Samenvatting Engels
Hoofdstuk 1 – Introductie Engels in het basisonderwijs
Een lingua franca is een taal die door grote groepen mensen met verschillende
moedertalen als gemeenschappelijke taal gebruikt kan worden.
Internet, popmuziek en games bieden een uitgebreide en gevarieerde bron van
Engelstalige informatie. Hierdoor leren kinderen vanaf jongs af aan al onbewust Engels.
Hoofdstuk 2 – Taalverwerving
Moedertaal: De eerste taal die een kind verwerft vanaf de geboorte.
Tweede taal: Een taal leren in een omgeving waar deze taal dominant is. Bijv. als je
verhuist naar Italie leer je Italiaans tussen de Italianen.
Vreemde taal: Een taal die men leert in een omgeving waar de taal niet gesproken wordt.
Bijv. Engelse les op een Nederlandse middelbare school.
Meertaligheid: Iemand spreekt meer dan 1 taal vloeiend. Bijvoorbeeld: Nederlands en
Spaans.
De hersengebieden die de basis vormen voor verwerven van taal:
- Begrijpen van taal
Klankherkenning: In het eerst levensjaar gaan kinderen eerst klanken herkennen
en daarna klanken produceren. De periode waarin kinderen nog niet spreken,
wordt de stille periode genoemd. Kinderen luisteren en leren dan wel nieuwe
woorden, maar produceren nog niks.
Woordgeheugen: Door naar taal te luisteren, ontdekken ze rond hun 1e verjaardag
dat klankcombinaties betekenissen hebben (woordherkenning). Als een kind vanaf
dat moment voldoende taalaanbod krijgt, bouwt het een geheugenwoordenboek
op.
- Produceren van taal
Klankproductie: het produceren van de eerste klanken.
Zinsvorming: Vanaf het 2e levensjaar gaan kinderen zinnen vormen. Rond het 6e
levensjaar kunnen kinderen alle klanken goed uitspreken (articulatiebasis).
Taalverwerving: er is sprake van een proces waarbij kinderen zich onbewust en vaak
spelenderwijs een taal eigen maken, zoals hun moedertaal.
Simulante taalverwerving: Een kind verwerft op jonge leeftijd twee of meerdere (moeder)
talen tegelijk. Bijvoorbeeld Spaans van de vader en Nederlands van de moeder.
Successieve taalverwerving: Het kind leert een of meerdere talen na het leren van de
moedertaal. Bijvoorbeeld Spaans als moedertaal en Nederlands vanaf het achtste jaar.
Code-switching: Een meertalige die wisselt van de een naar de andere taal.
Bijv: Een kind praat Spaans met zijn Spaanse vader, Duits met zijn Duitsprekende moeder
en Nederlands op school.
Doeltaal-Voertaal: Als je een les Engels geeft, spreek je de gehele (of gedeeltes) les
Engels. Zo wordt de taal die geleerd wordt (doel), ook gesproken (voer).
Componenten van de Schijf van Vijf
Dit zijn vijf onderdelen die niet mogen ontbreken in een Engelse les op de basisschool.
1. Bloodstelling aan goed aanbod (input)
Leerlingen krijgen input door het luisteren en lezen van teksten. Zonder input is er
geen taalverwerving. De criteria moet wel aan drie eisen voldoen
1. Rijk en uitgebreid
2. De moeilijkheidsgraad moet net iets boven het niveau liggen
3. Authentiek, betekenisvol, begrijpelijk en aantrekkelijk
Als je als leerkracht niet voldoende input kan geven, maak je gebruik van visuele
ondersteuningen als gebaren en aanwijzen.
2. De leerlingen moeten input verwerken op inhoud
Het gaat hierbij over het begrijpen van de betekenis van de tekst. Bij inputteksten
bied je altijd taken en opdrachten aan. Zo leren de kinderen de tekst te begrijpen
vanuit de vragen ‘waar gaat het over?’ en ‘wat kan ik ermee doen?’
