Samenvatting voor de kennistoets Minor Complex Gedrag
10 views 0 purchase
Course
Minor Complex Gedrag
Institution
Hogeschool Viaa (Viaa)
Wil jij graag een goed cijfer halen voor de toets van de Minor Complex Gedrag? Koop dan deze samenvatting. Het scheelt je een hoop uitzoekwerk en je hebt alle informatie die je nodig hebt om de toets te kunnen halen. Een compleet, duidelijk en keurig overzicht. Gegarandeerd dat je met wat leren een...
Toetsdoelen Complex gedrag:
1. De student kan een typering geven van passend onderwijs en inclusief onderwijs
2. De student kan een typering geven van faalangst werkhoudingsproblemen en
hechtingsstoornissen en kent de oorzaak van.
3. De student kan een typering geven van kinderen met NLD en kan aangeven hoe
je kinderen met NLS kunt helpen
4. De student kan omschrijven wat de specifieke problemen zijn van kinderen met
angst, agressie en oppositioneel gedrag en kan aangeven hoe deze kinderen
geholpen kunnen worden
5. De student kan een typering geven van kinderen met AD(H)D en kan aangeven
hoe deze kinderen geholpen kunnen worden.
6. De student kan een typering geven van kinderen met ASS en kan aangeven hoe
deze kinderen geholpen kunnen worden.
7. De student kent de onderkennende symptomen van dyslexie
8. De student kent de meest recente definiëring van de stichting dyslexie Nederland
9. De student kent de vier zorgniveaus en de daarbij behorende kenmerken
10. De student kent orthodidactische principe in de ondersteuning van leerlingen met
dyslexie
11. De student kent de signalen van dyslexie en is in staat deze signalen te duiden
analyseren)
12. De student kent goede methoden en principes van ondersteuning en begeleiding
van dyslectische kinderen.
13. De student kan de volgende logopedische problemen typeren en herkennen:
stotteren, broddelen, slissen, heesheid, slechthorendheid, articulatieproblemen,
taalachterstand, NT2-verwerving en problemen met auditieve verwerking en kan
aangeven wat voor gevolgen deze problemen hebben voor het functioneren van
kinderen.
14. De student kent een aantal methodieken om hulp te geven bij logopedische
problemen (zie toetsdoel 13), waaronder het VAT-principe en het LSD-principe.
Hechting:
1. Je kent de verschillende vormen van hechting en hoe deze zich kunnen manifesteren in de
klas.
a. A-kind: angstig vermijdend gehecht: (20%)
i. Ouders verwerpen veiligheidsbehoeften van het kind.
ii. Welk gedrag:
1. Zelfbepalend gedrag-stoer (kan zelf wel)
2. Houdt alles in de gaten
3. Maakt slecht/geen oogcontact
4. Maakt gespannen indruk
b. B-kind: veilig gehecht: (65%)
i. Adequaat, sensitief reageren op signalen van het kind.
ii. Welk gedrag:
1. Toont emoties
2. Vraagt hulp
3. Kan ook zelfstandig werken
4. Maakt contact
5. Houdt wel van aandacht.
c. C-kind: ambivalent gehecht: (10%)
Samenvatting | Kennistoets Minor Complex Gedrag | Pabo 3 Hogeschool Viaa | Esmee de Vries
, i. Ouder reageert wisselend, niet consistent op het kind.
ii. Welk gedrag:
1. Frequent om aandacht vragen
2. Afhankelijke positie
3. ‘bodemloze put’.
d. D-kind: gedesorganiseerde kinderen: (5%)
i. Gebrek aan reactie op het kind en geen rekening houden met het kind.
ii. Welk gedrag:
1. Van alles
2. Druk, onrustig
3. Verwarring.
2. Je begrijpt de psychologische waarde van hechting:
a. Problemen in hechting kunnen leiden tot ernstige psychische problemen (anorexia,
borderline, angst, stemmings- en gedragsstoornissen. Dit kun je niet omgekeerd
zeggen. Iemand heeft … dus is niet veilig gehecht.
b. Hechting beschermt de psychische gezondheid: leren omgaan met eigen gevoelens,
leren hanteren van gevoelens in relatie tot een ander.
c. Het is het fundament onder je bestaan: vormen je identiteit en persoonlijkheid.
Ontwikkelt zich op hechting.
i. A(nder)-motief, Relatie: (sociaal been)
1. Acceptatie van de ander
2. Respect voor de ander
3. Vertrouwen in de ander
ii. Z(elf)-motief, Autonomie: (emotioneel been)
1. Zelfacceptatie
2. Zelfrespect
3. Zelfvertrouwen.
4. Ook verantwoordelijkheid dragen voor wat je doet en voelt.
1. Niet extern attributeren . verantwoordelijkheid dragen voor
wie je bent.
d. Bouwstenen van de hechting:
i. Nabijheidzoekend gedragssysteem: vanaf start van mens heeft mens neiging
om nabijheid van de ander te zoeken. Zoeker zoekt contact nabijheid bij
hechtingsfiguur.
