Samenvatting van:
“Verlangen naar het goede: Bouwstenen voor een christelijke ethiek.”
Patrick Nullens.
Zoetermeer: Boekencentrum, 2006
Inhoud
1. Ethiek en moraal
2. De uitdaging van een morele crisis
3. De morele argumentatie
4. Gevolgenethiek
5. Principe-ethiek
6. De karakterethiek en de deugden
7. Waarde-ethiek en personalisme
8. De drie-enige God en het Goede
9. De ethische mens
10. Het kennen van het goede
11. Een veelkleurige Bijbelse ethiek
12. Omgaan met morele problemen
Hoofdstuk 1. Ethiek en moraal
a. Omschrijving van het vak
Ethische vraagstukken horen bij ethiek, maar vormen niet de kern van het vakgebied. Alles rond goed en
kwaad in het leven behoort tot ethiek en moraal. Ethiek gaat over datgene wat aan onze (ethische) keuzes
vooraf gaat.
Etymologie: Grieks: éthos = zeden, innerlijke gesteldheid, èthos = woonplaats, gewoonten, levenswijze.
Latijnse vertaling: Mos, mores komt van ‘metiri’ = meten.
Ethiek is een methodische reflectie op de zedelijkheid, er zijn drie niveaus waarover gereflecteerd wordt:
1. Zeden: Wat je doet; moraal, ethos: zoals geleefd wordt.
2. Zedelijkheid: Wat je wílt doen; normenkader van groep of individu
3. Ethiek: Het stellen van vragen; methodische reflectie op zeden en zedelijkheid.
Bijbelse ethiek: 1. bijbelse moraal (hoe het is), 2. bijbelse moraliteit (hoe het zou moeten zijn, normerende
elementen), 3. bijbelse ethiek, liever: bijbelse zedelijkheid (een ethiek ontwikkelen gefundeerd op de bijbel:
altijd beperkte kijk van de mens op de zaak).
Definities christelijke ethiek:
J. McClendon: “Christelijke ethiek refereert aan theorieën voor de Christelijke levenswijze”.
J. Douma: “De bezinning op het morele handelen vanuit het perspectief dat ons in de Heilige Schrift geboden
wordt”.
W.H. Velema: “De wetenschappelijke bezinning op het door de geboden van God genormeerde handelen van
de mens als beelddrager van God in zijn relatie tot de naaste”.
G.G. de Kruijf: “Het leven voor het aangezicht van God”.
P. Nullens: ‘de methodische reflectie op waarden, normen, deugden en doelen van het christelijke leven in de
hedendaagse context en dit gefundeerd op de Schrift en vanuit het perspectief van de geloofstraditie en
praktische ervaringen.’
Onderscheid van O’Donovan, a. reflectie (zijn)= nadenken over structuur en doel van de werkelijkheid en b.
deliberatie (doen) = beslissingen die genomen moeten worden. a. en b. Moeten wel samengaan in de
christelijke ethiek.
b. Verschillende onderzoeksvelden
Subvakken met ieder eigen onderzoeksveld en methode.
- Beschrijvende ethiek (descriptief, moraal/wet): het beschrijven van de zedelijkheid (hoe het is) -
voorbeeld European Value System Study Group (EVSSG).
- Normatieve (algemene) ethiek: evalueert feiten. Methodische legitimatie van normen (hoe het hoort).
- Bijzondere ethiek (toegepaste/ speciale ethiek): specifiek handelingsveld (media, technologie, milieu,
etc.) Vakkennis is nodig.
- Meta-ethiek (abstracte ethiek): analyse morele taal. De logica bestuderen van een ethische redenering.
Normatieve ethiek is nog onder te verdelen in:
- Persoonlijke ethiek - micro (evangelicale ethiek: persoonlijk relatie (schuld) tot God)
- Sociale ethiek - macro (bevrijdingstheologie: zonde als grote kwaad in de wereld)
Reformatoren proberen balans tussen micro en macro te vinden.
c. Waarom ethiek? Algemene motieven
1. Antropologisch motief: de mens is een moreel wezen (i.t.t. instinct dier)
2. Existentieel motief: noodzaak om persoonlijke keuzes te maken
3. Cultuurmotief: morele code, maatschappelijke rol (E. Fuchs: de spelregels. VS: Universele Verklaring
van de Rechten van de Mens).
d. Waarom christelijke ethiek?
Een christen neemt existentiële keuzes ernstig omdat hij eerlijk wil leven voor God.
Geloof en leven, geloof en werken. Twee zuilen:
1. ‘Dat wat geloofd moet worden’ (credenda) = dogmatiek, de methodische reflectie op geloofsinhoud
2. ‘Dat wat gedaan moet worden’ (agenda of haciënda) = ethiek, methodische reflectie op handelen.
