Staatsrecht Werkgroepen
Werkgroep 1
Staatsrecht 2023-2024
Week 1: Rechtsstaat, historische wortels, bronnen van staatsrecht
5 – 9 februari 2024
Voorgeschreven literatuur Heringa e.a., Staatsrecht 2022:
-nrs. 4-5, p. 12-18 (constitutie, grondwet en staatsrecht; eenheidsstaten en (con)federale staten) (8
p.)
-nr. 7, p. 22-27 (rechtsstaat) (6 p.)
-nrs. 62-64, p. 190-195 (geschiedenis van de Nederlandse organen; democratisering; ontwikkeling
kiesrecht) (5 p.)
- nrs. 150-151, p. 407-415 (algemene karakteristiek en historie, basisregels Statuut) (9 p.)
- Memorie van toelichting bij de algemene bepaling in de Grondwet (Kamerstukken II 2015/15,
34516, nr. 3) (Canvas)
Inhoudelijke leerdoelen
Na het bestuderen van het onderwijsmateriaal en het volgen van de colleges:
(A) kun je op hoofdlijnen de historische ontwikkeling van de Nederlandse staat en
staatsvorm schetsen en kan je van de belangrijkste instellingen en regels uitleggen hoe zij
zich tot hun huidige vorm hebben ontwikkeld;
(B) kun je reflecteren op de inrichting en werking van bestaande staatsinstellingen en
regels in het licht van veranderende maatschappelijke omstandigheden;
(C) ken je de normatieve uitgangspunten van de democratische rechtsstaat en kan je
van specifieke historische ontwikkelingen en hedendaagse kwesties uitleggen hoe zij zich tot
deze uitgangspunten verhouden;
(D) heb je inzicht in de verhouding tussen de Grondwet en het Statuut;
(E) kun je op hoofdlijnen de staatkundige ontwikkeling van het Koninkrijk schetsen; (F)
kun je aangeven in welke gevallen sprake is van ongeschreven staatsrecht.
Voorbereiding
Voorafgaand aan het werkgroeponderwijs heb je de verplichte literatuur en jurisprudentie gelezen.
Uiterlijk om 16.00u. op de dag vóórdat je werkgroep volgt, lever je je antwoorden op alle vragen in
via Canvas (d.w.z.: zowel de opfris- en opzoekvragen, als de overige werkgroepvragen).
OPFRIS- EN OPZOEKVRAGEN
I. Op p. 14 van het Handboek betogen de auteurs dat de Nederlandse Grondwet niet alleen
formeel, maar ook materieel rigide is. Leg dit uit.
Artikel 137 GW → de herziening van de Grondwet
Formeel rigide: hoe ingewikkeld de procedure tot wijziging van de Grondwet is. Er zijn drie
stappen:
➔ Eerste lezing: een wetsvoorstel wordt aangenomen bij gewone meerderheid in de
Tweede Kamer en Eerste Kamer (net zoals een gewoon wetsvoorstel)
➔ De ontbinding van de Tweede Kamer, vervolgens verkiezingen
➔ Tweede lezing: het wetsvoorstel wordt aangenomen bij tweederde meerderheid in de
Tweede Kamer en Eerste Kamer
Materieel rigide: de inhoud van de Grondwet is niet makkelijk te wijzigen, ook als de formele
procedure gevolgd wordt. (vanwege de rechterlijke toetsingsverbod aan de Grondwet)
II. Aan welk uitgangspunten van de democratische rechtsstaat geeft artikel 15, eerste lid, van
de grondwet uitdrukking?
, Artikel 15, eerste lid van de Grondwet geeft uitdrukking de vrijheid van een individu. ‘Buiten
de gevallen bij of krachtens de wet bepaald mag niemand zijn vrijheid worden ontnomen.’ Hier
kun je de uitgangspunten op het idee van een democratie en een rechtsstaat in terugvinden, zoals
de relevantie van persoonlijke vrijheid te waarborgen en gerechtvaardige en wettelijke bemoeienis
van de overheid alleen toe te staan.
III. Wanneer is volgens de auteurs van het Handboek sprake van een ongeschreven,
staatsrechtelijke regel? Noem twee voorbeelden van ongeschreven staatsrecht.
Een ongeschreven staatsrechtelijke regel houdt in dat de regel niet expliciet vastgelegd is in
de wet. Twee voorbeelden:
➔ Vertrouwensregel
➔ Hoe een kabinet moet worden gevormd
IV. Geef in een schema weer hoe het Koninkrijk der Nederlanden eruit ziet. Uit welk artikel in
het Statuut volgt deze structuur?
