Een gehele samenvatting van alle kennisclips van de toetsstof van de eerste deeltoets in blok 3 van jaar 1 met aanvulling van het boek trainingsgids; hoe laat ik mijn sporter verantwoord trainen. Anatomie is ook inbegrepen met voorbeelden.
Bewegingsvaardigheden zijn in te delen in VOORSPELBAARHEID, BEGIN en EINDPUNT en
NAUWKEURIGHEID
Voorspelbaarheid:
Begin en eindpunt:
Zogenaamde DISCRETE vaardigheden hebben een duidelijk begin- en eindpunt en duren vaak kort,
bijvoorbeeld kogelstoten. SERIELE vaardigheden bestaan uit een opeenvolging van discrete
vaardigheden binnen de uitvoering van de totale bewegingsvaardigheid, bijvoorbeeld schermen.
CONTINUE vaardigheden kennen geen duidelijk begin en eindpunt, de bewegingen volgen elkaar direct
op en hebben een herhalend karakter, bijvoorbeeld hardlopen.
Nauwkeurigheid:
Zijn deze spiergroepen klein dan spreken we over FIJNE MOTORIEK, bijvoorbeeld piano spelen. Zijn de
spiergroepen betrokken bij de betrokken zijn bij de uitvoering van de bewegingsvaardigheid groot dan
spreken we over GROVE MOTORIEK, bijvoorbeeld bij het passeren van een tegenstander bij Rugby.
- Energiesystemen en celstofwisseling
o Je kent de terminologie van energieleverantie en metabolisme;
o Je begrijpt de rol van Adenosine-tri-fosfaat (ATP) in spieractiviteit;
o Je kunt beschrijven hoe de aerobe en anaerobe energiesystemen die in het lichaam
aanwezig zijn energie leveren aan de spieren;
o Je begrijpt hoe de aerobe en anaerobe energiesystemen samenwerken om de
energie voor verschillende typen inspanning te leveren
o Je weet welke substraten door welke energiesystemen gebruikt worden voor
verschillende typen inspanning
,Substraten komen uit (voedsel) vetten als vetzuren en koolhydraten als glucose. Vetten worden
opgeslagen als triglyceriden in vetcellen en koolhydraten als glycogeen in spieren en de lever
(voorraad).
Bij sub-maximale inspanning speelt vooral de oxidatieve systemen een rol en de glycolyse (aeroob
met zuurstof). Bij maximale inspanning kan er snel ATP worden gebruikt door het creatinefosfaat
(CP) en ook glycolyse zonder zuurstof (anaeroob) waarbij het bijproduct lactaat is.
Adenosine-tri-fosfaat (ATP) → Adenosine-di-fosfaat (ADP) + P + energie
De volle batterij ATP ligt opgeslagen in het cytoplasma van een cel. In een spiercel noemen we dit het
sarcoplasma. Bij maximale inspanning raakt deze batterij leeg. Deze lege batterij (ADP) vormt samen
met het creatinefosfaat (CP) via resynthese een nieuwe volle accu voor 8-20sec. Dit proces vind
anaeroob alactisch plaats.
De aerobe processen vinden in de mitochondrium plaats en de anaerobe processen vooral in het
celplasma/ sarcoplasma. De anaerobe dissimilatie is snelle glycolyse waarbij meer zuurstof nodig is,
dan beschikbaar. Hierbij komt lactaat vrij. De aerobe dissimilatie start ook in het sarcoplasma en is
een langzame glycolyse. In rust vind hierbij de verbranding van vetzuren plaats en bij lage intensiteit
glucose en vetzuren.
, Week 3.1.2
Basisprincipes van trainingsleer
Homeostasis (als hoofdprincipe) is het streven naar een gelijke toestand in het lichaam. Het past zich
door fysieke training aan bij zwaardere en lichtere belasting. Hierdoor ontstaat er weer een nieuwe
homeostasis. Verder zijn er veel trainingsprincipes:
a) Overload:
- Om trainingseffect te bereiken moet de opgelegde belasting zwaarder zijn dan wat het lichaam
gewend is. De belasting moet dus een zodanige intensiteit hebben dat het fysiologische
evenwicht (homeostase) wordt verstoord. Cellen en weefsel passen zich aan door het
adaptieve vermogen (plasticiteit). Bij kracht moet de belasting groter zijn dan 50% van je
maximale kracht en bij uithoudingsvermogen is dit 20min trainen met een intensiteit van meer
dan 50% van je VO2max (beide 3x per week).
b) Supercompensatie (adaptie)
- Fase 1: door trainingsprikkel (belasting) tijdelijke vermindering van de belastbaarheid. Deze
ontstaat door vermoeidheid, uitputting van energievoorraden, kleine beschadigingen. Fase 2:
na afloop van de training komt herstel op gang. Fase 3: hoger niveau van belastbaarheid wordt
bereikt. Fase 4: volgende trainingsprikkel blijft uit waardoor de verbeterde belastbaarheid
afneemt. Hierbij is timing heel belangrijk. Op hoogtepunt van supercompensatie zou de
volgende training plaats moeten vinden voor optimale resultaten.
c) Toenemende belasting
- Naarmate het lichaam geadapteerd raakt aan de belasting, zal dit steeds hoger moeten worden
om (minder) vooruitgang te blijven boeken.
d) Reversibiliteit
- Opgebouwde trainingseffecten gaan verloren wanneer je stopt met trainen. Bij je
duuruithoudingsvermogen is er 6-7% minder zuurstofopname na 1 week bedrust en bij
krachttraining is er 10% spierafname na 2 weken bij immobilisatie. Je aeroob vermogen is hoog
reversibel en je coördinatie weinig reversibel.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stanhodzelmans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.