100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Methoden en Technieken Samenvatting H1 T/M 8 $5.88
Add to cart

Summary

Methoden en Technieken Samenvatting H1 T/M 8

3 reviews
 73 views  5 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting Methoden en Technieken hoofdstuk 1 t/m 8. Boek: Onderzoek doen / kwantitatief en kwalitatief onderzoek. Uitgebreid samengevat & begrippen duidelijk uitgelegd.

Preview 7 out of 19  pages

  • Yes
  • November 2, 2018
  • 19
  • 2018/2019
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: lisettepoortx • 5 year ago

review-writer-avatar

By: joachimdezairejd • 5 year ago

review-writer-avatar

By: basjansen1998 • 6 year ago

avatar-seller
1
Onderzoek doen

Twee categorieën onderzoek doen:

1. Praktijdonderzoek:
Verzamelen van gegevens om een vraag uit de praktijk te beantwoorden.

Rede voor praktijkonderzoek:
 Informatie verzamelen
 Beleid wijzigen
 Betere beslissing nemen
 Beter op externe omgeving inspelen
 Verschillen/verschuivingen verklaren
 Externe certifcering

Oneigenlijke motieven, de onderzoeker loopt hier risico
 Beslissing uit stellen
 Eigen gelijk bevestigd te krijgen
 Als zoethoudertje

2. Wetenschappelijk onderzoek:
Nieuwe kennis verkrijgen (in de vorm van theorieën of modellen)
(onderzoek waar iedereen wat aan heeft)

Empirische cyclus
Doel: komen tot nieuwe theorievorming

Fase 1 = Waarneming
Fase 2 = Verklaring vinden / theorievorming
Fase 3 = Afeiden voorspellingen uit theorie
Fase 4 = Toetsen voorspellingen in de werkelijkheid


Gedragscode (ESCOMAR/ICC)
Vastgelegd dat alle toezeggingen die je aan je respondenten doet:
 Inhoudelijk juist zijn en moeten worden nagekomen
 Respondent vrijwillig meewerkt
 Geen valse voorstelling van zaken geven
 Uitkomsten voor de respondent geen nadelig efect
 Gegevens anoniem verwerkt (Tenzij anders afgesproken)

,Verschillende methoden onderzoek:
 Het doel van het onderzoek
 Desk- en feld onderzoek
 Kwantitatief en kwalitatief

1.Doel
 Beschrijvend onderzoek = Situatie in kaart brengen
 Exploratief onderzoek = Verbanden / Verklaringen zoeken
 Toetsend onderzoek = (Hypothese) verwachtingen of theorie toetsen

2. Desk- en feld
 Desk = Bestaande gegevens gebruiken voor nieuw doel.
 Field = Nieuwe gegevens verzamelen. (Bijv. enquête afnemen)
3. kwantitatief en kwalitatief
 Kwantitatief = kennis, oordeel, gedrag van Grote groep mensen
 Kwalitatief = kleine groep mensen, dieper op inhoud in.


Wetenschappelijk verantwoord onderzoek
Eisen (Zowel voor kwalitatief als kwantitatief)
 Objectief /onafhankelijk
 Controleerbaar / toetsbaar
 Herhaalbaar
 Nauwkeurig
 Generaliseerbaar naar het domein waarover je een uitspraak wilt doen.

Onderzoeksproces
1. Aanleiding
2. Inkadering
3. Onderzoeksmethode
4. Keuze dataverzamelingsinstrument
5. Populatie (steekproef) bepaling
6. Ontwikkeling en afname dataverzemelingsinstrument
7. Analyse van de gegevens
8. Beantwoording probleemstelling (Rapportage onderzoek)

Fase’s hoeven niet perse op elkaar aan te sluiten. Kan gebeuren dat je na fase 7 weer
terug naar 4 moet. Dit hoofdstuk fase 1.




Belangrijke feiten:
 Informatieverzamelinn nnine nysy ematiych/planmati n=n eennoneerzoey
 Oneerzoeyneoornoperach evern=neery noneerzoeynnaarnoneerzoeynzelfn
 Hspo heyen=nverwachtin




2

,Afbakening van het onderzoek

Verschillende posities van de onderzoeker:
 Zelf initiatiefnemer en belanghebbende = Te betrokken, overlaten ander
 Als student betrokken (project, stage, etc.) = Achterhalen waarom betrokken
 Vanuit organisatie waar je deel vanuit maakt = Omgeving analyseren
 Als externe partij ingehuurd = rechtstreeks contact met de
opdrachtgever voorkomt ruis

Onderzoeksdoelstelling:
wat moet het onderzoek opleveren?

