De gestelde examenvragen
eerste zit staatsrecht van
2018-01-15
Hij vroeg de verschillen tussen een administrateve rechtshandeling en een
gewoonterechterlijke norm.
Hij vroeg iets dat je moest uitleggen van die bijzondere wet, voor bevoegdheden toewijzen
aan de gemeenschaps en gewestregeringen.
Hierbij moest je dan uitleggen dat de aangelegenheden verbonden aan een wetsartkel van
de grondwet, dateerend voor de bijzondere wet van 8 augustus van 1980, ofewel de
staatshervorming van 1980, de aangelegenheden efectee aan de wet toebehoorden en er
dus geen conflict zou zijn tussen de bbijzondere wet’ en de grondwet.
Indien de aangelegenheden na de staatshervorming dateerde van 1980, zijn deze
bevoegdheidsregels aan de wetgever toegekent en mag deze er niet van aewijken. In dit
geval mag hij zijn bevoegdheden niet toewijzen aan de regeringen van de gemeenschappen
en gewesten.
Dan ook een vraag over een minister van deeensie die de bevoegdheden van de koning
(beperkt tot aangelegn maatregelen) uitvoerd, dit is in strijd met art 105 oe 108 oezo van
GW. ik antwoordde dat dit niet zo was, daar het niet in strijd is met de GW als de koning zijn
bevoegdheden delegeerde aan de minister oor beperkte aangelegen maatregelen.
Dan nog een vraag over een rechter die een bijzonderemachtenbesluit aan de grondwet
toetsten en deze in strijd was dus onwetg. Met in mind walefe arrest.
Ik antwoordde hier dat een gewone rechter de bevoegdheid niet heef om zoiets te toetsen,
dit is de grondwetelijke hoe zijn bevoegdheid. De rechter moet rederijke wijze ervan uitgaan
dat de wetgever de grondwet niet zou schenden.
Dan nog een heel blad over de verhouding van een bijzondere meerderheidswet en de
grondwet.
De bijzondere meerderheidswet moet respecteren aan de grondwet.
Deze wordt door grondwetelijke hoe getoetst.
Bijzondere meerderheidsweten worden door het grondwetelijk hoe als gelijke beschouwd
met gewone weten, die deze toetst aan de bevoegdheidsverdelende regels, 191, 172 en 170
van de GW en ttel II.
En dan moest je zo berekeningen maken over de verkiezingen van taalgroepen enzo.
Eerste berekenis was een grondwetelijke meerderheid – dus 2/3 meerderheid van leden per
taalgroep aanwezig, en 2/3 van totaal uitgebrachte stemmen moest een JA stem zijn. Was
hier in totaal 135 ja stemmen, ik rekende dan uit en kwam erop dat 90 2/3 ervan was, en er
waren 86 ja stemmen, dus de was niet aangenomen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller JordyThielemans. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.01. You're not tied to anything after your purchase.