SOCIOLOGIE EN PSYCHOLOGIE VAN DE ARMOEDE
WEEK 1 (INTRO) & 2
SOCIALE ONGELIJKHEID
Sociale ongelijkheid zijn alle verschillen in macht en daarmee verbonden privileges
(beloningen). Je kunt hierbij denken aan hiërarchische sociale verschillen, aan verschillen die
in termen van ‘hoger’ en ‘lager’ kunnen worden uitgedrukt. Sociale ongelijkheid kan worden
omschreven met behulp van de ruimtelijke hoog-laagmetafoor. Het gebruik van deze
metafoor is in de meeste uiteenlopende samenlevingen gangbaar.
Iemand die een hogere posite heef meer macht, meer beslissingsvrijheid, meer status,
meer voorrechten van materiële aard. Het gaat hier dan om verschillen in zaken die
waardevol worden gevonden en die in principe overdraagbaar zijn: om verschillen in sociale
beloningen of privileges.
Machtsverschillen komen veelal voort uit de afankelijkheidsverhoudingen tussen mensen.
Macht is dwingende invloed, het vermogen om het gedrag van anderen met behulp van
sanctes (beloningen en strafen) te bennvloeden.
MACHTSBRONNEN
Vier typen machtsbronnen:
- Economisch: de beschikking over schaarse goederen waar anderen op aangewezen
zijn, in het bijzonder productemiddelen
- Politek: de beschikking over middelen tot reguliere uitoefening van geweld
- Afectef: Het vermogen andere emotoneel aan zich te binden
- Cognitef: De beschikking over speciale kennis die ook voor anderen waardevol is
Organisate is eveneens als een machtsbron te beschouwen, maar dan met een of meer van
deze vier typen machtsbronnen gecombineerd.
,SOCIALE PRIVILEGES
Vier typen sociale privileges/kapitalen (een voorrecht):
- Materiële beloningen: Beschikking over schaarse goederen (bezit, inkomen),
daarmee verbonden kansen op comfort en gezondheid en mogelijkheden om
onaangename arbeid te vermijden
- Politeke bevoegdheden en rechten (macht)
- Status (prestge, aanzien, populariteit, respect)
- Toegang tot kennis en informate
Je posite in de maatschappij geef je privileges. Er kan gesproken worden van vier aspecten
of dimensies van sociale ongelijkheid. Privileges op het ene gebied kunnen worden gebruikt
als middelen (machtsbronnen) om privileges op andere gebieden te verkrijgen.
Je hebt ook een andere vorm van sociale ongelijkheid, namelijk sociale straticate. Hiermee
wordt de maatschappij voorgesteld als een opeenstapeling van strata of lagen waarop de
hoog-laagmetafoor van toepassing is. Sociale straticate kan worden omgeschreven als de
verdeling van de maatschappij in omvangrijke, uit gezinnen, families, of huishoudens
bestaande groeperingen waartussen ongelijkheidsverhoudingen bestaan en waarvan het
lidmaatschap althans ten dele sociaal erfelijk is.
Voorwaarden voor het ontstaan van strafacte zijn arbeidsdeling (verder dan naar sekse en
leefijd) en surplusproducte.
KLASSEN EN STATUSVERSCHILLEN
Door ontwikkelingen zijn de grenzen tussen verschillende klassen vervaagd. Echter zijn de
klassenverschillen niet ineens onbelangrijk geworden. Er is nog steeds een groot verschil in
inkomen en bezit. Er zijn ook nog steeds klassen gebonden verschillen in levenskansen.
Mensen uit de minst geprivilegieerde strata open grotere gezondheidsrisico’s en leven
gemiddeld een aantal jaren korter dan mensen uit hogere strata.
In het algemeen kunnen op drie gronden klassenonderscheidingen worden gemaakt:
- Verschillen in economische posite (arbeidsposite, bezit, type beroep)
- Klassenbewustzijn
- Barrières in de mobiliteit.
, De volgende klassen kunnen we in huidige industrieel-kapitalistsche samenlevingen
onderscheiden:
- Een bovenlaag van grote kapitaalbeziters en topbestuurders van grote
ondernemingen. De contnunteit over verschillende generates is in deze klasse
relatef groot.
- Een ondernemersklasse van eigenaren van kleine en middelgrote bedrijven. De
omvang van deze klasse is sinds de negentende eeuw sterk afgenomen, maar in
recente jaren is er weer sprake van enige groei die vooral voor rekening komt van
zzp’ers.
- Een professionele middenklasse van hoogopgeleide en hoog gesalarieerde employés
van publieke en private organisates. Artsen, advocaten en notarissen zijn eveneens
tot deze klasse te rekenen. Behalve door hun opleiding en inkomen onderscheiden
de leden van deze klasse zich van de meerderheid der werknemers door hun
arbeidsposite.
- Een werknemersklasse of arbeidersklasse in ruime zin, die zowel hand- als
hoofdarbeiders omvat.
- Een onderklasse bestande uit mensen die bij voortduring een marginale economische
posite innemen: ongeschoolden met tjdelijke en onzekere banen, langdurig
werklozen en arbeidsongeschikten met zeer lage inkomens.
Er moet wel rekening gehouden worden met een aantal complicates. In de eerste plaats is
de klassenposite van gezinnen onduidelijk indien verschillende gezinsleden sterk
uiteenlopende beroepen hebben. Een andere complicate is de veranderlijkheid van de
klassenverhoudingen: het gaat hier niet om een stabiele toestand, maar om tendentes. En
ten slote moet bedacht worden dat de klassenverhoudingen van verschillende westerse
natonale samenlevingen belangrijke verschillen vertonen.
Er wordt gesproken van een nieuwe armoede in Nederland. Het gaat hierbij om relateve en
subjectef beleefde armoede. Het gaat om relateve deprivate (de ervaring bepaalde zaken
te ontberen in vergelijking met anderen). Naarmate het welvaartspeil van een samenleving
hoger ligt, worden meer goederen als normaal en noodzakelijk beschouwd en ontstaan
derhalve bij een gegeven inkomen eerder gevoelens van armoede of relateve deprivate.
Dergelijke gevoelens worden niet alleen maar bepaald door het vergelijken van de eigen
situate met die van andere die het beter hebben maar ook dat het sociale leven meer
ingesteld wordt op het hebben van bepaalde goederen waardoor de anderen in een sociaal
isolement terechtkomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mayurabala. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.