Een samenvatting van alle hoorcolleges van Sociale ongelijkheid. Ook korte aantekeningen over de artikelen die bij de stof horen die in het college zijn vertelt.
Wat is sociale ongelijkheid?
Sociale ongelijkheid is de verdeling van waardevolle goederen in de samenleving. Dit kan van alles
zijn zoals: Geld, laptop, aangezien, rechten, gezondheid, opleiding. In het artikel van Kremer werden
drie zaken genoemd: Loon, Inkomen en Vermogen.
Grusky en Wiesshaar hebben de waardevolle goederen ingedeeld in acht hoofdgroepen:
1. Economic (inkomen, rijkdom)
2. Power (politieke kracht, autoriteiten op de werkvloer)
3. Cultural (kennis, goede manieren)
4. Social (informele netwerken, sociale verenigingen)
5. Honorific (religie, beroepsmatig)
6. Civil (recht om te werken, eerlijk proces)
7. Human (scholing, werkervaring)
8. Physical (mentale gezondheid, hebben van een ziekte)
Sociale stratificatie: de ongelijke verdeling van waardevolle goederen in de samenleving.
Componenten van stratificatiesystemen zijn:
- De manier waarop sommige goederen als waardevol/aantrekkelijk worden gedefinieerd.
- De manier waarop deze goederen over functies in de maatschappij worden verdeeld
- De manier waarop mensen over deze functies worden verdeeld.
Hoe wordt sociale ongelijkheid gemeten:
- Inkomen (economie)
- Klasse (sociologie)
- Sociaal economische status (sociologie)
Sociologen delen groepen in van laag naar hoog op basis van beroepen, omdat:
- Historisch Marx: arbeidsrelaties bepalend voor verhoudingen in de maatschappij
- Methodologisch
Voordelen: goed te meten en ook retrospectief (betrekking op verleden), zichtbaar in
het sociale verkeer.
, 2
Nadelen: Niet iedereen heeft een beroep, beroepen veranderen, beroep niet
automatisch gerangschikt.
Hoe kom je van beroep naar status of klasse:
Beroepenlijst (bijv. door survey) Classificeren (bijv. ISCO) Rangordenen (SES, prestige, klasse)
Sociale klasse
Sociale klasse: indeling van beroepen in klein aantal groepen op basis van een aantal objectieve
kenmerken (sector, ZPP’er/loondienst etc.)
Vroeger waren er bij Marx maar twee opties, tegenwoordig kan je veel verschillende groepen hebben.
Een voorbeeld van een modern klassenschema is de EGP Klassenschema (Erikson, Goldthorpe en
Portocarero). Er zijn meerdere indelingsprincipes/criteria en is het meest gebruikte schema.
Schaalkenmerken van sociale klasse:
- Discreet
- Meerdimensionaal
- Objectief
Voordelen en nadelen:
- Herkenbare groepen
- (Idee is dat er niet alleen rangordening maar groepen met inhoudelijke betekenis (leefstijl,
consumptie etc.))
- Geen volledige rangorde
- Intern heterogeen
- Veel verschillende indelingen mogelijk
SES
Sociaal economische status: gericht op kennis en geld als de aantrekkelijke goederen die een beroep
met zich meebrengt. Het wordt gemeten door te kijken naar het gemiddelde opleidingsniveau,
inkomen en beroep.
, 3
ISEI is internationaal vergelijkbaar en wordt voor de meeste grote studies gebruikt.
Schaalkenmerken van de SES
- Continu
- Eendimensionaal
- Objectief
Voor en nadelen:
- Voorspelt goed voor veel te verklaren onderwerpen
- Interpretatie lastig (een score op basis van twee dimensies en geen inhoudelijke groepen)
Je kan ook culturele en economische statusschaal bekijken er bestaat een culturele en economische
elite deels onafhankelijk van elkaar. Dan is een schaalkenmerk dat die tweedimensionaal is.
Prestige
Prestige: aangezien van een beroep in de samenleving. Het wordt gemeten door mensen te vragen aan
mensen een aantal beroepen te ordenen van laag naar hoog (dit is dus subjectief). Een schaal hiervoor
is de SIOPS (standard international occupational presitge scale).
Voor en nadelen:
- Grote overeenstemming beoordelaars (Treiman-constant) ongeacht sekse, leeftijd etc.
- Meet het echt zoiets als aanzien in de samenleving (gebruiken mensen niet gewoon hun kennis
over objectieve criteria zoals vereiste scholing en inkomen)
Toepassen van PTOB
PTOB Probleemstelling, theorie, onderzoeksmethode en beleid
P = onderzoeksvraag
T = constructen
O = indicator vraag vragenlijst
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vanwijnenesmee. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.30. You're not tied to anything after your purchase.