1. Doelstelling voor de organisatie
 Wat de organisatie wil bereiken
 SMART
2. Doelstelling van het onderzoek
 Wat het onderzoek moet opleveren,
termen als ‘kennis over’ inzicht in

Centrale vraag:
Vraag die gedurende het onderzoek beantwoord moet worden.
(expliciet in de conclusie)

Eisen centrale vraag:
1. Breed genoeg geformuleerd, (alle te onderzoeken aspecten vallen eronder)
2. Goed ingeperkt, (specifek, welke wijze en bij wie)
3. Altijd vraagzin, open vraag niet verplicht (bij toetsende onderzoeken)
4. Helder geformuleerd
5. Vraag moet door onderzoek te beantwoorden zijn
6. Geen ‘hoe’ ‘waarom’ ‘waardoor’ vragen. (moeilijk onderzoeken)
7. Termen als ‘beste’ ‘beter’ ‘slechter’ vermijden

Soorten centrale vragen:
1. Beschrijven onderzoek = welk percentage ..? (bij weinig voorkennis)
2. Exploratief onderzoek = welk verband ..? (bij meer voorkennis)
3. Toetend of evaluerend = welk efect ..? (bij veel voorkennis)

Probleemstelling:
Breder dan centrale vraag, duidt de te onderzoeken situatie aan.
(vaak is het probleem: te weinig kennis over ..)

Eisen probleemstelling:
1. Wat zijn de grenzen van het domein (onderzoeksgebied)
2. Wie behoren er tot de onderzoekspopulatie

Onderzoek afbakenen / in te perken:
1. Invalshoek: economisch, juridisch, organisatorisch
2. Plaats: beperking tot: Nederland, Europa, stad etc.
3. Sector: midden-kleinbedrijf, banken, no proft
4. Tijd: sinds de laatste, 5, 10, 20, jaar
5. Soort: actiereclame, themareclame
6. Functie: beleidsvorming, beleidsuitvoering

Deelvragen:
Deelvragen aan de hand van centrale vraag, dienen om allemaal een onderdeeltje van de
centrale vraag te beantwoorden.

,Onderzoeksvragen:
Aan de hand van deelvragen

Het proces van afbakening is dus:

Doelstelling Probleemstelling Centrale vraag Deelvrage Onderzoeksvragen
n


Variabelen:

Variabele = kenmerken van onderzoekseenheden
Variabele = kunnen meerdere waarden hebben
Conceptuele onderzoeksmodel = grafsche weergave van variabele met hun verbanden

Twee soorten variabelen:
1. Onafhankelijke variabele = oorzaak, gaat in tijd vooraf aan de afhankelijke
2. Afhankelijke variabele = gevolg,

Derde variabele:
Oorzaak van twee of meerdere variabelen die onderling geen relatie hebben. Doordat ze
beïnvloed worden door de derde variabele lijkt het echt wel alsof ze samenhangen.


Causaal Verband: (In het model een pijl als er een causaal verband is)
Moet voldoen aan 3 voorwaarden:
1. Onafhankelijke variabele voor de afhankelijke
2. Statistische verband tussen beide variabelen
3. Geen derde variabele die het verband verklaard

Als er alleen sprake is van een statistische samenhang zetten we een lijn in het model.

-Vals Verband: (Stippellijntje tussen beide variabelen)
Voorbeeld: ‘mate van borstbeharing’ en ‘hoogte van IQ’ (door stof DHT)

-Verband:
Conceptuele model veronderstel je dat er een verband is tussen oorzaak en gevolg.
Het verband is dat was tussen de oorzaak en het gevolg ligt (onafhank. en afhank.-vari.)


Theorie als hulpmiddel:
Motivator van gedrag volgens Fishbein en Ajzen:
1. De eigen attitude van mensen ten aanzien van dat gedrag
2. De sociale norm
3. De eigen-efectiviteit




3
Methoden voor informatieverzameling

,Beschrijvend onderzoek:
 Situatie in kaart brengen
 Kwantitatief
 Exploratief onderzoek volgt
Exploratief onderzoek:
 Verbanden / verklaringen zoeken
 Hypothese volgt, die vervolgens getoetst wordt
 Zowel kwantitatief als kwalitatief
Toetsend onderzoek:
 Theorie / verwachtingen toetsen
 Kwantitatief

Deskresearch
 Bestaande gegevens gebruiken
 (vaak op internet zoeken) hoeft niet


Fieldresearch
 Nieuwe gegevens zoeken
 Bijv. enquête of interviews

-Meestal eerst deskresearch daarna feldresearch
-Fieldresearch kost veel tijd en geld
-Deskresearch komt kwaliteit van feldresearch ten goede (doelgroep bepalen)
(gerichtere vragen bij enquête -stellen door de info uit deskresearch)

Expertinterviews:
Hiermee kun je de volgende zaken achterhalen:
 Goede zoektermen voor internet
 Recente publicaties of onderzoeksrapporten
 Relevante tijdschriften of websites
 Theorieën die behulpzaam kunnen zijn
 Andere experts die je kunt interviewen door netwerk.

