Les 12 okt – Melanoom
- Dia 3: Melanoom ziet men vanaf 20 jaar. Bij vrouwen komt het meer voor dan bij
mannen.
- Dia 4: Het komt relatef veel voor, maar het overlijden is minder uitgesproken dan bij
vele andere tumoren. Qua voorkomen staat het bij vrouwen op de 4e plaats en bij
mannen op de 8e plaats.
- Dia 5: Het staat niet in de top 10 qua oorzaak van overlijden.
- Dia 7: De 5-jaarsoverleving bij mannen met melanoom is hoog (ong 85%).
- Dia 8: De 5-jaarsoverleving bij vrouwen met melanoom is hoog (> 90%). Dit komt
overeen met borstkanker.
- Dia 9: Immuunsuppressie gebruikt men meestal omwille van auto-immune
aandoeningen. Het risico op melanoom neemt toe als het voorkomt in de familie. De
belangrijkste beïnvloedbare risicofactor is UV licht, zowel door zonlicht als door
zonnebanken.
- Dia 15: Superfcieel spreidende melanomen ziet men op iets jongere leefijd, lentgo
maligna melanomen op oudere leefijd en nodulair ligt ertussen.
- Dia 17: De mediane leefijd van optreden is 70 jaar.
- Dia 18: Melanomen kunnen voorkomen op vingertoppen en tenen, soms zelfs onder
de nagels.
- Dia 20: Er bestaan ook amelanotische melanomen, zonder zwarte kleur.
- Dia 21: Als men een verdacht letsel ziet, moet men een biopsie nemen. Deze moet
betrouwbaar zijn, anders gaat men een nieuwe biopsie nemen. De biopsie is bij
voorkeur excisioneel waarbij het ganse letsel wordt weggenomen, liefst met een
marge van 1-3 mm.
Nadien moet men een 2e ingreep doen dus de biopsie moet zodanig uitgevoerd
worden, dat het de latere ingreep niet bemoeilijkt.
- Dia 22: Bij risico op esthetsche problemen bij excisie kan men een punch biopsie
doen. Een shave biopsie is onbetrouwbaar.
- Dia 24: Het is niet steeds eenvoudig om een DD te maken tussen goed- en
kwaadaardig letsel. De Breslow index moet beoordeeld worden.
- Dia 26: Er zijn verschillende elementen die bijkomende prognostsche informate
kunnen geven, naast de belangrijkste factoren op de vorige dia.
, - Dia 28: Kleine tumornestjes op afstand van de primaire tumor.
- Dia 29: Bij het Clark level gaat het niet over diepte in mm maar diepte in de
huidlagen. Dit gaat van level I (beperkt tot epidermis) tot level V (in subcutaan
vetweefsel).
- Dia 31: Drainerende klierstreken klinisch en eventueel echografsch onderzoeken.
- Dia 34: De Breslow index vertaalt zich grotendeels in de TNM classifcate.
- Dia 35: Bij N3 gaat het om regionale lymfeklieren dus in het drainagegebied van de
tumor; dit is bij een melanoom op het been een lymfeklier in de lies bv. Als het
verder ligt, gaat het over een metastase.
- Dia 36: (p)N1(Sn) geen klierevidement gedaan maar enkel sentnel node genomen
en deze was positef.
- Dia 37: Meestal maakt men geen subclassifcatie voor M1, maar bij melanomen doet
men dit wel (obv locate van metastasen). Men maakt ook een subclassifcate
naargelang LDH al dan niet verhoogd is.
- Dia 39: Men spreekt van stadium I of II als er geen kliermetastasen zijn. Als er
kliermetastasen zijn, is het stadium III en als er metastasen op afstand zijn is het
stadium IV.
- Dia 42: Er zijn grosso modo 3 types behandelingen voor tumoren, nl heelkunde,
bestraling en systemische therapie. In deze laatste groep heef men vnl
chemotherapie, targeted agents en biologicals.
- Dia 43: Voor vroege stadia (geen klachten, geen symptomen en geen gevonden
afwijkingen) is een KO en onderzoek van de regionale LN voldoende en moet men
geen bijkomende beeldvorming doen. Bij mensen die wat dikker zijn en moeilijker te
onderzoeken zijn, doet men meestal een echo van de LN. Dit geldt uiteraard niet als
iemand klachten heef (bv vermagering).
De eerste excisie doet men om de diagnose te stellen, nadien volgt een bredere
excisie (volgens specifeke richtlijnen).
- Dia 44: Zodra het stadium wat hoger is, kan men een sentnel node doen, maar er is
nog wat discussie over.
- Dia 45: De marge van de 2e excisie die aanbevolen wordt, hangt af van de dikte van
de tumor. Op zeer functoneel belastende plaatsen, moet men soms afwijken van
deze aanbevelingen.
- Dia 46: Als het dikkere melanomen zijn met een hoger stadium, moet een sentnel
node worden aangeboden (geen discussie mogelijk).
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vvdgeneeskunde1993. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.