In dit document is alle stof van het boekje economisch beleid samengevat voor economie. Ook voor het eindexamen is het van toepassing!! Succes met leren:)
De overheid leent op de kapitaalmarkt, ondersteund door centrale banken. Dit kan leiden
tot rentestijging, want als er veel vraag is naar geld vanuit de overheid, is er een
begrotingsprobleem en is er een groot risico dat het geld niet meer terugkomt. Om dit te
voorkomen, proberen centrale banken de rente laag te houden om de overheden te
helpen. De centrale bank dient ervoor te zorgen van het publiek vertrouwen houdt in het
geldstelsel en de koopkracht (reële waarde). Geld is een ruilmiddel (consumeren),
oppotmiddel (sparen) en rekenmiddel (rekeneenheid).
Maatschappelijke geldhoeveelheid = M1 = geldhoeveelheid waarmee het publiek direct
bestedingen kan doen = giraal geld (direct-opneembaar, digitaal) + chartaal geld (fysiek).
Geld op spaarrekeningen/obligaties behoren dus niet tot de maatschappelijke
geldhoeveelheid, want niet direct besteedbaar.
- Geldschepping als M1 groeit (door leningen bij de bank, hoge tijdsvoorkeur))
- Geldvernietiging als M1 daalt (door spaarrekeningen, lage tijdsvoorkeur))
Je krijgt/betaalt rente als bedankje voor het (uit-) lenen van geld en als vergoeding van het
inflatierisico (dat de reële waarde van je geld daalt) en het debiteurenrisico (de kans dat je
je geld niet meer terugkrijgt). Rentemarge van de bank = ontvangen rente – betaalde rente
Bankrun: wanneer men massaal hun vrij opneembare geld opeist nadat het vertrouwen in
een bank verloren is gegaan, hierdoor kan de bank failliet gaan.
- Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme → ECB (Europese Centrale Bank) en DNB
(De Nederlandse Bank)
- Om het vertrouwen in het financiële stelsel nog verder te vergroten is er ook het
depositogarantiestelsel: tot €100.000 vergoeding per bank
Interbancaire leningen: banken lenen elkaar geld als ze dat nodig hebben. Banken kunnen
namelijk de ene dag een liquiditeitstekort hebben en de andere een liquiditeitsoverschot. De
rente van deze leningen ligt dicht bij de refi-rente.
Centrale banken mogen zelf hun beleid kiezen
- Duaal beleid: zorgen voor prijsstabiliteit en zorgen voor maximale werkgelegenheid
(dus voldoende economische groei, alleen in Amerika)
- Monetair mandaat: zorgen voor prijsstabiliteit dmv rente (gericht op middellange
termijn, omdat de inflatie voor de komende 2 maanden niet meer te beïnvloeden is,
maar die van over 2 jaar wel)
- Verruimend monetair beleid: lage rente → lenen → grotere geldhoeveelheid en
meer bestedingen → toename bezettingsgraad/krappere arbeidsmarkt → inflatie
- Verkrappend monetair beleid: hoge rente → lenen onaantrekkelijk → sparen →
negatieve invloed op M1 → bestedingen dalen
Constateren Monetair beleid Effect in de Effect op de Effect op
→ → → →
ontwikkeling in werking zetten bankensector bestedingen de inflatie
Inflatie komt boven de inflatiedoelstelling → verkrappend beleid:
- Herfinancieringsleningen verlagen
- Hierdoor komen banken krapper in hun liquiditeiten
- Stijging rente op interbancaire leningen tot de refi-rente, waardoor banken minder
snel zullen gaan lenen en aan gezinnen die willen lenen wordt een hoge rente
doorberekent
- Sparen wordt aantrekkelijker
- M1 daalt
- Bestedingen daling
- Afname inflatie
Oftewel: lenen bij ECB is duur, dus proberen banken geld van het publiek aan te trekken.
