Dit is een overzichtelijke samenvatting van immunologie. Verschillende onderdelen zijn samengevoegd, waardoor hetzelfde niet op meerdere plekken terugkomt (bijvoorbeeld: alles over B-cellen staat bij elkaar). Ook bevat de samenvatting van elke pathogeen (extracellulaire bacterie, virus, intracellul...
Innate Adaptief
Kenmerken
Snelheid Snel Langzamer
Functie Tijdrekken Elimineren
Karakteristieken
Specificiteit Patroonherkenning → moleculen die Specifieke microbe en niet microbe
worden gedeeld door groepen antigenen. Alleen lymfocyten met juiste
microben en moleculen die worden specifieke receptor worden geselecteerd
geproduceerd door beschadigde (klonale selectie) en gaan prolifereren
gastheercellen (klonale expansie)
Diversiteit Klein → ligt vast in genen Groot → recombinatie, combinatie ketens,
addities (en somatische hypermutatie)
Geheugen Niet Wel
Componenten
Cellulaire en Huid, mucosa epitheel, antimicrobiële Lymfocyten in epitheel en antistoffen
chemische barrières peptiden geproduceerd bij epitheeloppervlak
Humoraal Complement, lectines en agglutininen Antistoffen
Cellulair Macrofagen, neutrofielen, dendritische Lymfocyten
cellen, NK-cellen, mestcellen, innate
lymfoïde cellen
Tijdslijn
• Barrière → meteen effectief
• Innate immuniteit → minuten tot uren
• Adaptieve immuniteit → dagen tot weken
o 2 dagen → IgM
o 5-9 dagen → IgG
Soorten immuniteit
• Actief → blootstelling aan vreemd antigeen, waardoor en adaptieve respons en
geheugencellen ontstaan.
• Passief → transfer van antistoffen van een geïmmuniseerd individueel naar een niet
geïmmuniseerd individueel. Hierdoor ontstaat geen geheugen.
Kenmerken immuunsysteem
1. Onderscheid tussen zelf en lichaamsvreemd
2. Specifiek → BCR en TCR
3. Adaptief → juiste lymfocyt gaat prolifereren en differentiëren
4. Geheugen
5. Adaptieve respons is systemische en innate lokaal
Immunogeniciteit → het vermogen van een bepaalde stof om een adaptieve immuunreactie te
veroorzaken. Dit wordt beïnvloed door:
• Lichaamsvreemd of lichaamseigen
• Fylogenetische afstand
• Grootte
• Eiwitten → presentatie op MHC voor interactie met T-cellen
• Polysacharide → repetitief en activeren daardoor T-cel onafhankelijke B-cellen. Deze kunnen
alleen IgM maken en slecht zijn in geheugen. Voor vaccinatie is een conjungatavaccin nodig.
• (glkyco)lipiden → worden in fagosoom geklieft en gepresenteerd pp CD1. Deze wordt
herkent door CD1 afhankelijke αβ en γδ T-cellen of NKT-cellen.
Haptenen → antigenen die niet immunogeen zijn.
Cytokines
Eigenschappen:
• Eiwitten
• Laag moleculair gewicht (10-40 Kd)
• Autocriene en paracriene signalering
• Receptorbinding leidt tot signaaltransductie en uiteindelijk verandering in genexpressie
• Snel veel immuuncellen activeren → stimulus leidt tot uitscheiden van cytokines en een
andere cel die stimulus niet is tegen gekomen kan dan ook gaan reageren.
Soorten:
• Interleukines (IL, TNF en INF) → communicatie tussemn immuuncellen
• Chemokines → cellen naar bepaalde plek in lijf te krijgen
Effecten:
• Groei en proliferatie
• Differentiatie
• Celdood
• Uitschakelen reactievermogen van cellen op andere cytokines en cellen
• Induceren reactievermogen op andere cytokines en cellen
• Induceren secretie van andere cytokines
Werking:
• Pleiotropy → verschillende targetcellen
• Redundancy → verschillende cytokines hebben hetzelfde effect
• Synergy → twee of meer cytokins geven samen geven ze een sterker effect
• Antagonisme → werken elkaar tegen
Specifieke werking:
• Alleen cellen met een receptor reageren
• Korte halfwaardetijd → alleen cellen in de buurt
• Hoge concentraties van cytokines nodig coor activatie
o Alleen cellen in de buurt
, o Vaak cel-cel contact nodig
Receptoren:
• Klassen:
• Signaaltransductie → als er meerdere ketens zijn vindt deze plaats door verschillende ketens
bij elkaar te brengen en als er één keten is door een conformationele verandering.
• Target voor therapie → monoklonale antilichamen tegen cytokines of hun receptor
Innate immuunsysteem
Barrières
Voorbeelden → huid, mucosa, antimicrobiële peptiden, trilharen in luchtwegen, traanvocht,
maagzuur en galzouten.
Humoraal
Complement
• Vrijkomen door weefselschade en exsudaat
• Activatie
o Alternatief → binding aan microbe
o Klassiek → binden aan antistoffen gebonden aan microbe
o Lectine → acute fase eiwit bindt lectine op oppervlak en complement
• Mechanisme
o C1 bindt aan bacterie en activeert C3
o C3 valt uiteen in C3a en C3b
▪ C3a (en C5a) → aantrekken neutrofielen
▪ C3b
• Opsonisatie
• Klieving van C5 en C5b zorgt voor vormen van een porie van C9
• Effect → mestcellen en macrofagen activeren
Cellulair
Fagocyten
Neutrofielen:
• Snelle productie bij acute ontsteking
• Migratie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller amberrrrr. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.