Biologie samenvatting
H8 Kenmerken van ecosystemen
8.1 Populatiedynamiek in ecosystemen
Voedselketens, kringlopen en energie BINAS 93 A, B
Er zijn biotische en abiotische factoren in een ecosysteem. Dankzij de kringlopen van stoffen
kan een ecosysteem zijn grond hergebruiken. In een ecosysteem zijn ingewikkelde
voedselketens en voedselwebben.
Een voedselketen begint met producenten.
- Zonlicht levert energie voor fotosynthese. CO2 en H2O zijn de anorganische stoffen,
kleine energiearme moleculen.
- Het energierijke product, glucose, is een organische stof met een C-keten en C-H-
bindingen, met veel energie.
- Via processen van voortgezette assimilatie (opbouw) maakt een producent uit
glucose andere organische stoffen.
- Consumenten halen hun organische stoffen uit andere organismen.
- Dode resten van planten en dieren, detritus, eten detrituseters (wormen, kevers etc.).
- Uiteindelijk komen alle restjes terecht bij de reducenten, bacteriën en schimmels die
organische stoffen omzetten in anorganische stoffen.
De energie in een voedselketen wordt o.a. gebruikt voor groei, maar verlaat het ecosysteem
ook door warmte.
Grenzen aan groei
Een ecosysteem heeft een draagkracht: de max. populatiegrootte die een gebied een lange
tijd kan houden.
Schommelingen en veranderingen
Waar organismen zijn verbonden via een voedselweb, heeft de toe- of afname van een
populatie als biotische factor invloed op andere organismen en het kan het ecosysteem
veranderen. Populatiedynamiek: schommelingen in de populatiegrootte.
Verstoringen
Biotische en abiotische factoren kunnen een verstoring veroorzaken: een snelle en blijvende
verandering in een ecosysteem. Veel verstoringen ontstaan door menselijke activiteiten.
, 8.2 Energie in ecosystemen
Alles draait om de zon
De zon bestraalt de aarde (energie) maar de aardatmosfeer absorbeert en reflecteert
daarvan het grootste deel. Alles begint bij het vastleggen van zonne-energie bij fotosynthese.
Carnivoren (dieren eten), herbivoren (planten), omnivoren (beiden). In voedselwebben zijn
planten het eerste trofisch niveau, consumenten zijn van ordes.
Energie in biomassa BINAS 93 E2
We werken met biomassa, de massa aan energierijke organische stoffen, want aantallen
organismen geven niet de hoeveelheid organische stoffen aan.
Er wordt ook gewerkt met drooggewicht: het versgewicht – gewicht aan water. Het verschil
met biomassa is dat drooggewicht ook mineralen heeft. Dit is makkelijker dan biomassa.
Het drooggewicht kan je aangeven in een staafdiagram: de piramide van biomassa. Dit is een
momentopname, daarom wordt een jaargemiddelde gebruikt: piramide van productiviteit.
Biomassa en energiestroom BINAS 93 A 2
Heterotrofe organismen krijgen hun organische stoffen binnen met voedsel, deels verlaat het
lichaam als ontlasting, de rest wordt afgegeven aan je bloed, Dit kan gebruikt worden als
brandstof of bouwstof. De brandstof wordt gebruikt voor dissimilatie om zich warm te
houden. De bouwstof gaat naar het volgende trofische niveau.
Dit energiestroomschema heeft invloed op de piramide van biomassa in een voedselketen.
Als de voedselketen vitaal is heeft bij de piramide van productiviteit elk volgend trofisch
niveau een grootte van 10% van het vorige niveau. De andere 90% is niet opgegeten en voor
de reducenten, onverteerbaar en uitwerpselen of brandstof.
De basis van ecosystemen
Garnalen leven o.a. van algen en cyanobacteriën (fytoplankton) die d.m.v. fotosynthese veel
energie vastleggen. Deze autotrofe producenten zijn de basis van de voedselpiramide.
- De eerste stap van de voedselketen is bruto primaire productie (BPP), de hoeveelheid
(g/m3/dag) organische stoffen die de producenten maken.
- Producenten gebruiken een deel van hun organische stoffen als brandstof. Het
overblijvende deel, de netto primaire productie (NPP) is beschikbaar voor
consumenten.
Stabiliteit en groei
Abiotische factoren op populatiegroei van producenten om genoeg producenten voor het
ecosysteem te behouden:
- Licht: groei wanneer licht. Geen winst te behalen.
- Voedingsstoffen: door eutrofiëring (verrijking met voedingsstoffen) neemt de
algenbloei toe en kwamen er meer algeneters. Dit maakte het water troebel, licht kon
er niet door en algen(eters) stierven. Bacteriën gebruikten te veel zuurstof bij de
afbraak van dode organismen dat er zuurstofarm water was.
- Temperatuur: hoge temperatuur is eerder begin groeiseizoen fytoplankton hogere
primaire productie. Ook groeit er meer zoöplankton verstoring voedselweb.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninevanlierop. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.