Globalisering – V4 hfdst. 1
§1.1 steeds meer grensoverschrijdende interactie
Onze materialen en grondstoffen komen uit tientallen landen en hier achter zit een complex
mondiaal transportnetwerk.
- Dit is netwerk van halffabricanten, eindproducten en aanvoer-, doorvoer en afzet. Alles komt
samen in transportknooppunten. Deze locatie/omvang hangt af van de absolute en relatieve
ligging. Absolute ligging ligt vast in coördinaten, relatieve ligging is ten opzichte van.
Interactie tussen gebied neemt af naarmate afstand groter wordt -> afstandsverval
- Dit veranderd door de nieuwe transporttechnologie. Dit zijn ontwikkeling met doel om
goederen zo efficiënt mogelijk te vervoeren. Dit heeft bijv. gezorgd voor daling kosten van
containervervoer.
Steeds meer landen/bedrijven/individuen zijn deel van mondiale en transnationale netwerken.
- Internationale fysieke en digitale infrastructuur die nodig is om mensen, kapitaal en kennis te
verbinden. Bijv. Facebook, NAVO
Over de jaren is het besef van tijd en afstand anders geworden. Ook dit is te danken aan
informatietechnologie. Hierbij stijgt de overdrachtssnelheid van gegevens samen met mogelijkheden
mobiele informatie uitwisseling, hierbij dalen ook de kosten (concurrentie, schaalvergroting)
Een combi van transporttechnologie en informatietechnologie leidt tot een wereld waarin tijd en
ruimte niet meer toe doe = tijd-ruimtecompressie.
- Absolute afstand is het aantal km tussen steden en regio’s
- Relatieve afstand is de afstand uitgedrukt in reistijd/kosten/moeite
- Creëert gevoel van een groot werelddorp -> global village
Mobiliteit, goederen, kapitaal, energie en informatiewisseling tussen gebieden kan verklaard worden
door de interactietheorie van Ullman. Hieraan zitten 3 voorwaardes:
1. De gebieden moeten elkaar aanvullen; complementariteit. Vraag in land A en aanbod land B.
2. Dit kan alleen op gang komen als de relatieve afstand tussen de landen te overbruggen is;
transporteerbaarheid.
3. Daarnaast moeten er geen tussenliggende mogelijkheden zijn. Misschien is land C dichter bij
land A en kan voor dezelfde prijs leveren, dan valt land B weg.
§1.2 ontstaan van centrum en periferie
De VS speelt op dit moment een overheersende rol in de wereld orde = hegemoniale staat. Dit
betekent dan dit land veel info heeft op politiek, economisch, financieel en militair gebied. Toch
verminderd dit door globalisering. -> China is in opkomst op de economische wereldhegemonie over
te nemen.
- Conclusie: wereldorde veranderd.
Hoe is de wereldorde ontstaan? Dit begint met het kolonialisme. West-Europa ging op andere
continenten gebieden bezetten. Dit resulteerde in europeanisering, omdat de originele bevolking
zich moest aan passen aan Europa
- Fase 1: handelskolonialisme
, Deze fase was in de 16de tot 20ste leidend. Hierbij was Spanje-Portugal-Nederland en Groot-
Brittannië de wereldorde. Ze handelden in inheemse producten en heersten de wereldzeeën.
- Fase 2 (exploitatiekolonialisme): imperialisme
De industriële revolutie leidde tot een mondiale kettingreactie. De welvaart groeide en de
bevolking nam toe -> toename vraag grondstoffen. De koloniën werden belangrijker en
Europa breidde z’n macht uit.
Voor Nederland gelde het imperialisme in Indonesië om meer invloed te krijgen. Maar er
ontstond ruilvoetverslechtering: verhouding export en import was ongunstig.
Afrika werd ontdekt als grondstofrijk en werd verdeelt onder Europese staten.
- Fase 3: dekolonisatie
Terwijl er concurrentie was in Afrika, begon Midden- en Zuid-Amerika met dekolonisatie.
Alle koloniën spraken om vanaf 1950+ zelfstandig te worden. Dit ging gepaard met
conflicten, oorlog, honger en armoede; oftewel de sociale ongelijkheid werd groter.
Deze grote verschillen werden via de tv verspreid over de wereld. De koloniën werden ‘arm’,
‘onderontwikkeld’ en ‘perifeer’ genoemd. Maar dit kon ook voor komen in regionale
ongelijkheid.
Na dekolonisatie werden West-Europa en Noord-Amerika een mondiaal centrum en welvaart bleef
groeien -> verschillen werden groter en daarmee ontstond internationale arbeidsverdeling. Hierbij
produceert elk land waar die goed in is.
- Centrum levert industrie <-> periferie levert grondstof
Na al dit maakt de periferie ook nog het backwash-effect mee. Dit betekent dat er nog meer
grondstof, kapitaal en mensen vanuit de periferie naar het centrum wordt getrokken. Dit is altijd
erger dan de spread-effecten: de periferie heeft profijt van de economische welvaart in centrym.
- Deze effecten zijn verwoord in de theorie van cumulatieve causatie.
o Welvaart in het centrum verstrekt en breidt zich uit ten koste van de welvaart in de
periferie.
Al dit komt ook samen in de wereldsysteemtheorie. De wereld is in drie delen te verdelen volgens
Wallerstein.
- Kerngebieden, westerse wereld, kapitaalkrachtig en hebben behoefte aan goedkope
grondstoffen en voedsel – zelf leveren ze industrieproducten.
- Periferie, levert de goedkope grondstoffen en heeft de industrieproducten nodig.
- Semiperiferi, is een combi, met kenmerken van kern en periferie – kan een periferie in
opkomst zijn, of kerngebied in verval.
§1.3 economische globalisering
Economische globalisering is de toenemende economische interactie en integratie, waarbij
concurrentie, schaarste, specialisatie en vrijhandel noodzakelijk voor zijn.
Noord-Zuidtegenstelling
Voormalige koloniën in Azië, Afrika en Zuid-Amerika waren exporteur laagwaardig product, terwijl ze
hoogwaardig inkochten. Dit zorgde voor een groeiende economische ongelijkheid tussen het rijke
Noorden en arme Zuiden.
Oost-Westtegenstelling
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 113538P. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.