Een samenvatting voor het vak 'Hersenen en gedrag' van het vak psychologie aan de universiteit Utrecht. Deze samenvatting bevat de stof uit het boek 'brain and behavior' editie 2018 die nodig is voor het eerste tentamen. Alle dikgedrukte termen worden in de samenvatting uitgelegd endaarnaast wordt ...
H1. The science of Mind
The discipline of psychology
Introspection = persoonlijke observatie van onze eigen gedachten, gevoelens en gedrag. → we zijn geen
perfecte observanten van ons eigen brein dus hebben onderzoekers methoden bedacht om hier inzicht
in te krijgen (fMRI).
What is psychology?
Mind = het brein en zijn activiteiten; gedachten, emoties en gedrag
Thinking mind = cognitieve psychologie
Troubled mind = abnormale psychologie
Psychologie = wetenschappelijke studie van gedrag, mentale processen en hersenfuncties
What are Psychology roots?
Twee belangrijke ‘wortels’ van psychologie:
1) Filosofie: discipline die basisbegrippen systematisch onderzoekt, inclusief de bron van kennis.
2) Natuurwetenschap: wetenschappen die de fysieke en biologische gebeurtenissen bestuderen die in
de natuur voorkomen.
Filosofie en psychologie houden rekening met de balans tussen nature en nurture.
Nature - biologische factoren
Nurture - omgevingsfactoren
Person or group Things to remember
Ancient greek philosophers (aristotle) Waarnemingen kunnen worden verklaard worden
door natuurlijk verklaringen (niet supernatural)
British empiricist Kennis is resultaat van ervaring
Ancient physicians De hersenen zijn de bron van de mind
17th/18th natural scientists Discoveries about sensation and movement
showed that the mind was physical
Hermann von Helmholtz Studies of reaction time versterkte the idea of the
mind as physical.
,How did the science of psychology begin?
wie Foundation of psy Things to remember
Wilhelm Wundt Structuralism Mind kan worden opgebroken inOnderzoek naar reactietijd
kleine stukjes.
Max Werthelmer Gestalt psy Perception opbreken in kleine
stukjes → verlies van belangrijke
psy info
William James Functionalism Gedrag is betekenisvol → Waarom gedrag en
processen werken op een
survival bep. manier ipv hoe het
brein is opgebouwd
(gestalt/structuralism)
Sigmund Freud Psychodynamic Ideas about the unconscious
theory mind, the role of experience in
abnormal behavior and new
approaches to therapy laid a
foundation for later study in
personality and therapy
Abraham Maslow Humanistic psy People are naturally good and
are motivated to improve
Ivan Pavlov Behaviorism Experience is the primary
source of behavior
Ullric Neisser Cognitive revolution Private mental processing can
be studied scientifically
klassieke/ pavlovian conditioning = vorm van leren, neutrale stimulus (prikkel) wordt gekoppeld aan een
stimulus die leidt tot een reflex. Hond hoort bel en krijgt eten, na tijdje als hij bel hoort gaat ie al speeksel
produceren zonder dat hij eten krijgt.
Law of effect (Thorndike) = gedrag dat gevolgd wordt door aangename/nuttige resultaten komt vaker
voor in de toekomst, hetzelfde geldt voor het omgekeerde (neg→minder vaak/niet meer)
Black box model= behaviorists stimuli enter en responses exit, maar je hoeft niet veel te weten over wat
het brein doet met de data. Behavioral neuroscience wil juist wel weten wat er in het brein gebeurd.
, 5 perspectieven van psychologie:
1.Biological psychology:
richt zich op de relaties tussen geest en gedrag, evenals hun onderliggende biologische processen,
waaronder genetica, biochemie, anatomie en fysiologie; ook bekend als gedragsneurowetenschappen.
1.1. Evolutionary psychology:
onderzoekt hoe fysieke structuur en gedrag zijn gevormd door hun bijdragen aan overleving en
reproductie.
2.Cognitive psychology:
Onderzoekt info processing, denken, redeneren, problemen oplossen
3.Developmental psychology:
onderzoekt de normale gedragsveranderingen die zich tijdens de levensduur voordoen
4.Social and personality psychology:
hoe gedrag wordt beïnvloed door de aanwezigheid van anderen; erkennen dat gedrag varieert rond
gemiddelden en dat individuelen vaak verschillende interactie hebben met omgevingen
5.Clinical psychology:
Verklaart, definieert en behandelt psychologische aandoeningen en bevordert het welzijn
Door deze 5 perspectieven te verbinden kan men tegenwoordig veel betere beelden krijgen van
bepaalde fenomenen. Bv. bij het onderzoeken van romantische relaties, als je dan culturele en sociale
context, biologische factoren (oxytocin), personaliteit, social experience, cognitie en psychologische
disorders combineert krijg je een veel beter beeld van de relatie en welke invloeden er zijn op de twee
mensen die involved zijn.
