De leerdoelen van les 1 t/m 12 van GNGT1 volledig uitgewerkt en erg handig voor (op het laatste moment nog even) leren, doornemen en controleren of je inderdaad weet wat je zou moeten weten voor het tentamen.
20 pagina's (inclusief voorpagina).
Alles uitgelegd in stappen en op de volgorde van de ...
Leerdoelen GNGT1 uitgewerkt (les 1 t/m12)
Uitgewerkt door: Manon de Jong
Opleiding: Tolk Nederlandse Gebarentaal
Vak: GNGT1 (leerjaar 2)
Schooljaar: 2018-2019
Aantal pagina’s: 20
,Les 1 Gebarentalen als natuurlijke talen
Kennis
De student kent definities voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom gebarentalen echte talen zijn.
Definities van taal (er is geen eenduidige definitie voor taal):
- Gesproken talen:
o Kenmerken:
▪ Menselijk communicatiemiddel, interactie
▪ Natuurlijk ontstaan
▪ Over alles communiceren
▪ Ook los van hier en nu
▪ Conventioneel = stilzwijgende afspraken over de betekenis van
woorden.
▪ Arbitrair = er is geen relatie tussen de vorm van een woord en de
betekenis (de vorm is willekeurig).
● Uitzonderingen = onomatopeeën – wel een relatie tussen vorm
en betekenis.
▪ Opgebouwd uit bouwstenen
● Spraakklanken (betekenisloos) (fonemen)
● Morfemen
● Woorden
▪ Lexicon = woordenschat
▪ Grammatica (fonologie, morfologie, syntaxis)
▪ Zelfstandig, niet afgeleid van een andere taal
▪ Wordt als moedertaal verworven en doorgegeven
▪ Voortdurende ontwikkeling en verandering
- Gebarentalen:
o Kenmerken:
▪ Opgebouwd uit bouwstenen
● Bouwstenen van gebaren (betekenisloos) (fonemen)
● Morfemen
● Gebaren
▪ Conventioneel
▪ Arbitrair
● Iconisch – er is wel relatie tussen de vorm en betekenis
▪ Lexicon = gebarenschat
▪ Grammatica (fonologie - klankleer, morfologie - woordstructuur en de
woordvorming, syntaxis - zinsleer)
▪ Zelfstandig, niet afgeleid van een andere taal, ook niet van het
Nederlands
▪ Als moedertaal verworven en doorgegeven
▪ Voortdurende ontwikkeling en verandering
2
, De student kent het begrip ‘modaliteit’, en begrijpt de taalkundige vraagstelling naar de mogelijke
invloed van modaliteit op taalstructuur.
- Modaliteit = het kanaal waarin een taal gebruikt wordt. Ook wel de verschijningsvorm
van een taal.
Productie Perceptie
Gesproken talen Oraal Auditief
Gebarentalen Manueel Visueel
- Taalkundige vraagstellingen naar de invloed op taalstructuur:
o Leidt het verschil in modaliteit tussen gebarentalen en gesproken talen tot
verschillen in taalstructuur?
▪ Mogelijke verschillen als gevolg van modaliteit:
● Iconiciteit van gebaren, heeft dit gevolgen voor de structuur?
● Simultaneïteit – tegelijk uitdrukken.
o Gesproken talen simultaneïteit: weinig
▪ Intonatie?
▪ Klemtoon
▪ Toontalen
o Wat zegt ons dat over het algemeen menselijk taalvermogen en over universele
kenmerken van taal?
Houding
De student is in staat zijn/haar eigen mening over dialecten en talen, en over gebarentaal te
formuleren en te onderkennen.
- Gebarensysteem – weergave van een gesproken taal door middel van gebaren (geen
echte taal, heeft niet de kenmerken van een taal) – geen natuurlijke taal.
o Vrije systemen (NmG)
▪ Spreken en waar mogelijk ondersteunen met een gebaar
▪ Vooral bedoeld voor de communicatie doof-horend
o Strikte systemen
▪ Elk woord en zelfs deel van een woord ondersteunen met een gebaar
▪ Vooral bedoeld voor onderwijs in de gesproken taal.
- Taal en dialect
o Dialect is ook een taal. Dialect als ‘werkbegrip’ om vormen van taalvariatie mee
aan te duiden binnen een taalgemeenschap.
Les 2 Fonologie
Kennis
De student kent de volgende begrippen: fonologie, foneem, allofoon, minimaal paar, assimilatie.
- Fonologie = klankleer – de studie van spraakklanken in relatie tot de systematiek van het
taalsysteem. Elke taal heeft fonologische regels voor het combineren van fonemen tot
woorden.
- Foneem = spraakklank die op zichzelf betekenisloos is maar wel
betekenisonderscheidende is.
- Allofoon = variant van een foneem. Bijvoorbeeld in NL: zachte en harde ‘g’, brouw-r,
tong-r of Gooise-r.
- Minimaal paar = twee woorden (of gebaren) met verschillende betekenissen die slechts
één foneem van elkaar verschillen (bal – dal).
- Assimilatie = aanpassing van een spraakklank aan de spraakklank ervoor of erna.
Bijvoorbeeld: platvoeten = v → f.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller manondejong. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.18. You're not tied to anything after your purchase.