100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Hoorcollege aantekeningen EVDM $6.42
Add to cart

Class notes

Hoorcollege aantekeningen EVDM

 21 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Alle hoorcolleges van het van Economie van de Managementwetenschappen (EVDM) Inclusief voorbeelden en plaatjes Radboud Universiteit

Preview 4 out of 77  pages

  • March 12, 2024
  • 77
  • 2021/2022
  • Class notes
  • J. verhoeckx
  • All classes
avatar-seller
Aantekeningen hoorcolleges Economie van de
Managementwetenschappen
College 1, 09-11-2021, Inleiding
Economie

- Economie gaat over alle (economische) interactie en het creëren van waarde
- Wanneer de gecreëerde waarde toeneemt spreken we van economische groei
o Krimp = recessie
- Economische groei is een relatief “jong” fenomeen
o Eerste vraag: wat is de oorzaak (conditie)?
- Basisconditie economische groei  individuele eigendomsrechten. Je investeert alleen in
dingen die van jezelf zijn.
o Mensen zijn niet bereid om te investeren (in zichzelf) als er geen beloning tegenover
staat.

Per Bylund

- “What causes poverty?”
- “Nothing!”
- “It is the starting point”
- “The real question is what causes prosperity?”
- Eerst wordt iedereen in armoede geboren. De echte vraag is ‘wat veroorzaakt rijkdom?’. Hoe
hebben we de laatste 100 jaar het voor elkaar gekregen dat we in rijkdom leven.



Economische groei

- Economische groei komt van productiviteitsgroei  het feit dat wij over de tijd meer kunnen
produceren.
- Waarom is er productiviteitsgroei?
o Privaat eigendom + overheid die dit beschermt
o Markten: ‘Trade & exchange’ faciliteren specialisatie  markt maakt mogelijk om te
specialiseren.
o Prijzen: Wat wordt er gemaakt? Door wie? Hoe wordt dit gemaakt? Hoeveel moet er
worden gemaakt? Wie krijgt het?  Prijzen bepalen wat wij doen/gedrag.
o Bedrijven: Investeringen, Schaalvoordelen & Technologie
- We worden allemaal geprikkeld om efficiënt en productief te zijn (zonder het door te
hebben).
o Samenlevingen worden rijker, maar ook ongelijker. Groot tussen ‘goed’ en ‘slecht’
neemt toe.
- Vaak conflict tussen efficiency (grootte van de taart) en ongelijkheid (verdeling van de taart).

,Economie en keuzes

- De economie is de optelsom van alle individuele keuzes van personen en bedrijven.
- Mensen maken een afweging tussen de individuele kosten en opbrengsten van hun keuzes
 denken beter af te zijn na de keuze. Levert het meer op dan het gekost heeft?
- Hoe maken we deze keuzes?
o Binnen de traditionele economie gaan we uit van “rationeel” en “optimaliserend”
gedrag/keuzes  macroniveau.
o Inmiddels veel aandacht voor “bounded rationality” (we willen wel maar kunnen
niet) en “cognitive biases” (denkfouten: waarom we niet rationeel zijn).
- Overheden gebruiken wetten en prikkels om deze keuzes te beïnvloeden
- Al deze keuzes worden beïnvloed door prijzen  beïnvloedbaar door overheid.



Economie

- Het economische probleem
o Wat moet er worden geproduceerd?
o Hoe moet dit worden geproduceerd?
o Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?

- De behoeften “oneindig”, de middelen niet  ‘schaarste’
o Voor ons (consumenten) voornamelijk tijd en geld

- Schaarste (er is minder dan we zouden willen)  Keuzes
- Keuzes  Competitie
- Competitie  Optimale allocatie van middelen (resources)
- Optimale allocatie van middelen  Efficiency (& ongelijkheid)



Keuzes

- We maken de gehele dag door (onbewust) keuzes
- Bij deze keuzes kijken we naar de opbrengsten en kosten van die keuzes  wat kost iets en is
dit het waard.
- Economen gaan een stapje verder  there is no such thing as a free lunch! Ook al is iets
gratis is, heeft het kosten  je had iets anders kunnen doen = opofferingskosten.
- Opportunity costs = opofferingskosten
o De “nettowaarde” van je tweede keuze.
o Nettowaarde: “De ‘waarde’ van de tweede keuze” – “de kosten van de tweede
keuze” = welvaartswinst van tweede keuze die je nu misloopt
- Opportunity costs beïnvloeden gedrag en keuzes
o Invloed salaris op gedrag  wat is de waarde van vrije tijd = salaris. Iemand met
hoog salaris huurt bijv. sneller schoonmaakster in dan iemand met laag salaris.
o De rij in de supermarkt  iemand die lang duurt creëert opofferingskosten van
anderen in de rij.
o De echte prijs van Ikea meubels  rijden, winkelen, in elkaar zetten kost veel tijd.