Cultural diversity = variaties in de werkwijzen, waarden en doelen gedeeld door mensen.
Personality = een individu zijn karakteristieke, manier van denken, voelen en gedragen.
Biologische approach to behavior
Mind-brain problem // mind-body problem = de vraag hoe de geest zich verhoudt tot hersenactiviteit.
Biological psychology = studie van de fysiologische, evolutionaire en ontwikkelingsmechanismen van
gedrag en ervaring. Biologie willen koppelen aan psychologie.
Het is niet alleen een studieveld maar ook een point of view. Het houdt in dat we denken en handelen
zoals we doen vanwege hersenmechanismen en dat we die hersenmechanismen hebben ontwikkeld
omdat oude dieren die zo gebouwd waren, het leven overleefd hebben en gereproduceerd zijn.
2 dingen die belangrijk zijn om te onthouden:
1) Perceptie vindt plaats in je brein. Als iets je hand aanraakt, dan stuurt je hand een impuls
naar je hersenen, je voelt het in je hersenen niet in je hand. (elektrische stimulatie kan je
een hand beleving geven zelfs als je geen hand hebt)
2) Mentale activiteit en andere verschillende breinactiviteit zijn onafscheidelijk. Monism = het
idee dat het universum bestaat uit 1 soort bestaat. Dualism = het idee dat de geest een
soort substantie is en materie een andere.
Biologische verklaringen van gedrag:
, ● Fysiologische verklaringen: brengt gedrag in verband met de activiteit in het brein en in
andere organen (hormonen)
● Ontogenetische verklaringen: hoe gedrag ontwikkeld o.i.v. genen, voeding en ervaring.
● Evolutionaire verklaringen: reconstrueert de evolutionaire geschiedenis van gedrag om
het gedrag te begrijpen.
● Functionele verklaringen: beschrijft waarom gedrag zich heeft ontwikkeld zoals het heeft
gedaan.
4.1 genetics and evolution of behavior
Genen = erfelijkheid eenheden die hun structurele identiteit van generatie op generatie behouden. Een
gen codeert voor een eiwit (protein). Een eiwit is een lang molecuul dat bestaat uit duizenden kleine mini
moleculen die allemaal aan elkaar geregen zijn.
Genen komen in paren omdat ze samen op chromosomen liggen. Deze chromosomen komen ook in
paren. Dna bevat genen, die bestaan uit basenparen met de letters A, T, C, G (C-G, A-T)
Grotendeels is DNA hetzelfde, maar op sommige essentiële plaatsen verschilt het van elkaar. DNA zit in
een lichaamscel in de celkern. DNA kan daar niet uit, maar kan wel gekopieerd worden (RNA (T→ U)).
RNA komt bij een ribosoom en leest het RNA af, zet de code om in een nieuw molecuul - eiwit. Eiwit
bestaat uit een lange streng van aminozuren. De aminozuren komen voornamelijk via voedsel in het
lichaam. Ribosoom gebruikt de RNA-code (codon bestaande uit 3 basen) om te weten welk aminozuur
aan de streng geregen moet worden. Sommige eiwitten worden een deel van een lichaamsstructuur en
andere worden enzymen die controle hebben over chemische reactie in het lichaam. → Eiwitten dienen
de functie van cellen: enzym, receptor, boodschapperstof.
Homozygoot = als je dezelfde genen hebt op je twee exemplaren van een of ander chromosoom.
Heterozygoot = als je twee verschillende genen hebt.
Genen kunnen dominant, recessief of intermediate zijn.
Dominant = laten een sterk effect zien in een homozygote/heterozygote conditie (komen altijd tot uiting)
Recessief = komt alleen tot uiting in een homozygote conditie.
Sex-linked en sex-limited genen:
Sex-linked genes = liggen op de geslachtschromosomen (X en Y). Alle andere chromosomen zijn
autosomale chromosomen en hun genen zijn autosomale genen.
Sex-limited genes = genen die in beide geslachten aanwezig zijn, maar die maar in 1 geslacht actief
zijn (komen tot expressie o.i.v. hormonen). Ze zitten meestal op de autosomale chromosomen.
Mutation = erfelijke verandering in een DNA molecuul. Er zijn verschillende soorten mutaties.
Bv. het vervangen van 1 base in een van de andere drie basen → een ander eiwit.
Microduplication/ deletion = mutatie in een klein deel van het chromosoom, er wordt een base verwijdert
uit het DNA.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mirjamb23. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.37. You're not tied to anything after your purchase.