3. De leerlingen moeten input verwerken op vorm
, De kinderen leren hierbij de taalregels en spelling te gebruiken. Het gaat over de
manier waarop iets gezegd wordt in de doeltaal. Kinderen leren de regels van
Engels door te lezen en luisteren. Bij de verwerking van de vorm gaat het om de
vraag: hoe zeg ik het in het Engels? Je geeft de kinderen taken bij de input,
waardoor kinderen weten hoe zij iets moeten zeggen.
Bijv: Vraag aan de kinderen welke woorden ze van de menukaart al kennen.
Hierna begin je een luisteropdracht met de vraag: Hoe wordt in het
luisterfragment gevraagd wat je wilt eten?
4. Leerlingen moeten zelf taal produceren (output)
Kinderen gaan zelf taal produceren. Hierin speelt het langetermijngeheugen een
grote rol. Hierin zitten kenniselementen, zoals woord- en regelkennis. Dit moeten
de leerlingen in taaluitingen omzetten.
Correctieve feedback: Je verbetert fouten expliciet of je hervormt het foute
antwoord.
Output: het produceren van zinnen die ze hebben aangereikt gekregen. Output
kent 2 vormen:
Chunks: Vaste taalfragmenten van 1 of meerdere woorden, zoals How are
you?
Regelgeleide productie: Het onbewust toepassen van regels. Kinderen
kunnen dit alleen als ze veel taalaanbod hebben gehad, waardoor ze de
regels hebben ontdekt.
Bijv: How are you: Een kind weet dat how een vragend voornaamwoord is,
are een werkwoordsvorm is en you het onderwerp is.
5. Compenserende strategieen gebruiken
Bij het leren van een taal is het handig als de leerlingen ook strategieen en trucs
kennen.
Lees- en luisterstrategieën: de input beter begrijpen door de titel, de lay-
out en de plaatjes in de tekst te bekijken. Aan de hand hiervan de inhoud
voorspellen.
Compensatiestrategie het gebruik van fillers als woorden of zinsdelen om
extra tijd te winnen, zoals Well.. let me see.
Bijv: iemand weet het woord voor roofvogel niet meer en zegt in dat geval
dan ‘Look what a large bird’.
Vierfasenmodel
De 5 componenten zijn in didactisch model vormgegeven voor het po.
Introductiefase
De leerkracht kijkt naar de voorkennis over een nieuw onderwerp, de leerlingen
motiveert voor het nieuwe onderwerp en aangeeft wat ze straks kunnen doen.
Motiveren van de leerlingen: Je legt uit wat de kinderen aan het einde van
het thema geleerd hebben en hoe je het thema gaat afsluiten. Ook bereid
je de inputtekst voor de inputfase voor.
Herhalen van de leerstof: Het herhalen van woorden uit eerdere thema’s
die in dit thema terugkomen. Ook kort de lesstof uit de eerdere les van het
thema herhalen hoort hierbij.
Toepassen van strategieën: Door handvatten aan te bieden, verbeteren
leerlingen zelf hun taalleerproces. Dit kan je doen door de leerlingen naar
plaatjes in het hoofdstuk te laten kijken en ze zo te laten bedenken waar
het hoofdstuk over gaat.
Inputfase
De leerlingen krijgen nieuwe taal aangeboden en gaan dit verwerken. Dit doen ze
vooral met receptieve vaardigheden. Tijdens deze opdrachten produceren ze geen
taal, maar gaan ze kijken, luisteren en woord met beeld verbinden. Deze fase
bestaat uit 5 onderdelen:
Receptieve verwerkingsopdrachten: het luisteren naar of het lezen van de
inputtekst.
Verwerken van de input op vorm en inhoud: Je stelt richtvragen bij de
receptieve verwerkingsopdrachten.
Vorm: Hoe vraag je in het Engels welke smaak je wilt hebben?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yvettelemckert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.