De aanstekelijke kerk, het ethische ideaal van de vroege kerk viel op. Gelijkheid en onderlinge zorg.
Navolging in deze wereld, niet terugtrekken, maar in de wereld leven als christen. Er moet wel verschil zijn
tussen kerk en wereld.
Hoofdstuk 2. De uitdaging van een morele crisis
a. Ethiek als antwoord
Ethiek is responsief en contextueel. Socrates (vader van de ethiek) stelde dat het lot niet kan bepalen wie een
goede bestuurder is (praktijk van destijds). Bestuurders moeten principe ‘goedheid’ kennen, voor
onderscheid recht en onrecht. Samenhang tussen kennis en deugdzaamheid. Er is een universele waarheid,
inzicht hierin is noodzakelijk. Immoraliteit is onwetendheid. Socrates’ dialectiek: doormiddel van vragen
komen toto de kern van waarheid en goedheid. De bron van kennis ligt dus in de mens, de rede.
Jezus vertrekt niet vanuit zelfkennis, maar vanuit de wil van God de Vader. Niet een filosofische reflectie op
de mens maar het geloof in een persoonlijk God. Ethiek van genade en liefde i.p.v. obsessie voor zuiverheid
van die tijd (leven volgens de regels).
Zowel Socrates als Jezus kregen om hun denkbeelden de doodstraf.
b. Signalen van een morele crisis
De perceptie van een morele crisis, milieu, gezin, terreur. Cultuur van schaamteloosheid en de aanbidding
van de zelfontplooiing (Georg Huntemann).
Hans Küng, wijst op verlies van oriëntatiepunten waar vanuit beslissingen genomen kunnen worden.
Persoonlijke keuze en individuele vrijheid, maar veel mensen kunnen een onbegrensde vrijheid niet aan. In
een democratie wordt wat in een samenleving leeft, omgezet in wetgeving. Welvaart afstaan ten behoeve van
de leefomgeving blijkt ook erg moeilijk. Basisprincipes zijn nu: het niet schade beginsel, tolerantie en
mensenrechten. Maar inhoudelijk is er een lengte ontstaan.
c. De mens blijft een mens
De mens is een gevallen mens én beeld van God, dit is door de eeuwen heen nooit veranderd. Het type
probleem veranderd wel per plaats en tijd.
2 Tess 2:7 spreekt van duistere macht achter decadentie al in de klassieke Romeinse cultuur. Toch is er
sprake van toename van moreel verval 2 Tim. 4:3; geen kritische antwoorden maar aanpassen aan cultuur.
Peter Kreeft: het probleem is een crisis die overgaat van moreel handelen naar moreel kennen. Eerst essentie
van het probleem begrijpen, dan pas de rol van ethiek aangeven.
Drie belangrijke fasen met de veranderende rol van ethiek:
d. 1. Pre-moderniteit - Middeleeuwen
De morele consensus, kerk is de bewaarder van de christelijke moraal. Opklimmen van laag naar hoog door
geestelijke oefening en ascese. (Biechtboeken, straf per zonde is bekend). Het probleem van de morele
consensus is de hypocrisie en decadentie. Sociale druk creëert een dubbele moraal. Een verschil tussen
‘weten’ en ‘doen’. De ethiek is apodictisch en prekerig om weten en doen op een lijn te plaatsen. Integriteit
was de uitdaging van pre-moderniteit.
e. 2. Moderniteit
Het menselijk verstand is de basis van moraliteit. Verschuiving van ‘handelen’ naar ‘kennen’.
Pagina 2 van 24
, Reformatie: 1. versterking van het individualisme (God en ik) en 2. institutionele breuk met de kerk.
Verlichting: loskoppeling religie en dogmatiek van ethiek. De rede wordt gids.
1789 Franse revolutie. Doorbraak is de volksopstand tegen de gevestigde orde. Scheiding van kerk en staat.
Ethiek moet dan opnieuw worden gefundeerd in denken en waarnemen, in de nieuwe wetenschap met Isaac
Newton als icoon. Nieuwe consensus gebaseerd op natuur en opportuniteit. Wetmatigheden in de natuur,
mechanische orde i.p.v. Gods orde.
Niet langer heteronomie (wet van buitenaf), maar autonomie (mens is zichzelf tot wet).
In modernisme ontstaat spanning tussen vrije wil en determinisme van de natuurwetten. Antropologie wordt
basis van denken in plaats van theologie. De universele moraal (ethiek) wordt gebouwd op redelijk inzicht:
1. wat zijn de grenzen van de vrijheid en 2. gelijkwaardigheid van mensen (Karl Marx is bezig met deze
spanning tussen vrijheid en gelijkheid). Er ontstaat een nieuw wetenschappelijk paradigma: De economie!
