Oneigenlijke motieven, de onderzoeker loopt hier risico
Beslissing uit stellen
Eigen gelijk bevestigd te krijgen
Als zoethoudertje
2. Wetenschappelijk onderzoek:
Nieuwe kennis verkrijgen (in de vorm van theorieën of modellen)
(onderzoek waar iedereen wat aan heeft)
Empirische cyclus
Doel: komen tot nieuwe theorievorming
Fase 1 = Waarneming
Fase 2 = Verklaring vinden / theorievorming
Fase 3 = Afeiden voorspellingen uit theorie
Fase 4 = Toetsen voorspellingen in de werkelijkheid
Gedragscode (ESCOMAR/ICC)
Vastgelegd dat alle toezeggingen die je aan je respondenten doet:
Inhoudelijk juist zijn en moeten worden nagekomen
Respondent vrijwillig meewerkt
Geen valse voorstelling van zaken geven
Uitkomsten voor de respondent geen nadelig efect
Gegevens anoniem verwerkt (Tenzij anders afgesproken)
,Verschillende methoden onderzoek:
Het doel van het onderzoek
Desk- en feld onderzoek
Kwantitatief en kwalitatief
2. Desk- en feld
Desk = Bestaande gegevens gebruiken voor nieuw doel.
Field = Nieuwe gegevens verzamelen. (Bijv. enquête afnemen)
3. kwantitatief en kwalitatief
Kwantitatief = kennis, oordeel, gedrag van Grote groep mensen
Kwalitatief = kleine groep mensen, dieper op inhoud in.
Wetenschappelijk verantwoord onderzoek
Eisen (Zowel voor kwalitatief als kwantitatief)
Objectief /onafhankelijk
Controleerbaar / toetsbaar
Herhaalbaar
Nauwkeurig
Generaliseerbaar naar het domein waarover je een uitspraak wilt doen.
Onderzoeksproces
1. Aanleiding
2. Inkadering
3. Onderzoeksmethode
4. Keuze dataverzamelingsinstrument
5. Populatie (steekproef) bepaling
6. Ontwikkeling en afname dataverzemelingsinstrument
7. Analyse van de gegevens
8. Beantwoording probleemstelling (Rapportage onderzoek)
Fase’s hoeven niet perse op elkaar aan te sluiten. Kan gebeuren dat je na fase 7 weer
terug naar 4 moet. Dit hoofdstuk fase 1.
Verschillende posities van de onderzoeker:
Zelf initiatiefnemer en belanghebbende = Te betrokken, overlaten ander
Als student betrokken (project, stage, etc.) = Achterhalen waarom betrokken
Vanuit organisatie waar je deel vanuit maakt = Omgeving analyseren
Als externe partij ingehuurd = rechtstreeks contact met de
opdrachtgever voorkomt ruis
Onderzoeksdoelstelling:
wat moet het onderzoek opleveren?
1. Doelstelling voor de organisatie
Wat de organisatie wil bereiken
SMART
2. Doelstelling van het onderzoek
Wat het onderzoek moet opleveren,
termen als ‘kennis over’ inzicht in
Centrale vraag:
Vraag die gedurende het onderzoek beantwoord moet worden.
(expliciet in de conclusie)
Eisen centrale vraag:
1. Breed genoeg geformuleerd, (alle te onderzoeken aspecten vallen eronder)
2. Goed ingeperkt, (specifek, welke wijze en bij wie)
3. Altijd vraagzin, open vraag niet verplicht (bij toetsende onderzoeken)
4. Helder geformuleerd
5. Vraag moet door onderzoek te beantwoorden zijn
6. Geen ‘hoe’ ‘waarom’ ‘waardoor’ vragen. (moeilijk onderzoeken)
7. Termen als ‘beste’ ‘beter’ ‘slechter’ vermijden
Soorten centrale vragen:
1. Beschrijven onderzoek = welk percentage ..? (bij weinig voorkennis)
2. Exploratief onderzoek = welk verband ..? (bij meer voorkennis)
3. Toetend of evaluerend = welk efect ..? (bij veel voorkennis)
Probleemstelling:
Breder dan centrale vraag, duidt de te onderzoeken situatie aan.
(vaak is het probleem: te weinig kennis over ..)
