In de 1ste plaats gaan we stil staan bij de DSM, een internationaal classificatiesysteem dat (groepen van)
psychische stoornissen een plaats geven.
In de 2de plaats bespreken we een selectie van psychische stoornissen
1. Angststoornissen
2. Stemmingsstoornissen
3. Psychosen
4. Persoonlijkheidsstoornissen
Voor elk van de psychische stoornissen kijken we naar;
1. De definitie / omschrijving van de stoornis
2. De symptomen en hoe het zich toont
3. Het ontstaan en verloop
4. Het voorkomen
5. De behandeling
In de 3de plaats besteden we aandacht voor enkele bedenkingen bij Psychofarmaca en bij Epilepsie.
2/ DSM-5
Een stoornis adequaat kunnen beschrijven is nodig, vooraleer we kunnen beginnen met diagnosticeren.
Vòòr de DSM
Er bestonden vroeger verschillende classificatiesystemen naast elkaar, gekleurd door de opvattingen
van de auteurs.
Tot de jaren ’70 werd deze grotendeels gedomineerd door psychoanalytische opvattingen.
Het voordeel was wel dat de kader van waaruit de diagnostiek werd gedaan duidelijk was.
Omdat bepaalde diagnostische termen soms voor uiteenlopende inhouden werden gebruikt,
was wetenschappelijke communicatie vaak moeilijk tot onmogelijk.
Diagnostiek was perspectiefafhankelijk waardoor het terrein onoverzichtelijk werd en de
communicatie tussen de verschillende denkmodellen er moeilijk verliep.
Er was behoefte aan een diagnostisch systeem dat moest beantwoorden aan 2 principes.
1. De ordening moest a-theoretisch zijn = niet gekoppeld aan bepaalde verklaringen
2. De indeling moest steunen op heldere en ondubbelzinnige criteria
Ontstaan van de DSM
De American Psychiatric Association ontwikkelde de ‘Diagnostic and Statistical Manual’ of de DSM.
Daarvoor war er de classificatie van Kraeplin die begin 20ste eeuw trachtte ordening te brengen
in de soorten pathologie.
Pagina 2 van 71
, Psychopathologie
2. Psychische stoornissen
Gebruik van de DSM
De DSM is een veel besproken én bekritiseerd systeem.
De validiteit en betrouwbaarheid van de inhoud wordt in twijfel gebracht. Er wordt aangespoord
om zeer omzichtig de DSM als instrument te gebruiken.
Toch wordt de DSM nog steeds als basis gebruikt voor de ordening van psychopathologische processen.
Zij is overal te vinden in onze sector en wordt gebruikt als leidraad bij mensen met psychische
problemen.
In de cursus gebruiken we de DSM omdat deze zo wijdverspreid als leidraad wordt gebruikt, en niet
omwille van haar verdienste.
Kritische opmerkingen
1/ DSM is een erg medische omschrijving van psychische stoornissen.
Ze is gericht op beperkingen (defect) en minder op mogelijkheden. Het is toegepast op het
medisch model en segregatieparadigma.
2/ Klinische observaties overstijgen dan wat de DSM weergeeft.
De DSM biedt in dat opzicht maar schamele schema’s van de psychische realiteit.
3/ De gedragsbeschrijvingen die de classificatie bepalen zijn zo divers dat men
1. Heel snel gediagnosticeerd geraakt en
2. Dat mensen met dezelfde diagnose zo verschillende zijn in denken, emoties en gedrag …
Terwijl diagnostiek toch het doel heeft om af te bakenen.
4/ de DSM wordt vaak gebruikt als een diagnostisch instrument, terwijl het helemaal geen diagnostisch
instrument is !
De DSM biedt slechts een classificatie. Het is een communicatiesysteem om uitwisseling onder
onderzoekers en clinici te vergemakkelijken, en wetenschappelijk en statistisch onderzoek te
doen.
Kern
De DSM 5: Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, editie 5
Wat?
o Kraeplin (categorieën) -----) DSM 1 (1952)
o Louter beschrijvend, geen theoretische achtergrond
Stoornis X: voldoet aan aantal criteria A, B en C
Criteria niet valide en betrouwbaar (willekeurigheid)
o Assensysteem:
Medisch perspectief
Psychosociaal functioneren vanuit psychosociaal perspectief
Lichamelijke gezondheid
Pagina 3 van 71
, Psychopathologie
2. Psychische stoornissen
De DSM bestond uit vijf assen: as 1 klinische stoornis, as 2 persoonlijkheidsstoornissen, as 3 relevante lichamelijke
aandoeningen, as 4 psychosociale en omgevingsfactoren en as 5 algehele beoordeling van het functioneren.