1989 (val Berlijnse muur, 200 jaar naar Franse revolutie) stort geesteskind van de Verlichting, het
communisme (Marxisme) in elkaar. Dit is echter de start voor het post modernisme. Want ook hier ontstaat
bij de communistische consensus, hypocrisie van de elite, niet iedereen bleek gelijk, welvaart bleef uit.
f. 3. Postmoderniteit (een stroming in ontwikkeling, blijft mogelijk een tussenfase)
Het failliet van moderniteit. De ethiek komt los van de rede. De rede heeft geen nieuwe morele consensus
opgeleverd, het is een chaotische wereld van opvattingen geworden.
Nietzsche zegt dat echte vrijheid is dat de mens zijn eigen waarden schept en er geen vaste of redelijke
moraal is. Rede is in zijn optiek een heroïsche wils-handeling, moed i.p.v. verstand of geloof. Nietzsche is
daarmee de peetvader van het postmodernisme. Moraliteit staat los van rede (verlichting) en natuurlijke orde.
Hiermee ontstaat een ontkoppeling van ethiek en rede (in moderniteit ontkoppeling ethiek en geloof).
In het modernisme: funderingswaan en zoektocht naar absolute waarheden om een systeem op te bouwen.
Bij moderniteit hoort universaliteit.
In postmodernisme: kritiek op dit funderingsdenken. Het vrijheidsmotief. Bij postmoderniteit hoort
pluralisme.
Emancipatie van de mens, de rede mag niets opleggen (totalitair en arrogantie van wetenschappelijk
positivisme in de natuurwetenschappen). De rede toonde haar ware gezicht in Hitler en Stalin, dodenkampen
dankzij technologische efficiëntie en management.
Postmoderne ethiek gaat vooraf aan de rede, is er niet op gefundeerd. De wil tot waarheid is de wil tot macht.
Macht produceert waarheid. Waarheid is volgens postmodernisme historisch politiek bepaald. Foucault, een
vooraanstaand postmoderne denker, zegt dat waarheid niet wordt ontdekt omdat er geen absolute waarheid
is, alleen voorlopige waarheidspraktijken. Goed en kwaad zijn wat wel en niet maatschappelijk wordt
aanvaard.
Het absolute ‘ik’ van Nietzsche wordt losgelaten en uiteindelijk wordt ook de individu ter discussie gesteld.
Voorbeelden van dit anti-subject denken: Foucault, Lacan, Taylor, Lyotard en Derrida. De mens begrijpen
vanuit zijn sociale achtergrond, niet als een losstaande eenheid. Een individueel wezen kan dus nooit een
ethiek ontwerpen. De rede kan pluraliteit niet opheffen.
Levinas: postmodernisme is einde aan samenbinding in één moraliteit. McIntyre heeft pessimistischer beeld
van postmoderniteit: ideologisch pluralisme brengt ons bij universeel relativisme. Er ontstaat privatisering
van de ethiek.
Taal is geen betekenisdrager meer volgens Derrida. woorden verwijzen alleen naar andere woorden. we
kunnen de oorspronkelijke bedoeling van de tekst niet begrijpen. De passie om waarheid en taal aan elkaar te
verbinden wordt teniet gedaan. Einde van de Ethiek? Rechtvaardigheid is een a priori om de wetten te
interpreteren en maakt deconstructie mogelijk. Rechtvaardigheid is niet met rede te begrijpen maar er is een
verlangen naar rechtvaardigheid.
Postmoderniteit is met haar pluraliteit en fragmentatie geen probleem meer van moreel handelen, maar van
moreel kennen. Waardering voor openheid en echtheid, de visie op de mens wordt verbreed. Ethiek komt
hiermee in de richting van esthetica (denken, willen, voelen). Kleinere groepen met elk hun eigen waarheid.
g. Verwarring en technologisch kunnen
Technologische ontwikkelingen verscherpen de morele crisis (prenatale diagnose, eentherapie etc.), zorgen
voor gevoel van stuurloosheid in een snelle wagen. Er is een gebrek aan waarde kaders en de ontwikkelingen
gaan razendsnel. H. Küng pleit voor een mondiale ethiek als basis voor een multiconfessionelen
oecumenische wereldgemeenschap. We zijn verantwoordelijk voor komende generaties. Een Wereld-ethos
is noodzakelijk. Want de postmoderne mens heeft behoefte aan gemeenschappelijke waarden, idealen,
doelstellingen en visioenen.
Pagina 3 van 24
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller WBP. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.