Deze samenvatting omvat alle literatuur die je moet leren voor de kennistoets van Cultuur en Diversiteit, geschreven in het Nederlands. Dit zijn ruim 160 pagina's aan artikelen samengevat in 32 pagina's waarin alles staat wat je moet weten. Succes met leren!
WEEK 1 - ‘Retourtje inzicht’ van Loeffen en Tigchelaar
2.1
Volgens Hoffman ‘ordenen’ we alle prikkels die bij ons binnenkomen en we doen dit op een
verschillende en persoonlijke manier. Iedereen doet het op een eigen manier, maar het wordt ook voor
een klein deel overgenomen door wat je leert van groepen om je heen. De manier van hoe groepen
waar je deel van uitmaakt naar iets kijkt, heeft invloed op hoe jij naar iets kijkt.
2.2
Identiteit is meervoudig en veranderlijk. Er zijn 7 aspecten van identiteit en ze hebben allemaal
invloed op je leven. Achter elk aspect zitten groepen waar je bij hoort. Een groepering is een groep
waar je bij hoort zonder dat je elk lid van de groep kent, en alle groeperingen waar je bij hoort,
bepalen je identiteit.
Diversiteitsfilosofie zijn de theorieën van mensen die nadenken over belangrijke verschillen en
overeenkomsten tussen mensen en groepen van mensen.
Er zijn 7 identiteitsaspecten die in de volgende paragrafen besproken worden. De aspecten hebben
allemaal invloed op je leven. Ook is er sprake van gelijktijdigheid: de aspecten hebben gelijktijdig
onderling invloed op elkaar.
2.3 - sekse en gender
We beschouwen sekse als je biologische geslacht. Aan de andere kant wordt het verschil tussen man
en vrouw ook sociaal geconstrueerd door je opvoeding en socialisatie. Dit wordt gender genoemd. De
genderinvulling van vrouwelijkheid en mannelijkheid en de verwachtingen die daarbij horen, kunnen
verschillen (bijv. per klasse, land of geloof).
Ook bestaat er genderdysforie: een gevoel van onbehagen met het eigen geslacht. De mate van het
gevoel van onbehagen kan per persoon verschillen. Genderdysforie is aangeduid als een medische
aandoening.
2.4 - generatie en levensfase
We kennen in het leven verschillende levensfasen. Erik Erikson onderscheidt acht levensstadia en
volgens hem bereidt een succesvol verlopen fase ons voor op de volgende uitdaging:
Fase Crisis Toelichting
1. zuigeling Vertrouwen <-> wantrouwen Het is belangrijk dat kinderen het gevoel krijgen
dat hun omgeving veilig is
2. peuter Autonomie <-> twijfel en schaamte Kinderen gaan experimenteren. Het is belangrijk
dat ze aangemoedigd en tegelijkertijd beschermd
worden.
3. kleuter Initiatief <-> schuld Een gevoel van autonomie kan leiden tot initiatief
en ondernemingszin. Ook ontwikkelt in deze fase
het geweten.
4. basisschoolleeftijd Competentie <-> minderwaardigheid Kinderen zijn trots op wat ze leren en kunnen,
maar kunnen ook faalangstig worden als ze bijv.
op een ander tempo ontwikkelen dan anderen.
,5. adolescentie Identiteit <-> rolverwarring Jongeren ontwikkelen een visie op de eigen
identiteit. Er worden verbindingen gelegd tussen
hoe iemand zichzelf ziet en hoe de omgeving
diegene ziet (wat tegenstrijdig kan zijn).
6. vroege Intimiteit <-> isolement Het leren om intieme relaties te ontwikkelen en
volwassenheid onderhouden (dit is ook al in de adolescentie).
7. middelbare Vruchtbaarheid <-> zelfabsorptie Mensen willen bijdragen aan het leven van
volwassenheid anderen in een gezin, op werk of in de
maatschappij.
8. late volwassenheid Integriteit <-> wanhoop De manier waarop mensen terugkijken op hun
leven: met voldoening of wanhoop over gemiste
kansen.