Het volgt uit art. 1 Statuut.
Voor 2010 Koninkrijk
• Nl
• Nl Antillen
o BES
o Curacao
o Sint-Maarten
• Aruba
Na 2010 Koninkrijk
• Nl
o Waddeneilanden
o BES
• Aruba
• Curaçao
• Sint-Maarten
Aantekeningen
Regering → art. 42 lid 1 Gw koning en ministers gezamenlijk
Staten-Generaal → art. 51 lid 1 Gw eerste en tweede kamer
Wetgevers → art 81 Gw regering en staten-generaal gezamenlijk
Raad van State → advies over conceptwetten art. 73 Gw
Formele wetgever → Regering en Staten-Generaal en Raad van State geeft advies
Constitutionele toetsing → toetsen van wetten in formele zin aan de Gw, mag niet in NL (120 Gw)
Wet in formele zin mag je wel toetsen aan een ieder verbindende bepaling van een Verdrag (art. 93)
Nederland is een decentraliseerde eenheidsstaat
➔ Eenheidsstaat → gezag bij centrale overheid
➔ Decentralisatie → centrale overheid heeft bepaalde bevoegdheden gedecentraliceerd
o Functioneel → gedecentraliceerd naar één taak (bijv. de orde van advocaten)
o Territoriaal → gedecentraliceerd naar één gebied (waterschappen, provincies en
gemeenten)
Rechtstaat
➔ Verdeling van machten → trias politica
, o Wetgevend (regering en Staten-Generaal), uitvoerend (staatssecretarissen en
ministers → kabinet, politie, boa (ambtenaren)), rechtsprekend (onafhankelijke,
onpartijdige rechters)
o Controle op elkaar
o In NL checks & balances → een gebalanceerd machtsevenwicht
➔ Onafhankelijke rechters (van de regering, machtsmisbruik voorkomen)
➔ Grondrechten
o Grondwet
o Handvest
o EVRM
➔ Legaliteitsbeginsel (voor overheidshandelen altijd een wettelijke voorschrift)
o Hoeft geen wifz te zijn
➔ Democratische rechtsstaat ook ‘democratiebeginsel’ vereist
Normenhierarchie (eerst verdrag, Statuut, Grondwet)
Wetten in formele zin → Regering en Staten-Generaal en Raad van State geeft advies art. 81
Amvb → regering (koning en ministers) art. 42 lid 1
Ministeriele regeling → ministers
Provinciale verordering → verordening aangenomen door provincie
Gemeentelijke verordering → verordening aangenomen door gemeenteraad
Raad van State geeft alleen advies bij wifz en amvb art. 73 Gw
OVERIGE WERKGROEPVRAGEN
Vraag 1
Sinds 2022 opent de Nederlandse Grondwet met een algemene bepaling, waarin staat dat de
grondrechten en de democratische rechtsstaat waarborgt.
a. Uit welke elementen bestaat volgens de regering de ‘democratische rechtsstaat’?
1. Grondrechten (grondrechten worden gerespecteerd en minderheden worden zo beschermd)
2. Legaliteitsbeginsel (zorgt voor rechtszekerheid, alles is vastgelegd)
3. Trias politica (er moet gecontroleerd worden op wat er wordt gedaan door een orgaan)
4. Een onafhankelijke rechterlijke macht (rule of law)
(Par 3.2 memorie)
b. Voldeed Nederland vóórdat de algemene bepaling in werking trad aan de
democratischrechtsstatelijk eisen die de regering noemt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is
de bepaling dan voorgesteld?
Nederland voldeet voordat de algemene bepaling in werking trad wel aan de
democratischrechtsstatelijk eisen die de regering noemt. De bepaling is voorgesteld als
bescherming en op deze manier is het vastgelegd en dient het gewaarborgd te worden. Ook geeft
de regering aan dat het in lijn is met internationale normen. (Memorie van toelichting 3.2 2e alinea
en 4.1)
c. Hoe verhoudt de algemene bepaling zich tot de overige bepalingen van de Grondwet?
Memorie van toelichting 4.1:
De algemene bepaling is een openingsartikel en benadrukt het belang van de bepaling, dat het niet
louter een declaratoir karakter heeft. Ook maakt het de kernbeginselen van de Grondwet duidelijk.
