100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Burgerlijk Procesrecht incl. verplichte jurisprudentie (RS0212) $6.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Burgerlijk Procesrecht incl. verplichte jurisprudentie (RS0212)

5 reviews
 266 views  28 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van verplichte te bestuderen stof en jurisprudentie.

Preview 4 out of 60  pages

  • No
  • De verplichte te bestuderen stof voor cursus bpr (rs0212)
  • November 4, 2018
  • 60
  • 2018/2019
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: Whitneeyy • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Stephanie1207 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: joos_r • 5 year ago

review-writer-avatar

By: cobyriepma1957 • 5 year ago

review-writer-avatar

By: k96 • 5 year ago

avatar-seller
SAMENVATTING

Hoofdstuk 1 Hoofdbeginselen van Burgerlijk Recht
Nationale wetten kunnen op onverenigbaarheid worden getoetst (art. 94 Gw). Vooral 6 EVRM is
daarbij van belang.

Als hoofdbeginselen van fundamentele aard, dat bij het ontbreken daarvan een behoorlijk civiel
proces niet kan worden gevoerd of in gevaar wordt gebracht en de procedure niet ten volle aan zijn
doel kan beantwoorden, kunnen de volgende worden aangemerkt:
1. Hoor en wederhoor (audi et alteram partem) → art. 6 EVRM en art. 19 Rv. Het recht van
partijen om kennis te nemen van, en zich te kunnen uitlaten over, alle gegevens en
bescheiden die in het geding zijn gebracht en waarop de rechter zich baseert bij het doen van
zijn uitspraak. ‘Hoor en wederhoor’ brengt mee dat het de rechter verboden is kennis te
nemen van mondelinge of schriftelijke inlichtingen van een der partijen zonder dat de
wederpartij de gelegenheid krijgt zich daarover uit te laten (art. 12 RO). Rechter mag evenmin
googlen als hij de partijen daarvan niet op de hoogte brengt en hen de kans van reactie geeft.
Partijen kunnen afstand doen van de bescherming. Hoor en wederhoor houdt verband met het
gelijkheidsbeginsel uit art. 1 Gw.
2. Onpartijdigheid van de rechter → 6 EVRM. Kan worden gewraakt en de rechter zelf kan zich
verzoeken te mogen verschonen (art. 36-41 Rv).
3. Openbaarheid van behandeling en uitspraak → 6 EVRM. Bedoelt een waarborg voor een
onpartijdige behandeling te zijn en heeft daarmee een preventieve werking. Met uitzondering
van de gevallen bij de wet bepaald vinden de terechtzittingen in het openbaar plaats en
geschiedt de uitspraak van vonnissen in het openbaar (art. 121 GW, 4 en 5 RO, 27 en 28 lid 1
Rv). Dit geldt ook voor verzoekschriftprocedures. Wettelijke uitzondering: art. 803 en 818 lid 6
Rv. Een belangrijk element van de openbare behandeling van een zaak is dat partijen in
beginsel het recht hebben op mondelinge behandeling van hun zaak (art. 134 Rv).
Uitzondering in art. 4 en 7 lid 3 RO.
4. Motivering van de beslissing → art. 121 Rv, art. 5 lid 1 RO en art. 30 Rv. De motivering
maakt het mogelijk daartegen concrete bewaren (grieven, middelen) bij een hogere rechter
aan te voeren. En dient als een waarborg voor deugdelijke rechtspraak. Motivering dient ook
het algemeen belang: zij dient de rechtsvorming en de rechtsontwikkeling en maakt deze
zichtbaar door beslissingen over rechtsvragen (precedentwerking). Uitzondering: art. 230 lid 2
Rv, een verstekvonnis behoeft niet te worden gemotiveerd.
5. Partijautonomie → art. 21 Rv Partijen bepalen of er zal worden geprocedeerd en waarover
zal worden geprocedeerd. De gedaagde kan feiten stellen en verweren voeren en aldus mede
inhoud geven aan het geschil dat in het geding is. Deze partijautonomie stelt zekere grenzen
aan het rechterlijk behandelen (lijdelijkheid van de rechter). Beperkingen van de taak van de
rechter: van belang zijn art. 23 & 24, 149, 419 lid 1 Rv.