, o “Voor die prijs kan ik het ook maken’’  zelf maken kost tijd = opofferingskosten.
o Volgen van (online) onderwijs tijdens een lockdown

Opportunity costs, economic costs & economic rents

- De ‘echte’ kosten van elke keuze zijn het alternatief dat je opgeeft (relatieve prijzen?)
- Voor elke keuze:
o Waarde van die keuze (nut/welvaart/geluk)  hoe te meten? Wat ben je bereid te
betalen.
o Expliciete kosten van die keuze  Wat kost het?
o Impliciete kosten van die keuze  Wat moet ik ervoor opgeven? =opofferingskosten
- Impliciete kosten = opportunity costs
- Economische kosten (economic costs)  Expliciete kosten + Impliciete kosten
- Welke keuze is de juiste?
o De keuze met een hogere “waarde” dan de “economische kosten”
o Economic rent  verschil tussen “waarde” en de “economische kosten”



Sunk costs (verzonken kosten)

- Sunk costs  kosten die niet (geheel) kunnen worden teruggedraaid.
- Sunk costs fallacy  onterecht rekening houden met verzonken kosten (sunk costs) bij
besluitvorming.
- Verzonken kosten beïnvloeden onze emoties  we ervaren ze als verlies
- Grove regels:
o Als eerder gemaakte kosten niet meer kunnen worden teruggedraaid, dien je deze
niet mee te nemen in je huidige afwegingen
o Als eerder gemaakte kosten (gedeeltelijk) kunnen worden teruggehaald, dien je de
terug te draaien kosten als expliciete kosten mee te nemen in je huidige afwegingen.



Opofferingskosten beïnvloeden of je A of B gaat doen. Maar hoeveel dan?

- Bij opportunity costs zien we welke keuze “optimaal” is bij meerdere mogelijkheden.
- De volgende vraag: hoeveel van iets moeten we kopen, produceren, onze tijd aan besteden,
etcetera?

- “Rationeel” en “optimaliserend” gedrag:
o Welke keuze (hoeveelheid) levert de hoogste uitkomst?
o Met andere woorden: Wat is de meest efficiente keuze? Welke hoeveelheid levert de
hoogste winst, het meeste geluk, het meeste nut op?
- Hiervoor moeten we gebruik maken van marginale analyse, de waarde/kosten van 1 extra

Marginale analyse

- MO (Marginale Opbrengsten) = wat levert één extra product op
- MK (Marginale Kosten) = wat zijn de kosten van één extra product
- Dit is niet altijd constant (meestal niet)!
- Opportunity costs spelen ook hier een rol
- Meest efficiënte punt:

, o MO = MK
o Of punt hier het dichtstbij, zolang MO>MK

Prijzen (beinvloeden gedrag)

Terug naar het economische probleem

- Wat (en hoeveel) moet er worden geproduceerd?
- Hoe moet dit worden geproduceerd?
- Wie krijgt de geproduceerde goederen en diensten?

Kapitalisme  Markteconomie

- Het economisch probleem wordt via markten en prijzen “opgelost”.
- De samenleving bepaalt via vraag en aanbod de prijzen
- Prijzen bepalen wat en hoe er wordt geproduceerd  Individuele beslissingen bedrijven en
personen
- Prikkels overheid  prijzen




College 2, 11-11-2021, handel
Prikkels (en ‘unintended consequences’)

Overheden vinden dat de keuzes van mensen moeten worden beïnvloed

- Prikkels (incentives)  (goed/slecht) gedrag
o Accijns, boetes, subsidies, prijzen, nudging
o Bonussen  je baas vertrouwt je niet, bonus is nodig om te prikkelen om niet lui te
zijn/hard te werken.
o Hypotheekrenteaftrek versus pensioenen
o Elke prikkel heeft een onbedoeld neveneffect (unintended consequences)



Prikkels  Unintended consequences (onbedoelde consequenties)

- Kinderopvang in Israël  ouders kwamen te laat en kregen boete  veel mensen kwamen
expres te laat omdat de boete minder waard was dan vrije tijd/schuldgevoel.
- Hypotheekrente aftrek
- Bonuspunten voor opdrachten
- Mao’s spreeuwen  spreeuwen aten gewassen op, beloning per dode spreeuw, er waren
geen spreeuwen meer die insecten eten, insecten plagen, hongersnood.
- Het Cobra effect  bonus voor elke dode cobra, mensen gingen cobra’s fokken, ze stopten
met bonus geven, mensen lieten cobra’s vrij, heel veel cobra’s in het land.
- De collegezaal?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noudb1908. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53920 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.42
  • (0)
Add to cart
Added