, Een beetje inflatie (2%) is goed, want:
1. Geeft centrale banken beleidsruimte om in te grijpen voor verwachte deflatie
2. Wakkert bestedingen aan
3. Daling reële waarde van schulden
4. Vergroot overlevingskansen van bedrijven ten tijde van crisis
- Als de vraag naar goederen in een crisis afneemt, hebben bedrijven minder
inkomsten om te voorzien in de loonkosten. Bedrijven zullen bezuinigen op de lonen
waartegen werknemers zich zullen verzetten → schepping geldillusie
Een goede voorspelbaarheid van de inflatie vergemakkelijkt economische beslissingen voor
gezinnen, wat zorgt voor het efficiënter werken van de kapitaalmarkt
Oorzaken inflatie
1. Kosteninflatie (stijgende productiekosten die worden doorberekend in prijs)
- Loonkosteninflatie: als lonen sterker stijgen dan arbeidsproductiviteit
2. Bestedingsinflatie door oplopende bezettingsgraad
- Als de bestedingen sterker stijgen dan de productiecapaciteit neemt de
bezettingsgraad toe, waardoor de inflatiedruk toeneemt. En andersom.
Centrale bankreserves zijn chartale (contant) leningen die de ECB versterkt aan banken.
Alleen de ECB mag namelijk basisgeld creëren (dit bestaat uit chartaal geld en bankreserves
die banken als een tegoed gebruiken voor kredietverlening).
- Om aan de vraag van het publiek naar chartaal geld te kunnen voldoen
- Om interbancaire betalingen te doen
- Om aan reserveverplichtingen bij de ECB te kunnen voldoen (er is verplichting van 1%
kas-/minimumreserve van het bedrag dat het publiek op rekening heeft staan)
➔ Banken komen door deze verplichting structureel geld tekort en moeten bij de ECB
aankloppen om dat tekort opnieuw te financieren → herfinanciering met de refi-rente
(van refinance – de rente die de banken aan de ECB verschuldigd zijn)
➔ De ECB kan de rente voor gezinnen sturen, want als de refi-rente 1,5% bedraagt en
het rentemarge (de winst over rente) 2%, dan kan de bank leningen aan gezinnen
verschaffen met een nominale rente van 3,5%
➔ De herfinancieringslening van banken bij de ECB is een openmarkttransactie met
obligaties als onderpand en is beperkt. Heeft de bank dan nogsteeds een liquiditeits-
tekort? Dan kan de bank een marginale beleningsfaciliteit aanvragen (= een lening
bij de ECB voor één dag). De beleningsrente ligt 1 procentpunt hoger dan de refi-
rente, dus een erg dure lening.
➔ Liquiditeitsoverschot na de marginale beleningsfaciliteit? Dan moet het overtollige
geld ’s nachts bij de ECB gestald worden tegen een depositorente die 1 procentpunt
lager ligt dan de refi-rente. De volgende ochtend krijgt de bank het gestalde geld
weer terug inclusief de depositorente.
Als de ECB een renteverlaging aankondigt, worden de 1% hoger – beleningsrente
basisgelden vergroot, want een lage rente betekent veel Refi-rente
lenen en dus meer direct besteedbaar geld. Dit vindt plaats 1% lager – depositorente
via openmarkttransacties (transacties tussen de ECB en banken
op initiatief van de ECB op de geldmarkt met een korte looptijd (1 dag)).
Inflatie aanwakkeren:
- Daling refi-rente → banken meer chartaal geld → daling nominale rente → minder
sparen en meer lenen → meer bestedingen
- Onconventioneel monetair beleid waarbij de ECB zich richt op de kapitaalmarkt en
tweedehands obligaties opkoopt, om zo het aanbod van vermogen te vergroten.
Hierdoor daalde de Europese kapitaalmarktrente tot het nulpunt, waardoor
hypothecaire leningen erg goedkoop werden (soms kreeg je zelfs nog geld terug).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lauratol. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.58. You're not tied to anything after your purchase.