Capuano-Italië arrest
De zaak van Capuano is niet binnen een redelijke termijn behandeld, art. 6 lid 1 EVRM is
geschonden! Omdat de redelijke termijn is overschreden beslist het hof dat Capuano een vergoeding
van 8 miljoen lires krijgt van de staat Italië.

Hoe uit zich de partijautonomie nu in het burgerlijk procesrecht?
- Procespartijen bepalen of er wordt geprocedeerd en of er wordt doorgeprocedeerd.
- De rechter mag geen feiten aanvullen (a contrario art. 25 Rv: wel ambtshalve aanvullen van
rechtsgronden).
- Niet-betwiste feiten moet de rechter voor waar aannemen (art. 149 Rv).
- Bepaalde rechtsregels mag de rechter niet ambtshalve toepassen, bijvoorbeeld beroep op
verjaring en retentierecht.

Hoofdkenmerken; die niet volstrekt onmisbaar zijn maar wel van invloed zijn op de aard en de kwaliteit
van de burgerlijke rechtspleging zijn de volgende te noemen:
6. Onderzoek en beslissing in twee instanties
De zaak opnieuw in volle omvang te laten onderzoeken en berechten.

, 7. Toezicht op de rechtspraak door het middel van cassatie
Doel: toezicht op de wijze van rechtspreken, het handhaven van de eenheid in de toepassing
van het recht en het bevorderen van de rechtszekerheid. Cassatierechter beperkt zich tot de
toepassing van het recht. Cassation: verbreking, vernietiging.

8. Verplichte procesvertegenwoordiging
Voor de rechtbanken en voor gerechtshoven moeten alle proceshandelingen door de
procesvertegenwoordiger worden verricht. Partijen kunnen alleen vertegenwoordigd worden
door een advocaat. De rechter kan wel de partijen in persoon horen. Partijen kunnen in zaken
voor de kantonrechter in persoon procederen of zich door een gemachtigde laten
vertegenwoordigen. In kort geding kan de gedaagde behalve bij advocaat ook in persoon
procederen, tenzij hij een eis in reconventie zou willen instellen.

De algemene verjaringstermijn is 20 jaar (3:306 BW). Voor tal van rechtsvorderingen bedraagt de
verjaringstermijn slechts 5 jaar.

Wie zonder (eigen) belang een rechtsvordering instelt of van een hogere voorziening gebruikt maakt,
wordt niet-ontvankelijk verklaard op grond van ‘geen belang, geen actie’ (art. 3:303 BW) Van misbruik
van procesrecht is pas sprake als het instellen van een vordering, gelet op de evidente ongegrondheid
ervan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven.
Hiervan kan sprake zijn als de eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij
de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest
begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. HR terughoudend gelet op het recht op toegang tot
de rechter (art. 6 EVRM).

Wanneer uitspraken niet behoeven te worden gemotiveerd wordt het rechtsmiddel cassatie illusoir.

Hoofdstuk 2 De diverse personen in het burgerlijk proces
Meervoudige kamers bestaan uit drie rechters of raadsheren, tenzij de wet anders bepaalt (art. 6
RO). Enkelvoudige kamers bestaan uit een rechter of raadsheer. Rechtspraak in hoger beroep
geschiedt meestal door een meervoudige kamer (spreekt recht met vijf of drie raadsheren art. 17 Rv).
Een uitzondering hierop geldt voor boek 1 BW-zaken, mits de zaak in eerste aanleg enkelvoudig is
beslist: de meervoudige kamer kan de zaak in appel verwijzen naar een enkelvoudige kamer (art. 16
Rv). De rol is het register van dagvaardingszaken. In een wekelijkse rolzitting verrichten partijen
proceshandelingen of vragen zij uitstel in zaken die op die zitting aan de orde zijn.

