,INHOUD
Hoorcollege 1: Inleiding ..............................................................................................................................................................3
Hoofdstuk 1: Inleiding; wat is gezinspedagogiek? ......................................................................................................3
Hoorcollege 2: Kerngezin, ouders, opvoeders ...................................................................................................................5
Hoofdstuk 6: Gezinssysteem ................................................................................................................................................5
Cox & Paley (1997). Families as systems. ........................................................................................................................7
Werkcollege 2: Kerngezin, maakt (niet) uit of je vader of moeder bent!.............................................................. 10
Hoofdstuk 5: Opvoedvaardigheden en opvoedingsstijlen .................................................................................... 10
Faircloth, C. (2021). Feeding. In: Couples’ Transitions to Parenthood. ............................................................. 12
Hoorcollege 3: Kerngezin, coparenting en siblings....................................................................................................... 13
Hoofdstuk 4: Gezinssamenstelling .................................................................................................................................. 13
Feinberg, M. (2003). The internal structure and ecological context of coparenting: A framework for
research and intervention. .................................................................................................................................................. 16
Werkcollege 3: Coparenting, gender en werk ................................................................................................................. 19
Thijs (2022). Gelijkere arbeidsmarkt: mannen moeten meer zorgen. ............................................................... 19
Gastcollege: Structuur en context, kinderarmoede ....................................................................................................... 20
Kalthoff, H. (2021). Opgroeien en opvoeden in armoede. Over de leefsituatie van kinderen in
armoede en de gevolgen. .................................................................................................................................................. 20
Masarik & Conger (2017). Stress and child development: a review of the Family Stress Model. .......... 23
Gastcollege: Familiesystemen, diverse gezinssamenstellingen ................................................................................ 24
Hoofdstuk 3: Gezinsvorming en gezinsontwikkeling .............................................................................................. 24
Lamb, M. (2012) Mothers, Fathers, Families, and Circumstances: Factors Affecting Children’s
Adjustment ............................................................................................................................................................................... 26
Hoorcollege 4: Familiesystemen, transnationale families ........................................................................................... 28
Mazzucato & Schans (2011). Transnational Families and the Well-Being of Children: Conceptual and
methodological Challenges. .............................................................................................................................................. 28
Olwig (2013) Migration and Care. Intimately related aspects of Caribbean Family and Kinship. .......... 29
College 5: Structuur en context, racisme ........................................................................................................................... 31
Koning, de & Ruijtenberg (2019). Welfare, social citizenship, and the specter of inequality in
Amsterdam ............................................................................................................................................................................... 31
Okpokiri (2021), Parenting in fear: Child welfare micro strategies of Nigerian parents in Britain ......... 32
2
,HOORCOLLEGE 1: INLEIDING
Hoofdstuk 1: Inleiding; wat is gezinspedagogiek?
Inleiding
In de geschiedenis bestonden gezinnen uit vader, moeder en een of meer kinderen. Hedendaagse
gezinnen kennen minder stabiliteit, omdat partnerrelaties niet altijd blijvend zijn, er is meer
individualiteit.
Het hedendaagse gezin is postmodern: postmodernisme twijfelt aan de waarheid, het vaststellen van
de waarheid en de maakbaarheid van de samenleving.
Nature en nurture: volgens antipedagogen en gedragsgenetici is er een grote rol voor nature en
weinig voor nurture. Volgens omgevingsdenkers is er een grote rol weggelegd voor opvoeding/
nurture.
Pedagogiek als aparte discipline
Pedagogiek als academische discipline is ontstaan naar aanleiding van Rousseau en de
reformbeweging die aandacht gaven aan de eigenheid/ uniciteit van kinderen. In de reformbeweging
werd er ook gericht op het kind.
Pedagogiek in de praktijk betekent het begeleiden van problematische opvoedings- en
onderwijssituaties waarbij er aandacht is voor de verschillende milieus van het kind: het gezin, de
school, de wereld daarbuiten en de virtuele wereld. De wetenschap is gericht op begrijpen en weten
hoe er gehandeld moet worden.
Het ontstaan van pedagogiek valt samen met de ontwikkeling van psychiatrie en psychologie. Aan het
begin van de 20e eeuw kwam er meer aandacht voor de rol van de omgeving in het ontstaan van
geestesziekten. Daardoor kwam er meer aandacht voor preventie van problemen.
Dynamische psychologie: stroming waarin omslag in denken over opvoeden/ kinderen zichtbaar
werd. Psychoanalyse (Freud) en individualpsychologie (Adlers) liggen hieraan ten grondslag. Er is
sprake van medicalisering en afname van moralisme, problemen worden gezien als gevolg van
individuele levensgeschiedenis en niet een tekort aan morele opvoeding. Er is ook neurotisering, wat
betekent dat de oorzaak van problemen wordt gezocht in de verstoorde relatie tussen moeder en
kind.