In elke fase heeft men met uitdagingen te maken (crisis), waarbij er balans nodig is tussen twee
uitersten. Als je niet zo goed uit de crisis kunt komen, is het volgens Erikson moeilijker om in de
volgende fase in balans te zijn.
Maryke Tieleman beschrijft de ontwikkelingsfasen als niet zo continu zoals in de modellen lijkt.
Afhankelijk van wat mensen meemaken en hoe ze daarmee omgaan, zullen ze de fasen verschillend
doorlopen. In de eerste levensfase zullen meer collectieve veranderingen optreden dan in de latere.
2.5 - etniciteit
Etnische identiteit (etniciteit): heeft betrekking op een gevoel van eenheid en verbondenheid op
grond van gemeenschappelijke afstamming, cultuur of geschiedenis, ongeacht of dit feitelijk zo is.
Iedereen heeft een etniciteit.
Een volk is iets anders dan een staat. Een nationale staat is een politieke eenheid met een regering,
wetten en burgers. Binnen een staat kunnen verschillende etniciteiten leven. De wereld is opgedeeld in
staten of landen, en elk individu wordt geacht burger van een staat te zijn.
In een culturalistische benadering gaat men ervan uit dat cultuur van grote invloed is op hoe mensen
zich gedragen.
Cultuur: de collectieve mentale programmering die de leden van een groep of categorie mensen
onderscheidt van die van andere. Geert Hofstede onderscheidt zes dimensies waarop je culturen met
elkaar kunt vergelijken:
1. Machtsafstand
Hoe wordt er in een cultuur omgegaan met ongelijkheid en macht? In sommige culturen is
machtsafstand meer geaccepteerd dan in andere. De MAI (machtsafstandsindex) geeft weer
hoe de machtsafstand is in een cultuur. Bij hoge machtsafstand is er bijv. grote invloed en
respect voor ouderen.
2. Individualisme en collectivisme
Is er in de cultuur meer een ik-cultuur (individualistisch) of wij-cultuur (collectivistisch), en
hoe komt dit tot uiting? Mensen in een collectivistische cultuur zijn vaak vanaf hun geboorte
opgenomen in sterke, hechte groepen. In een individualistische cultuur zijn individuele doelen
belangrijker dan groepsdoelen en mag je elkaar confronteren bij ongewenst gedrag.
3. Masculiniteit en femininiteit
, Bij een cultuur die masculien is, zijn emotionele sekserollen duidelijk gescheiden: mannen
horen assertief en hard te zijn, en vrouwen bescheiden en gericht op relaties. In een feminiene
cultuur overlappen sekserollen elkaar en wordt van mannen en vrouwen meer hetzelfde
verwacht. In een masculiene samenleving als geheel zijn concurrentie, succes en prestatie
belangrijker dan relatiegerichtheid en zorg voor anderen.
4. Onzekerheidsvermijding
In hoeverre kunnen groepen en landen tegen onzekerheid en onbekendheid? Hoe groot is de
behoefte aan formele regels om onzekerheid te vermijden? In een cultuur met sterke
onzekerheidsvermijding is het motto vaak ‘wat anders is, is gevaarlijk’.
5. Langetermijngerichtheid en kortetermijngerichtheid
Langetermijngerichtheid staat voor het streven naar beloning in de toekomst. Landen zijn
vaak gefocust op verbetering op lange termijn. Kortetermijngerichtheid is vooral gericht op
tradities en korte inspanningen met snelle resultaten.
6. Hedonisme en soberheid
Hedonisme staat voor genieten van het leven en plezier maken. Soberheid staat voor de
overtuiging dat geluk niet nagejaagd moet worden en dat er strikte sociale normen dienen te
zijn om dat te regelen.
Het schema hiernaast gaat over nationaliteiten
die je het meest tegenkomt in Nederland en
hun score op de dimensies van Hofstede.
Kanttekeningen bij de dimensies zijn dat
dubbele nationaliteiten lastig in een hokje te
plaatsen zijn. Ook kent bijvoorbeeld
Suriname veel verschillende stammen en
bevolkingsgroepen.
