. 2:67 lid 2 en 3 BW). Verder stelt de wet de volgende eisen:
- Van het maatschappelijk kapitaal moet ten minste 20% zijn geplaatst (art. 2:67 lid 4 BW)
- Ten minste 25% van de nominale waarde van een geplaatst aandeel moet worden volgestort (art.
2:80 BW)
9
, Het kapitaal wordt in de statuten vermeld. Uit de statuten moet dus blijken dat aan de minimale
kapitaaleisen van € 45.000,- is voldaan (art. 2:67 BW). Is dat niet het geval, dan is sprake van een
oprichtngsgebrek in de zin van art. 2:21 lid 1 onder b BW, dat ontbinding tot gevolg kan hebben.
Geen oprichtngsgebrek ontstaat wanneer ingevolge art. 2:80b lid 2 BW inbreng in natura wordt gestort.
Deze inbreng kan namelijk onverwijld na het nemen van het aandeel (en dus na oprichtng) geschieden. In
dat geval vermelden de statuten dus niet dat is voldaan aan het kapitaalvereiste, maar dit leidt niet tot
een oprichtngsgebrek omdat de wet deze mogelijkheid eepliciet toestaat.
Wanneer de NV niet aan de kapitaalvereisten voldoet, moet de rechter op grond van art. 2:21 lid 2 BW de
NV ontbinden. Lid 3 geef de rechter wel de mogelijkheid aan de NV een hersteltermijn te bieden. Ook
kan de NV ee art. 2:74 lid 3 BW overgaan tot omzetng van de NV in een BV, waarvoor geen minimum-
kapitaalvereisten gelden.
Op grond van art. 2:69 lid 2 sub b BW zijn de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk voor alle
rechtshandelingen die zij namens de NV hebben verricht gedurende de periode dat de NV niet voldeed
aan de minimumkapitaaleisen.
Er zijn beperkingen te onderscheiden in de wet t.a.v. bestuursaansprakelijkheid:
- Er bestaat geen stortngsaansprakelijkheid van bestuurders bij inbreng in natura indien sprake is
van een geval waarin het niet redelijk is de bestuurders een verwijt te maken dat de
noodzakelijke stortngen ontbreken (art. 2:69 lid 3 jo. 2:94a lid 4 BW).
- Er bestaat geen hoofdelijke aansprakelijkheid ee art. 2:69 lid 2 sub c BW wanneer bij een latere
emissie minder dan 25% wordt gestort.
21 Stortngsplicht, stortng in geld
De stortngsplicht bestaat ee art. 2:80 lid 1 BW uit minimaal 25% van de nominale waarde van het
aandeel, alsmede het eventueel bedongen agio (geheel). De resterende stortngsplicht noemt men ook
wel orobligo . Deze verbintenis tot volstortng verjaart in beginsel na verloop van 5 jaar (art. 3:307 BW).
Art. 2:80 lid 4 BW beschrijf het verbod op verrekening: de aandeelhouder is niet bevoegd tot verrekening
van een schuld, om zo onder de stortngsverplichtng uit te komen. Dit speelt vooral een rol bij
faillissementen: een aandeelhouder moet een eventuele schuld ter verifcate indienen en de normale
route bewandelen, ook wanneer zij de aandelen nog niet volgestort hebben. Volstortng dient dan wel
gewoon te geschieden. Er zijn twee uitzonderingen op deze bepaling:
- De vennootschap kan wel een beroep doen op verrekening: hebben zij een schuld op een
aandeelhouder, dan kunnen zij de voldoening van die schuld verrekenen met de stortngsplicht
van de aandeelhouder.
- Een overeenkomst tot verrekening valt niet onder het verrekenverbod. Een vennootschap en een
aandeelhouder kunnen dus wel een overeenkomst sluiten tot verrekening.
Verrekening van schulden met de stortngsplicht leidt tot een omzetng van vreemd vermogen
(crediteurenpost) in eigen vermogen (gestort kapitaal).
Art. 2:84 BW bepaalt dat de verefenaar/curator bevoegd is alle niet gedane stortngen te innen, ongeacht
wat hierover in de statuten is bepaald. Eventuele statutaire bepalingen dat inning alleen is toegestaan na
een besluit van bijv. de AVA, doen er dan niet meer toe. Eventuele regels omtrent verjaring spelen echter
wel een belangrijke rol.
Art. 2:81 BW bepaalt dat aan een aandeelhouder niet tegen zijn wil verplichtngen kunnen worden
opgelegd boven de stortng van het nominale bedrag. Dit houdt in dat eventuele statutenwijzigingen
alleen eetra verplichtngen kunnen bevatten wanneer degene aan wie deze verplichtngen opgelegd
worden instemmen met de statutenwijziging, op strafe van nietgheid. Wanneer een aandeelhouder
toetreedt tot een vennootschap is hij echter gebonden aan de statuten zoals hij deze op dat moment
aantref.
10
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mam95. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.83. You're not tied to anything after your purchase.