100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting TPH32-17 Biologische psychologie $6.97
Add to cart

Summary

Samenvatting TPH32-17 Biologische psychologie

12 reviews
 441 views  66 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

In deze samenvatting zijn alle toetsdoelen uitgewerkt voor het tentamen Biologische Psychologie van de minor Levenslooppsychologie. De toetsdoelen die zijn beantwoord zijn: De student kan 1. Uitleggen wat de stroming biologische psychologie (behavioral neuroscience) inhoudt. 2. De naam en functie ...

[Show more]

Preview 3 out of 25  pages

  • Unknown
  • November 8, 2018
  • 25
  • 2018/2019
  • Summary

12  reviews

review-writer-avatar

By: emmatunnissen • 1 year ago

review-writer-avatar

By: marthejapikse • 2 year ago

review-writer-avatar

By: wram • 2 year ago

review-writer-avatar

By: beauhockey5 • 1 year ago

review-writer-avatar

By: groenewegeng • 4 year ago

review-writer-avatar

By: nikkivanderkwaak8 • 4 year ago

review-writer-avatar

By: Nienke7 • 4 year ago

Show more reviews  
avatar-seller
Samenvatting Biologische psychologie, minor Levenslooppsychologie

1. Uitleggen wat de stroming biologische psychologie (behavioral
neuroscience) inhoudt

Biologische psychologie: De wetenschappelijke studie van de biologie van gedrag 
studie die gaat over hersenen en gedrag.
Neuroscience: studie van het brein/ neurosystemen + behavioral (gedrag)


De biologische psychologie kent de volgende stromingen:

- Fysiologische psychologie: Gedrag manipuleren door iets in de hersenen aan te
passen. Bijv. bij proefdieren stukje uit de hersenen wegsnijden en kijken welk efect
dit heeft  gecontroleerd experiment.

- Psychopharamacology: CZS manipuleren door middel van medicatie.

- Neuropsychologie: Efect van hersenschade op gedrag. Bijv. herseninfarct. 
Individueel onderzoek.

- Psychofysiologie: Meet de activiteit buiten de hersenen in relatie tot fysiologische
activiteit  EEG-scan. Elektrische activiteit tussen neuronen meten in rust en
activiteiten. Dit kan je vergelijken. Bijv. bij epilepsie of bij het horen van een geluid.

- Cognitieve neuroscience: Gaat over brain imaging  welk deel van de hersenen is
actief bij welk gedrag. Meet magnetisch veld activiteit van de hersenen zonder door
schedel heen te gaan.  FMRI.

- Comparatieve psychologie: Onderzoekt evolutie/ genetica/ verandering over tijd.

Mensen zijn handiger en goedkoper dan proefdieren
- Kunnen beter instructies opvolgen
- Hersenen komen meer overeen
- Maar minder ethisch

Fundamenteel: opdoen van meer kennis
Toegepast: kennis direct gebruiken voor ontwikkeling van medicijnen
Experimenteel: grootschalig, gebruik van proefdieren en causaliteit.
Niet-experimenteel: kleinschalig, gebruik van factoren en geen causaliteit.


Onderzoeksmethoden

1. Visualisatie en stimulatie
STUCTUREEL
 X-ray: Meet de dichtheid van het hersenen. Kan of gedaan worden door contrast
te meten door middel van vloeistof óf door CT  meerder foto’s uit meerdere
hoeken maken.
 MRI: Waterstofatomen in de hersenen worden gemagnetiseerd  structuren in de
hersenen worden zichtbaar.




1

,FUNCTIONEEL
 PET: Er wordt radioactieve glucose ingespoten  activiteit wordt gemeten in de
hersendelen.
 Aantal seconden vertraging. Hierdoor temporale specifteit minder goed en spatiële
specifteit wel goed.
 FMRI: Zuurstofatomen in de hersenen worden gemagnetiseerd, delen die actief
zijn hebben veel zuurstof nodig.  Wordt veel gebruikt.
 Aantal seconden vertraging. Hierdoor temporale specifteit minder goed en spatiële
specifteit wel goed.
 MEG: Meet magneetvelden buiten de hersenen, hoe dieper in de hersenen hoe
minder signaal.
 Hierbij is spatiële specifciteit minder goed en temporale specifteit juist wel goed.
 TMS: Soort schok op specifek deel van de hersenen, waardoor dit deel tijdelijk
niet werkt.

2. Psychofysiologie
 EEG: Meet hersenactiviteit
 EMG: Meet spierspanning
 EOG: Meet oogbeweging

3. Invasief fysiologisch onderzoek
 Laesie methode: Een stukje in de hersenen kapot maken
 Elektrische stimulatie:
 Invasieve opname methode: Neuron uit de hersenen halen en hier de activiteit
van meten.

4. Farmacologisch onderzoek
 Medicijnen
 Chemische laesies

5. Genetisch onderzoek
 Knochout mouse: Muis zonder bepaald gen
 Trangenic mouse: Muis met genetisch materiaal van een andere soort

6. Neuropsychologisch onderzoek
 WAIS: Meet intelligentie. Ook tests die geheugen, motoriek, taal etc. kunnen
meten.




2

, 2. De naam en functie van de hersenkwabben en de besproken subcorticale
structuren benoemen.

Lateraal = Buitenkant hersenen
Mediaal = Binnenkant hersenen

Dorsaal (superior) = Boven
Ventraal (inferior) = Onder

Anterior = Voor
Posterior = Achter


Hersenkwabben

 Frontale kwab: Probleemoplossend vermogen, aandacht, planning, zelfbeheersing,
werkgeheugen.
 Temporale kwab: Taal, spraak, geheugen.
 Pariëtale kwab: Positie in de ruimte bepalen, automatische aandacht.
 Occipitale kwab: Visuele informatie.

Functies en hersenstructuren zijn links en rechts hetzelfde.
Corpus callosum: Verbindt linker- en rechterhersenhelft met elkaar.

Belangrijke onderdelen
 Cerebellum (Kleine hersenen): Balans, coördinatie van bewegingen
 Hypothalamus: Verantwoordelijke voor homeostase, stuurt het lichaam aan. (Ligt
anterieur en ventraal ten opzichte van de thalamus)
 Thalamus: Ontvangt alle signalen en stuurt deze naar de juiste hersengebieden.
Speelt ook een rol bij bewustzijn.
 Hypofyse (pituitary gland): Hormoonklier. Krijgt hormonale opdrachten van de
hypothalamus. > Zorgt o.a. voor homeostase.
 Hippocampus: Opslag van informatie in het geheugen, ruimtelijke oriëntatie,
controle gedrag dat van belang is om te overleven.
 Amygdala: Reguleert angst > Prefrontale cortex oefent uit op amygdala. Ook
betrokken bij de emotie agressie.
 Basale ganglia: Betrokken bij controleren van bewegingen, maar ook bij motivatie
en beloning. Zijn een aantal kernen die om de thalamus heen liggen.
 Hersenstam: Hart, ademen, basale functies
 Wernicke: Begrip  Ligt tussen pariëtaal- en temporaalkwab
 Broca: Woorden vormen/ praten  Ligt in frontaalkwab
 Pons: Vormt verbinding tussen
cerebellum en grote hersenen.
Zorgt ervoor dat prikkels van het
evenwichts- en gehoororgaan
doorgegeven worden aan het
cerebellum.


Motor area: motoriek
Sensory area: voelen sensatie

Ventrikels in de hersenen zijn gevuld
met vloeistof en fungeren als
stootkussens.




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lisa_tpstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.97. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

61231 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$6.97  66x  sold
  • (12)
Add to cart
Added