Een overkoepelende leidelijke functie en een algemeen contour.
d. Nederland kent een aantal toetsingsverboden voor de rechter. Een rechter mag wetten niet
toetsen aan de Grondwet (noch aan het Statuut, noch aan rechtsbeginselen; art. 120 Gw. en
Harmonisatiewet-arrest). Een rechter mag evenmin nationale bepalingen toetsen aan niet
, eeniederverbindende verdragsbepalingen (art. 94 Gw.). Welke elementen van de democratische
rechtsstaat herkent u hierin?
Trias politica (er moet gecontroleerd worden op wat er wordt gedaan door een orgaan)
➔ Er mogen geen wetten in formele zin (gemaakt door regering en parlement) toetsen aan
de Grondwet. Lagere regels worden onder de wet in formele zin mogen wel getoetst
worden aan de Grondwet.
➔ De wetgever gaat na of de wetten in overeenstemming zijn met de Grondwet, dus door
de wetgever wordt bepaald of wetten in formele zin in overeenstemming zijn met de
Grondwet (DUS DE WETGEVER DOET DAT AL, dit is de taak van de eerste kamer)
o Als de wet door de wetgever wordt gemaakt en een grondwet inperkt, kan de
rechter niet zeggen dat de wetgever dit fout doet. Hier zie je de
machtenscheiding in terug (de rechter kan niet op de stoel van de wetgever
zitten).
→ dit raakt het democratiebeginsel → het primaat ligt bij de wetgever (het centrale gezag
of bevoegdheid komt van de wetgever vandaan)
Hiermee wordt ook een onafhankelijke rechter geraakt EN
Grondrechten (grondrechten worden gerespecteerd en minderheden worden zo beschermd)
➔ Legaliteitsbeginsel: wetgever regelt het op deze manier en kijkt na of het in
overeenstemming is met de Grondwet
➔ Invulling van open normen van de rechter
Vraag 2
a. Het ontstaan van de Republiek der Verenigde Nederlanden kan zowel in 1579 als in 1581
worden gesitueerd. Waarom kunnen beide jaartallen als beginpunt gelden?
In 1579 werkten de noordelijike provincies samen tegen het Spaanse gezag en werd de Unie
van Utrecht gesloten.
Het Plakkaat van Verlatinge in 1581: dit markeerde een formele verklaring van onafhankelijkheid,
waarbij de Staten-Generaal Filips II afzwoeren
➔ 1579. Met de Unie van Utrecht verenigen de noordelijke gewesten zich ten eeuwigen
dage in een ‘verbond’ of confederatie. Doel: gemeenschappelijke verdediging, maar met
behoud van de zelfstandigheid van de leden. In feite richten de zeven opstandige
gewesten hier al een eigen staat, een confederatie, op. (Maar: pas tien jaar na het
sluiten van de Unie van Utrecht krijgt de Unie de betekenis van fundamentele wet/Grond-
constitutie)
o Confederatie, omdat eigen gewesten hadden eigen bestuursinrichting en
wetgeving, het enige wat gezamenlijk geregeld werd was het leger en de vloot
➔ 1581. In het Plakkaat van Verlatinge wordt de betekenis van de voorgaande stap voor het
zittende gezag in feite bevestigd: de landsheer (Filips II wordt afgezworen), men gaat
gezamenlijk en zelfstandig verder. (Eenheidsstaat, gecentraliseerd)
b. De Staten-Generaal vormde het belangrijkste orgaan van de Republiek der Verenigde
Nederlanden (1579-1795). Wat kenmerkte de besluitvorming van dit orgaan?
➔ Besluiten (op terrein van uitwendige aangelegenheden) werden met eenstemmigheid
van de provincies (met unanimiteit van stemmen) genomen; elk gewest had via zijn
vertegenwoordiger dus een vetorecht in de SG (behoud van soevereiniteit, typerend
voor confederatie).
➔ Deze op zichzelf reeds zware eis leverde het aanvullende probleem op van het mandaat
van de delegaties in de SG: “Elke provinciale afvaardiging was bovendien gebonden door
een last (opdracht) van zijn Provinciale Staten; wanneer de last niet toereikend was,
moest ‘ruggespraak’ worden gehouden. Hierdoor was het proces van besluitvorming
buitengewoon tijdrovend en niet altijd doelmatig.”
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Jb1999. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $13.04. You're not tied to anything after your purchase.