1. Huilen. Zoeken van nabijheid van hechtingsfiguur.
2. Kunst is hoe hechtingsfiguur hiermee omgaat.
1. Adequaat antwoord geven op nabijheidzoekend
gedragssysteem.
2. Laten huilen is niet goed maar steeds bij je pakken ook niet.
3. Oplossing: kind moet door nabijheid te leren ervaren.
Onbewust systeem opbouwen van overtuiging dat moeder in
de buurt is. In stapjes afbouwen. Jo Frost idee.
3. Oogbeweging: Oogcontact met je zoeken. Kunnen in de eerste
weken licht en donker zien. Doet appel op hechtingsfiguur door kind
bij je te halen. Kijkt naar je. Zo zoekt het je nabijheid.
ii. Exploratieve gedragssysteem: op onderzoek uitgaan. Nauw met
bovenstaande verbonden. Op goede manier samenwerken zorgt voor
veiligheid waarin kind kan exploreren. Ouder stimuleert en geeft veiligheid.
1. Hoofd optillen
2. Willen draaien
3. Armen en benen bewegen, kruipen, pakken.
Samenvatting | Kennistoets Minor Complex Gedrag | Pabo 3 Hogeschool Viaa | Esmee de Vries
, iii. Angstsysteem: angst is een raadgever want het maakt je alert en op je
hoede. Gezonde ontwikkeling van angst is goed. Te veel angst is niet goed
angststoornis. Dan wordt het belemmerend.
1. Speelt een rol bij exploreren van kind. Als moeder verkeerd reageert
op angst dan zal er meer angst ontstaan. Telkens oppakken bij eng
iets. Alleen veilig bij mama. Helpen om angst onder ogen te zien en
te helpen exploreren dan wordt angst een goede raadgever.
iv. Zorgsysteem: hechtingsfiguur en gedragssystemen in schema. Welk appel
wordt op de moeder gedaan.
e. 0-3 maanden:
i. Glimlach, brabbelen, huilen: tot 3 weken, 3-5 weken
ii. Grijpreflex, mororeflex: vanaf 5 weken.
iii. Meer selectief, gericht op vertrouwd persoon: 3-6 maand
iv. Actief nabijheidzoekend: 6 maanden-3 jaar
v. Eenkennigheid: 7-8 maanden
vi. De periode van 6 maand tot 1 jaar is echt cruciaal.
f. Definitie: duurzame emotionele binding tussen het kind en zijn verzorgers met
speciale emotionele kwaliteiten. Troost, warmte. Hierdoor kun je je gaan exploreren
maar ook veiligheid zoeken.
i. Wisselwerking tussen hechting zoeker: baby. Hechtingsfiguur: moeder of
vader. Antwoord geven op vragen van de zoeker. Affectieve band aangaan.
Antwoord moet zijn emotionele veiligheid en geborgenheid. Gezonde
manier: gezonde hechting.
3. Je kunt het thema toepassen in je eigen leven:
a. Factoren voor hechting:
i. Copingsstijl van de baby: nature. Hoe gaat de baby van nature om met
dingen
ii. Sensitiviteit van de moeder: hoe voelt de moeder aan wat de baby nodig
heeft.
iii. Generatielijn: hoe oud zijn de ouders? Uit welke generatie. Hoe zag hun
generatie eruit?
iv. Stresssituaties:
1. Ziekenhuissituatie: was kind of moeder zien, lang van elkaar
gescheiden
2. Ouders met problemen
3. Adoptie: kind en ouder anders gehecht.
4. Verwaarlozing of mishandeling.
b. Gevolgen voor het gedrag:
i. Aandachtvragend gedrag: leerling gaat juist veel aandacht vragen:
1. Klamperig-eisend gedrag: klampt zich vast aan jou als leekracht.
Bang voor afwijzing.
ii. Gedempt gedrag: leerling wordt stil en verschuilt zich. Vermijdend gedrag en
vinden zichzelf waardeloos. Trekken zich terug in isolement.
iii. Reactieve hechtingsstoornis:
1. Beperkte zelfregulatie
2. Verhoogde waakzaamheid
3. Overlevingsdrang
4. Afhankelijk en aandachtvragend.
4. Je kent de basisprincipes in het omgaan met hechtingsproblemen in de klas:
a. Signalen voor hechtingsproblemen:
Samenvatting | Kennistoets Minor Complex Gedrag | Pabo 3 Hogeschool Viaa | Esmee de Vries
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller essy1611. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.92. You're not tied to anything after your purchase.