Openbaar Ministerie → art. 124-144 RO.
Advocaat → Advocatenwet

De partijen in een dagvaardingsprocedure in eerste aanleg worden eiser en gedaagde genoemd. In
de appelprocedure onderscheidt men appellant en geïntimeerde, in de verzetprocedure opposant en
geopposeerde, in de cassatieprocedure eiser tot cassatie en verweerder in cassatie.

Wie in het algemeen handelingsonbevoegd is mist ook de bevoegdheid om procespartij te zijn
(legitima persona standi in judicio). Minderjarigen en onder curatele gestelden zijn behoudens
uitzonderingen handelingsonbekwaam en moeten in het geding worden vertegenwoordigd door een
ouder of voogd, resp. een curator, die als procespartij optreedt. De voogd en de curator hebben
machtiging van de kantonrechter nodig om in hun kwaliteit als eiser in rechte op te treden of tegen een
uitspraak beroep in te stellen of daarin te berusten (art. 1:349 en 386 BW, zie ook 68 Fw). Ook een
ouder die ouderlijk gezag heeft behoeft machtiging van de kantonrechter, indien hij in rechte als eiser
voor zijn kind optreedt, beroep instelt tegen een uitspraak dan wel daarin berust (art. 1:253k BW jo.
1:349 BW). De advocaat zelf is geen procespartij.

Subjectieve cumulatie van rechtsvorderingen → Wanneer een eiser bij een dagvaarding tegen een
aantal gedaagden evenzoveel rechtsvorderingen instelt of wanneer meer eisers bij een dagvaarding
tegen een gedaagde ieder een rechtsvordering instellen. Een dergelijke samenvoeging is zinvol als er
een zodanige samenhang tussen de vorderingen bestaat dat de doelmatigheid is gediend met een
gezamenlijke berechting. Ontbreekt die samenhang dan kan de rechter splitsen.

,Rechtsopvolging tijdens het geding: Indien een procespartij overlijdt hangende het geding, verkrijgen
de erfgenamen niet van rechtswege de hoedanigheid van procespartij. Zij kunnen het geding van hun
voorganger overnemen en voortzetten volgens de procedure beschreven in art. 225 en 227 Rv.

Rechtsopvolging na het vonnis: Aan erfgenamen en rechtverkrijgende van een overledene is dit recht
toegekend in art. 341 Rv (hoger beroep) en art. 403 Rv (cassatie). Onder ‘rechtverkrijgenden’ zijn hier
die onder bijzondere titel te begrijpen. HR → bij de beoordeling of de aanduiding van een procespartij
kan worden gewijzigd nadat de procedure in een volgende instantie aanhangig is gemaakt geldt:
- Een procedure in een volgende instantie dient in beginsel plaats te vinden tussen de partijen
uit de vorige instantie;
- Indien een procedure in een volgende instantie aanhangig is gemaakt, kan een verschenen
partij wijziging verzoeken van haar aanduiding in de procedure op de grond dat een vergissing
is begaan in die aanduiding of ene partijwisseling heeft plaatsgevonden;
- Het verzoek is toewijsbaar, tenzij de wederpartij stelt en bij betwisting aannemelijk maakt dat
zij daarvoor onevenredig in haar belangen wordt geschaad (vgl. art. 122 lid 1 Rv);
- Indien de wederpartij niet in de door het rechtsmiddel ingeleide procedure is verschenen,
beveelt de rechter dat zij wordt opgeroepen teneinde zich over het verzoek tot wijziging uit te
laten.

NB: ingeval van overgang van executierechter kan de executie pas worden begonnen of voortgezet
na betekening van deze overgang aan de geëxecuteerde (art. 431a Rv).