Eisen probleemstelling:
1. Wat zijn de grenzen van het domein (onderzoeksgebied)
2. Wie behoren er tot de onderzoekspopulatie
Onderzoek afbakenen / in te perken:
1. Invalshoek: economisch, juridisch, organisatorisch
2. Plaats: beperking tot: Nederland, Europa, stad etc.
3. Sector: midden-kleinbedrijf, banken, no proft
4. Tijd: sinds de laatste, 5, 10, 20, jaar
5. Soort: actiereclame, themareclame
6. Functie: beleidsvorming, beleidsuitvoering
Deelvragen:
Deelvragen aan de hand van centrale vraag, dienen om allemaal een onderdeeltje van de
centrale vraag te beantwoorden.
,Onderzoeksvragen:
Aan de hand van deelvragen
Het proces van afbakening is dus:
Doelstelling Probleemstelling Centrale vraag Deelvrage Onderzoeksvragen
n
Variabelen:
Variabele = kenmerken van onderzoekseenheden
Variabele = kunnen meerdere waarden hebben
Conceptuele onderzoeksmodel = grafsche weergave van variabele met hun verbanden
Twee soorten variabelen:
1. Onafhankelijke variabele = oorzaak, gaat in tijd vooraf aan de afhankelijke
2. Afhankelijke variabele = gevolg,
Derde variabele:
Oorzaak van twee of meerdere variabelen die onderling geen relatie hebben. Doordat ze
beïnvloed worden door de derde variabele lijkt het echt wel alsof ze samenhangen.
Causaal Verband: (In het model een pijl als er een causaal verband is)
Moet voldoen aan 3 voorwaarden:
1. Onafhankelijke variabele voor de afhankelijke
2. Statistische verband tussen beide variabelen
3. Geen derde variabele die het verband verklaard
Als er alleen sprake is van een statistische samenhang zetten we een lijn in het model.
-Vals Verband: (Stippellijntje tussen beide variabelen)
Voorbeeld: ‘mate van borstbeharing’ en ‘hoogte van IQ’ (door stof DHT)
-Verband:
Conceptuele model veronderstel je dat er een verband is tussen oorzaak en gevolg.
Het verband is dat was tussen de oorzaak en het gevolg ligt (onafhank. en afhank.-vari.)
Theorie als hulpmiddel:
Motivator van gedrag volgens Fishbein en Ajzen:
1. De eigen attitude van mensen ten aanzien van dat gedrag
2. De sociale norm
3. De eigen-efectiviteit
3
Methoden voor informatieverzameling
,Beschrijvend onderzoek:
Situatie in kaart brengen
Kwantitatief
Exploratief onderzoek volgt
Exploratief onderzoek:
Verbanden / verklaringen zoeken
Hypothese volgt, die vervolgens getoetst wordt
Zowel kwantitatief als kwalitatief
Toetsend onderzoek:
Theorie / verwachtingen toetsen
Kwantitatief
Deskresearch
Bestaande gegevens gebruiken
(vaak op internet zoeken) hoeft niet
Fieldresearch
Nieuwe gegevens zoeken
Bijv. enquête of interviews
-Meestal eerst deskresearch daarna feldresearch
-Fieldresearch kost veel tijd en geld
-Deskresearch komt kwaliteit van feldresearch ten goede (doelgroep bepalen)
(gerichtere vragen bij enquête -stellen door de info uit deskresearch)
Expertinterviews:
Hiermee kun je de volgende zaken achterhalen:
Goede zoektermen voor internet
Recente publicaties of onderzoeksrapporten
Relevante tijdschriften of websites
Theorieën die behulpzaam kunnen zijn
Andere experts die je kunt interviewen door netwerk.