Online onderzoek:
Voordelen online onderzoek:
 Snel  Gebruiksvriendelijk
 Multimediaal  Geen sprake van interview-bias
 Goedkoop  Minder fouten
 Internationaal toepasbaar  Eerlijker antwoorden

Nadelen van online onderzoek:
 Technische kennis en afhankelijkheid van apparatuur
 Onbetrouwbaarheid identiteit van de respondent
 Lagere respons
 Niet altijd een afspiegeling van de werkelijke populatie


Mobiel onderzoek
Voordelen mobiel onderzoek:
 Respondent is fexibel qua tijd en plaats
 Goed onderzoek op locatie doen
 Gps en foto opties
 Bereikt jonge actieve doelgroep
 Vragen zijn direct in te vullen tijdens een ervaring
 Snelle respons (smartphone altijd bij de hand)

,Nadelen mobiel onderzoek:
 Kortere vragenlijst noodzakelijk
 Vragen niet te lang en uitgebreid
 Invullen open vragen is lastig
 Visuele mogelijkheden beperkt door klein beeldscherm

Validiteit:
Mate waarin de uitkomsten van je onderzoek door systematische fouten kan zijn
beïnvloed
Drie soorten Validiteit:

1.Interne validiteit (is er een alternatieve verklaring?)
 Derde variabele
 History
 Selectie
 Mortaliteit
2.Constructvaliditeit (heb je gemeten wat je wilde meten?)
 Inadequate operationalisaties
 Hypothese raden
 Onderzoek verwachtingen
3.Externe validiteit (zijn de resultaten generaliseerbaar?)
 Generaliseerbaarheid

Betrouwbaarheid:
Mate waarin het resultaat onafhankelijk van toeval is.
Onderzoek op dezelfde manier opnieuw = zelfde resultaat.

Bij kwantitatief onderzoek:
 Aantal waarnemingen
 Fishing
 Betrouwbaarheid van het meetinstrument
Bij kwalitatief onderzoek:
 De inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid
 *Categorieënsysteem van Bales*

Informatieverzameling en informatieplan
-Doelstelling & centrale vraag geven aan welk type onderzoek
-Volgende stap = hoe onderzoeksvragen beantwoorden?
-Welk instrument?


Instrumenten (om onderzoeksvragen te beantwoorden):

Deskresearch:
Methode: Voordelen: Nadelen:


Kwantitatieve
Deskresearch methoden
 van feldresearch:
Goedkoop  Niet altijd actueel
 Snel  Geen betrekking eigen
Methode: Voordelen: onderzoeksvragen
Nadelen:


Schriftelijke  Geen sociaal wenselijke  Lage respons
enquête antwoorden  Respondent kan andere volgorde van
 Goedkoop invullen hanteren dan bedoeld

, Face-to-face  Lange vragenlijst mogelijk  Kans op beïnvloeding van respondent
enquête  Hulpmiddelen gebruiken als door enquêteur
logo’s of advertenties  Duur

Telefonische  Snel  Geen toonmateriaal mogelijk
enquête  Redelijke kosten  Korte vragenlijst


Panel onderzoek  Zeer snel  Panel leer efecten
 Redelijke kosten  Representativiteit panel

Online onderzoek  Snel  Technische kennis en afhankelijk van
 Goedkoop apertuur
 Multimediaal  Betrouwbaarheid identiteit respondent
 Internationaal  Lagere respons
 Gebruiksvriendelijk  Afspiegeling werkelijke populatie
 Geen interview-bias
 Minder fouten
 Eerlijkere antwoorden

Observatie /  Snel en goedkoop  Kostbaar (metingen / observaties)
meting /  Objectief  Externe validiteit
 Geen onderzoeker-bias  Alleen voor gedrag of emotie geschikt
registratie


Kwalitatieve methoden van feldresearch:

Groepsdiscussie  Snel veel ideeën  Geen gedachten / motieven uit diepen
 Geschikt bij onderzoek naar  Conclusies niet generaliseren
nieuwe ideeën alleen hypothesevormend


Diepte-interview  Motieven achtergrond  Conclusies niet generaliseren
achterhalen Alleen hypothesevormend
 Gedachten / ideeën uitdiepen

Observatie  Gedrag objectief vast te leggen  Duur
 Onbewust en routinematig  Tijdrovend
gedrag achterhalen



Experiment:
-Zorgvuldig opzetten en nauwkeurige observatie van een stukje werkelijkheid, wordt
uitgevoerd om een hypothese te testen onder gecontroleerde omstandigheden
-Manipuleert de onafhankelijke variabele en bekijkt het efect daarvan op de afhankelijke
variabele
-Alle andere variabele constant houden

Casestudy:
-Gevalsbeschrijving-methoden een uitgebreide longitudinale analyse van een enkel geval
Of voorval: Case
-Scherper inzicht in waarom het gebeurd
-Voor de toekomst om uitgebreider te onderzoeken
-Casestudy’s kunnen hypotheses opleveren maar ook testen
-er worden meerdere instrumenten ingezet (voor elke case anders)

4
Deskresearch
Deskresearch = secundair
Fieldresearch = primair

Soorten datamateriaal:

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinbon. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53068 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.88  5x  sold
  • (3)
Add to cart
Added