Kritiek op de assen
I. As1: classificatie psychische stoornissen in vorm van syndromen
(= groepen symptomen die samen psychische stoornis vormen)
= willekeurig, zelfde stoornis maar volledig andere symptomen
≠ verscheidenheid praktijk
II. As 2: persoonlijkheidsstoornis en ontwikkelingsstoornis
(Verstandelijke beperking, leerproblemen, …)
= psychiatriesering verstandelijke beperking?!
= over-diagnostisering: hoe meer versies DSM, hoe meer stoornissen: iedereen gestoord!
III. As 3: Lichamelijke stoornissen en aandoeningen
IV. As 4: Levensstressoren (psychosociale + omgeving): ernst + in het laatste jaar
Wat met oude trauma’s?
Wat met chronische problematiek?
V. As 5: globale beoordeling functioneren
Hypothetisch continuüm (normaal – stoornis) ↔ subjectief perspectief
Medisch perspectief
1. Reductie mensen tot diagnose
(Zie: sociaal model, etiketteertheorie)
‘We moeten die nietszeggende labels zoals schizofrenie afschaffen’, Jim Van Os
2. Geen label = geen hulp / terugbetaling / doorverwijzing
(Zie: sociologisch perspectief)
Nochtans: geen link oorzaken (wel: medisch model), geen link behandeling (wat te doen)
3. Een kenmerk is aan- of afwezig i.p.v. soms wel/niet aanwezig
Dichotoom denken (↔ dimensionaal denken)
* Dichotoom of zwart-wit denken: Je beoordeelt de situaties in uitersten in plaats van in een continuüm.
• Voorkomen in de steek • Suïcidaal gedrag of • Affectlabiliteit
gelaten worden automutilatie • Gevoel van leegte
• Instabiele relaties • Intense woede
• Onstabiel zelfbeeld • Paranoïde ideeën of
• Impulsiviteit dissociatieve
verschijnselen
Pagina 4 van 71
, Psychopathologie
2. Psychische stoornissen
5. Psychisch problemen herleid tot breinpathologie
(= dominante neurobiologische model)
Bv: depressie is gevolg van serotoninetekort
Nota’s
Hoe moet er worden omgegaan met gebruik van de DSM ?
o Zeker niet als diagnostisch middel
o Wel eventueel om te groeperen
o Zegt niet wat je moet doen
o Wel dat je over zelfde spreekt
Pagina 5 van 71
, Psychopathologie
2. Psychische stoornissen
3/ Angststoornissen
Algemene prevalentie = 10% - 15%
We herkennen ons allemaal in sommige stoornissen. Dat is normaal.
Er is echter een verschil tussen er ooit eens last van gehad hebben en dat het jouw modus of
manier van doen is.
Bij een stoornis ben je voor een lange tijd belemmerd en val je uit.
Maar ook wanneer men niet over een stoornis spreken, betekent het niet dat de persoon in kwestie er
niet zwaar aan tilt.
Het is belangrijk om er oor voor te hebben en steeds op maat van iemand te werken.
Vlottend Ernstig of erkend Realistisch of reëel Differentiaal
Gebonden Niet ernstig of erkend Niet realistisch of Irreëel Diagnostiek
V NE NR
AAS / GAS
G E NR HA / PA
PS
G E NR
F
G E mannen - NE vrouwen NR Geslacht
SF
D G E NR
PTSS G E R
Pagina 6 van 71
, Psychopathologie
2. Psychische stoornissen
1/ De algemene of generaliseerde angststoornis
Definitie
Omschrijving van de stoornis
Men ‘weet’ niet waardoor men getriggerd wordt, wat ervoor zorgt dat potentieel ‘alles’ beangstigend
kan worden.
Een gegeneraliserende angststoornis (GAS) of algemene angststoornis (AAS)
o Je hebt een quasi permanent angstgevoel
o Je weet niet waarom je angstig bent
o Geen zicht hebben op wat je beangstigt, dus alles is potentieel beangstigend
o Is aan niets verbonden
Symptomen
Waaraan herken je een algemene angststoornis?
De angst is
1. Aanhoudend
2. Onbestemd en vlottend
3. Buitenproportioneel
Aanhoudend
Alles is potentieel beangstigend m.g.v. een quasi permanent angstgevoel.
Onbestemd en vlottend
“Ik weet niet waarvoor ik schrik heb / waar angst vandaan komt”
o Vlottend = dynamisch, verschuivend
o Onbestemd = ongebonden
↔ gebonden (Alle andere angsten zijn allemaal wèl aan iets verbonden!)
‘Onbestemd vlottende angst’ d.w.z. niet gebonden aan
o Een trauma (PTSS)
o Een object (Fobie)
o De blik (Sociale fobie)
o Besmet worden (Dwangstoornis)
o Separatie (Scheidingsangst)
o Nabijheid (bindingsangst)
o Gewicht (anorexia)
o Lichamelijke klachten (psychosomatiek)
o Ziekte (Hypochondrie)
Pagina 7 van 71
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Shera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.42. You're not tied to anything after your purchase.