Verandering van de persoonlijke staat van een partij doet zich onder meer voor als die partij
meerderjarig wordt, onder curatele wordt gesteld of overlijdt. Staatsverandering is een van de
gronden voor schorsing van het geding (art. 225 Rv). Deze fout kan worden hersteld door de
procesvertegenwoordiging door de ouders te baseren op een volmacht, vormvrij en met
terugwerkende kracht gegeven door de meerderjarig geworden persoon.
Een beroep ingesteld ten name van of tegen een overleden partij is eveneens in beginsel niet-
ontvankelijk, tenzij de lasthebber van de partij of de wederpartij van het overlijden of de verandering
van staat niet op de hoogte is en redelijkerwijs niet op de hoogte kan zijn (dan wel ontvankelijk).
Uitzonderingen op niet-ontvankelijkheid:
- Erfgenamen op de cassatiedagvaarding zijn verschenen en in de omstandigheden van een
beroep op niet-ontvankelijk geen in rechte te respecteren belang hebben.
- Kennelijk vergissing, dan wel verschrijving op cassatiedagvaarding.

Ook fouten in de partijaanduiding conform de in het Montis-arrest geformuleerde regels kunnen
worden hersteld. Ondanks de voorgaande uitzonderingen een andere veilige optie: de wederpartij van
de overleden partij kan het geding schorsen en hervatten volgens de regels van art. 225-228 Rv door
betekening aan de rechtsopvolgers van de overledene zonder vermelding van hun individuele namen.
De rechtsopvolging van een overleden partij kunnen het geding schorsen en hervatten met vermelding
van hun namen en woonplaatsen. Zo kan het geding op regelmatige wijze worden voortgezet.

HR 11 september 2009, NJ 2010, 415
Niet- ontvankelijkheid procespartij. Inleidende dagvaarding uitgebracht op naam van een
rechtspersoon die vóór de datum van dagvaarding als gevolg van fusie had opgehouden te bestaan
en was opgegaan in andere rechtspersoon. Andere rechtspersoon moet vanaf het begin worden
beschouwd als materiële procespartij. Gedaagden moeten hebben begrepen dat de procedure van
begin af aan door en tegen de rechtsopvolgster werd gevoerd. Het stond de rechtsopvolgster dan ook
vrij de partijnaam in overeenstemming te brengen met de werkelijkheid.

O./Euronext arrest
Het instellen van een rechtsmiddel tegen een niet meer bestaande rechtspersoon behoeft echter niet
tot niet-ontvankelijkheid te leiden indien de partij die het rechtsmiddel instelt, niet weet en
redelijkerwijs ook niet kan weten dat een rechtsovergang aan de zijde van haar wederpartij heeft
plaatsgevonden. Anders dan het middel kennelijk tot uitgangspunt neemt, kan niet zonder meer
worden aangenomen dat op een appellant onder alle omstandigheden te dezen een onderzoeksplicht
rust voordat hij een rechtsmiddel instelt tegen zijn wederpartij uit de vorige instantie.

Formele procespartij → degene op wiens naam als eiser of gedaagde het proces wordt gevoerd.

, Materiele procespartij → het subject van de rechtsbetrekking waarover het geschil bestaat
(bijvoorbeeld: hij die een huurovereenkomst is aangegaan).
Een minderjarige of curandus kan wel materiele partij zijn, maar geen formele partij. Zijn wettelijke
vertegenwoordiger treedt als formele partij op.
Een andere mogelijkheid is dat iemand in een proces zowel voor zichzelf (pro se) als in de
hoedanigheid van vertegenwoordiger voor een ander (qualitate qua) optreedt. Cessie ter incasso:
schuldeiser geef aan derde de last op vordering in eigen naam te innen, welke last in beginsel
meebrengt dat de derde ook op eigen naar in rechte kan optreden.