Mental hygiene movement: een beweging die als doel had de krankzinnigenzorg en zorg bij
geestesziekten te verbeteren. In Nederland werden hiertoe de MOB’s (medisch opvoedkundige
bureaus) opgericht, waarin een multidisciplinair team werkte. Er was vooral aandacht voor
wisselwerking tussen ouders en kind en de invloed van sociale omstandigheden hierop.
Heilpädagogik: stroming die richtte op het genezen van psychische problemen door middel van
opvoedingsmaatregelen. Hierdoor werd de pedagogiek gevestigd in Nederland, waar het eerst nog
een stroming binnen wijsbegeerte was. Hiermee werd pedagogiek onderscheiden van psychologie,
want dat was meer empirisch georiënteerd.
Sociale pedagogiek: stroming meer gericht op ontwikkeling buiten het gezin en vraagstukken
rondom jeugdbeleid. Thema’s uit dit vakgebied komen nu terug in sociologie en onderwijskunde.
Na de tweede wereldoorlog werd pedagogiek een losse discipline (los van wijsbegeerte). Er werden
ook meer empirische methoden gebruikt, om vervolgens normatieve uitspraken te doen (“een visie of
idee over wat wenselijk en haalbaar is in de opvoeding”). Daarna is pedagogiek verder geen
‘verkavelen’ in verschillende disciplines, zoals onderwijskunde en orthopedagogiek.
3
, De empirisch-analytische wetenschap dekt niet volledig de lading van de pedagogiek. Opvoeders laten
zich namelijk niet alleen baseren op feiten, maar ook op normen en waarden. Ook veranderen
opvoedingsvraagstukken telkens. Daardoor blijft het een normatieve wetenschap. Normatieve
uitspraken zijn ook noodzakelijk voor de praktijk.
→ Door deze combinatie van beide heeft pedagogiek een unieke bijdrage aan de sociale
wetenschappen.
Deelgebieden binnen de hedendaagse pedagogiek
Binnen orthopedagogiek gaat het meer over afwijkende ontwikkeling, binnen (gezins)pedagogiek gaat
het om de algemene ontwikkeling van kinderen in verschillende contexten.
Neuropedagogiek: gericht op de neurologische basis van ontwikkelings-, leer- en
opvoedingsproblemen. Er is aandacht voor orthopedagogische consequenties van neuropsychologisch
disfunctioneren.
Robotisering van de opvoeding?
Uit experimenten met een Babocush, een soort kussen wat op een ouder lijkt waarop een baby in slaap
kan vallen, blijkt dat baby’s zorg en nabijheid van een ouder nodig hebben. Een kussen geeft zorg,
maar geen liefde. Ditzelfde geldt voor de experimenten van Harlow, met twee surrogaatmoederaapjes.
Proximale processen: interactie tussen kinderen en hun omgeving
(personen, objecten en symbolen), dit vormt de basis voor
ontwikkeling. Verschillende contexten uit de omgeving zijn van belang.
- Microsysteem: opvoedingssituaties/ settingen waarin het kind
directe interactie heeft met de omgeving
- Mesosysteem: interactie tussen verschillende
opvoedingssituaties, zoals overeenstemming tussen ouders, of
leerkrachten. Goede afstemming is belangrijk voor de
ontwikkeling.
- Exosysteem: invloed op de opvoeding van structuren waar het
kind geen onderdeel van uitmaakt, bijv. werk van ouders, klas
van een broer/ zus
- Macrosysteem: structuren op afstand van het kind, zoals cultuur of wetgeving
- Chronosysteem: hiermee wordt aangegeven dat er veranderingen over de tijd kunnen zijn in
de omgeving van het kind.
Pedagogiek is een integratieve wetenschap omdat perspectieven vanuit verschillende contexten
worden geïntegreerd. Namelijk het microsysteem (ontwikkelingspsychologie) en het macrosysteem
(sociologie).
Belsky – sociaalcontextueel procesmodel van opvoeding
Dit model is gebaseerd op het model van Bronfenbrenner, maar gaat uit van wederzijdse beïnvloeding.
Kindkenmerken beïnvloeden de opvoeding, maar ook opvoedgedrag van ouders.
Andere invloeden op opvoedgedrag van ouders: ervaringen uit kindertijd, ontwikkeling van
persoonlijkheid, sociale steun, kwaliteit van partnerrelatie en het werk.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller HannavdM. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.51. You're not tied to anything after your purchase.