Het uitgangspunt van de zes dimensies is dat
cultuur is aangeleerd en niet aangeboren.
2.6 - ziekte, gezondheid, talenten en
handicaps
Gezondheid is een toestand van volledig lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk welzijn.
Verschillende soorten beperkingen:
- Lichamelijke beperkingen: beperkingen van het lichaam. Deze kunnen gevolgen
hebben voor het functioneren in de maatschappij. Hoe groot de gevolgen zijn, ligt aan
de mogelijkheden die er zijn, zoals begeleiding of andere hulpmiddelen.
- Verstandelijke beperkingen: beperkingen in het intellectueel functioneren. Deze
kunnen gevolgen hebben op hun functioneren en zelfredzaamheid. Een verstandelijke
handicap wordt vastgesteld door onderzoek te doen naar het IQ (intelligentiequotiënt)
van mensen.
, - Psychische beperkingen: dit is psychiatrie. De DSM is een handboek voor diagnose
en statistiek van psychische aandoeningen.
- Hersenletsel: dit is aangeboren of niet-aangeboren. Bij aangeboren is er voor of rond
de geboorte schade aan de hersenen opgelopen, en bij niet-aangeboren hersenletsel
(NAH) is er iets gebeurd waar het gevolg hersenletsel van is. Traumatisch
hersenletsel ontstaat door een oorzaak buiten het lichaam (een ongeval) en
niet-traumatisch hersenletsel ontstaat door een proces binnen het lichaam (bijv. een
herseninfarct).
- Autismespectrumstoornissen: 0,6 tot 1% van de totale bevolking heeft autisme.
Daarbinnen functioneert 40-50% op het niveau van een verstandelijk gehandicapte, en
de andere 50% op normaal tot hoogintelligent niveau. Men beschouwt autisme als een
ontwikkelingsstoornis met een neurobiologische oorzaak.
Enerzijds is het nuttig om beperkingen te categoriseren en in te delen voor onderzoek en
behandelmethoden, anderzijds werkt het stigmatiserend.
2.7 - seksuele oriëntatie
Hiermee wordt bedoeld welke seksuele voorkeur mensen hebben.
- homoseksuelen: mannen die op mannen vallen en vrouwen die op vrouwen vallen. In
de dagelijkse taal worden deze vrouwen lesbisch genoemd en mannen homo. ‘Homo’
komt van het Griekse woord ‘homoios’, wat ‘gelijk’ betekent.
- heteroseksuelen: mannen die op vrouwen vallen en vrouwen die op mannen vallen.
Dit komt van het woord ‘heteros’, wat ‘ander’ betekent.
- biseksuelen: mensen die vallen op mannen en vrouwen
In de afkorting LHBT staat de T voor transgenders. Sommigen passen hun geslacht aan
(transseksuelen), sommigen gedeeltelijk (transgenderisten) en anderen kleden zich als het
andere geslacht (travestieten). Transgender zijn zegt niets over je seksuele voorkeur.
Niet elke persoon met homoseksuele gevoelens doet daar in de praktijk iets mee. Pas op het
moment dat iemand zichzelf definieert als homo, is diegene homo. Dus als iemand nog in de
kast zit en zichzelf beschouwt als hetero, is diegene hetero.
Er is discussie over of homoseksualiteit is aangeboren of of het een keuze is. Dick Swaab
zegt dat het aangeboren is en wees in de hersenen van homo’s een ‘homokwabje’ aan.
Anderen leggen meer de nadruk op dat mensen de keuzemogelijkheid hebben voor een
homo- of heteroseksueel leven.
Nederland is het meest tolerante land van de wereld wat betreft homoseksualiteit, maar dit
geldt niet voor álle inwoners van Nederland.
2.8 - religie en levensbeschouwing
Religie: zingeving, spiritualiteit en
wereldbeschouwing, en ook politieke
ideologieën.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller mariellereemst. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.88. You're not tied to anything after your purchase.