Online onderzoek:
Voordelen online onderzoek:
Snel Gebruiksvriendelijk
Multimediaal Geen sprake van interview-bias
Goedkoop Minder fouten
Internationaal toepasbaar Eerlijker antwoorden
Nadelen van online onderzoek:
Technische kennis en afhankelijkheid van apparatuur
Onbetrouwbaarheid identiteit van de respondent
Lagere respons
Niet altijd een afspiegeling van de werkelijke populatie
Mobiel onderzoek
Voordelen mobiel onderzoek:
Respondent is fexibel qua tijd en plaats
Goed onderzoek op locatie doen
Gps en foto opties
Bereikt jonge actieve doelgroep
Vragen zijn direct in te vullen tijdens een ervaring
Snelle respons (smartphone altijd bij de hand)
,Nadelen mobiel onderzoek:
Kortere vragenlijst noodzakelijk
Vragen niet te lang en uitgebreid
Invullen open vragen is lastig
Visuele mogelijkheden beperkt door klein beeldscherm
Validiteit:
Mate waarin de uitkomsten van je onderzoek door systematische fouten kan zijn
beïnvloed
Drie soorten Validiteit:
1.Interne validiteit (is er een alternatieve verklaring?)
Derde variabele
History
Selectie
Mortaliteit
2.Constructvaliditeit (heb je gemeten wat je wilde meten?)
Inadequate operationalisaties
Hypothese raden
Onderzoek verwachtingen
3.Externe validiteit (zijn de resultaten generaliseerbaar?)
Generaliseerbaarheid
Betrouwbaarheid:
Mate waarin het resultaat onafhankelijk van toeval is.
Onderzoek op dezelfde manier opnieuw = zelfde resultaat.
Bij kwantitatief onderzoek:
Aantal waarnemingen
Fishing
Betrouwbaarheid van het meetinstrument
Bij kwalitatief onderzoek:
De inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
*Categorieënsysteem van Bales*
Informatieverzameling en informatieplan
-Doelstelling & centrale vraag geven aan welk type onderzoek
-Volgende stap = hoe onderzoeksvragen beantwoorden?
-Welk instrument?
Instrumenten (om onderzoeksvragen te beantwoorden):
Deskresearch:
Methode: Voordelen: Nadelen:
Kwantitatieve
Deskresearch methoden
van feldresearch:
Goedkoop Niet altijd actueel
Snel Geen betrekking eigen
Methode: Voordelen: onderzoeksvragen
Nadelen:
Schriftelijke Geen sociaal wenselijke Lage respons
enquête antwoorden Respondent kan andere volgorde van
Goedkoop invullen hanteren dan bedoeld
, Face-to-face Lange vragenlijst mogelijk Kans op beïnvloeding van respondent
enquête Hulpmiddelen gebruiken als door enquêteur
logo’s of advertenties Duur
Telefonische Snel Geen toonmateriaal mogelijk
enquête Redelijke kosten Korte vragenlijst
Panel onderzoek Zeer snel Panel leer efecten
Redelijke kosten Representativiteit panel
Online onderzoek Snel Technische kennis en afhankelijk van
Goedkoop apertuur
Multimediaal Betrouwbaarheid identiteit respondent
Internationaal Lagere respons
Gebruiksvriendelijk Afspiegeling werkelijke populatie
Geen interview-bias
Minder fouten
Eerlijkere antwoorden
Observatie / Snel en goedkoop Kostbaar (metingen / observaties)
meting / Objectief Externe validiteit
Geen onderzoeker-bias Alleen voor gedrag of emotie geschikt
registratie
Kwalitatieve methoden van feldresearch:
Groepsdiscussie Snel veel ideeën Geen gedachten / motieven uit diepen
Geschikt bij onderzoek naar Conclusies niet generaliseren
nieuwe ideeën alleen hypothesevormend
Diepte-interview Motieven achtergrond Conclusies niet generaliseren
achterhalen Alleen hypothesevormend
Gedachten / ideeën uitdiepen
Observatie Gedrag objectief vast te leggen Duur
Onbewust en routinematig Tijdrovend
gedrag achterhalen
Experiment:
-Zorgvuldig opzetten en nauwkeurige observatie van een stukje werkelijkheid, wordt
uitgevoerd om een hypothese te testen onder gecontroleerde omstandigheden
-Manipuleert de onafhankelijke variabele en bekijkt het efect daarvan op de afhankelijke
variabele
-Alle andere variabele constant houden
Casestudy:
-Gevalsbeschrijving-methoden een uitgebreide longitudinale analyse van een enkel geval
Of voorval: Case
-Scherper inzicht in waarom het gebeurd
-Voor de toekomst om uitgebreider te onderzoeken
-Casestudy’s kunnen hypotheses opleveren maar ook testen
-er worden meerdere instrumenten ingezet (voor elke case anders)
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinbon. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.