Andere vorm van processuele vertegenwoordiging: die waarbij de vertegenwoordiger handelend
optreedt in het geding voor een procespartij zonder zelf formele partij te worden, zoals bestuurder van
een rechtspersoon of de advocaat (art. 2:130 en 240 BW). De vennootschap onder firma en de
commanditaire vennootschap hebben geen rechtspersoonlijkheid. De vennootschap kan wel eiser of
gedaagde in een proces zijn (art. 45 jo. 111 Rv). De HR heeft beslist dat de dagvaarding mag worden
gesteld op de naam die de maatschap in het maatschappelijke verkeer voert. Het mag natuurlijk wel.
Wanneer in dat laatste geval één of meer maten worden vergeten, dient de rechter volgens de HR in
beginsel via art. 118 Rv gelegenheid te bieden om de ontbrekende mate alsnog in het geding op te
roepen.

Unidek/HDI arrest
Een rechtspersoon houdt niet op te bestaan wanneer er nog bate/laste zijn. Dit betekent dat ook al is
opgaaf gedaan van het ophouden te bestaan van de vennootschap, er tegen haar geprocedeerd kan
worden nu blijkt dat er toch nog een bate is en zij dus niet is opgehouden te bestaan.

De wet verbiedt de rechter zich over een bij hem aanhangig geschil in te laten met procespartijen (art.
12 RO). Dit ziet op contact buiten het proces om. Contact tijdens proces:
- Art. 87 Rv: comparitie
- Art. 88 Rv: geven van inlichtingen aan rechter
- Art. 162 Rv: getuigenverhoren, pleidooien, gerechtelijke plaatsopneming en oplegging van
boeken
- Bij de rechtbank en het hof mogen partijen hun eigen zaak bepleiten, ook al dienen ze voor de
overige proceshandelingen te worden vertegenwoordigd door een advocaat (art. 134 lid 3 Rv).

Procederen over collectieve belangen → art. 3:305a, 305b en 305c BW. Daarin is de collectieve
actiebevoegdheid van stichtingen, verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid en rechtspersonen
als bedoeld in art. 2:1 BW onder zekere voorwaarden en beperkingen aanvaard.

Hoofdstuk 3 Rechtsmacht en bevoegdheid rechter
De algemene opdracht van de rechtsmacht in burgerlijke zaken aan de rechterlijke macht is gegeven
in art. 112 lid 1 van de GW. De staatsrechtelijke bevoegdheid betreft de vraag welk soort
Nederlandse rechter bevoegd is (zie art. 112 e.v. Gw). In art. 166 GW is aan de wetgever
opgedragen de gerechten die tot de rechterlijke macht behoren aan te wijzen en de inrichting,
samenstelling en bevoegdheid van de rechterlijke macht te regelen.

Vroeger leefde de opvatting dat onderscheid diende te worden gemaakt tussen privaatrechtelijke en
publiekrechtelijke geschillen en dat de gewone rechter alleen bevoegd zou zijn in geschillen van de
eerste soort. In 1915 heeft de HR deze opvatting verworpen door te stellen: de bevoegdheid van de
rechterlijke macht hangt af van het recht waarin de eiser vraagt te worden beschermd en niet van de
aard van het recht waarop de verweerder zijn verweer grondt noch van de werkelijk bestande
rechtsverhouding. Het komt dus aan op de grondslag van de vordering.

Belangrijke ontwikkeling dat de burgerlijke rechter het overheidshandelen rechtstreeks toets aan
geschreven en ongeschreven algemene beginselen van een behoorlijk bestuur. Let wel, indien sprake
is van beleidsvrijheid, toetst de burgerlijke rechter marginaal.

Materiële wetgeving = alle algemeen werkende regelgeving door de centrale en lagere overheid, die
niet door de regering en Staten-Generaal gezamenlijk is vastgesteld.
Formele wetgeving = wetten door de regering en Staten-Generaal tezamen vastgesteld (art.81 GW)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AESAnouk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43  28x  sold
  • (5)
  Add to cart