100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Leerdoelen taak 5 leven met COPD. VOOR 2E JAARS $5.35
Add to cart

Summary

Samenvatting Leerdoelen taak 5 leven met COPD. VOOR 2E JAARS

 47 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Leerdoelen taak 5 leven met COPD.

Preview 3 out of 18  pages

  • November 10, 2018
  • 18
  • 2018/2019
  • Summary
avatar-seller
Leerdoelen taak 5: Leven met COPD.


De student kent de anatomie van het ademhalingssysteem.

De luchtwegen hebben verschillende functes in het lichaam:
• Ze vormen een buizenstelsel voor transport.
• Tijdens transport door de luchtwegen wordt de lucht verwarmd, bevochtgd en gereinigd.
o Stofdeeltjes en bacteriën worden grotendeels verwijderd voordat de lucht de
longblaasjes bereikt.

Luchtwegen
Neus-, mond- en keelholte
In de neusholte is het contactoppervlak tussen neusslijmvlies en ingeademde lucht vergroot
door plooien; neusschelpen. Het neusslijmvlies dat de neusholte bekleedt, bestaat uit
slijmvliescellen en trilhaarcellen. Dit slijmvlies is sterk doorbloed. Dit draagt bij aan het
verwarmen en bevochtgen van de ingeademde lucht. Boven in de neusholte bevinden zich
reuk- en zintuigcellen die geuren waarnemen; dit waarnemen draagt bij aan de
smaaksensate.

Vanwege al deze functes is ademhaling via de neus beter dan via de mond. Maar bij zware
inspanning of neusverkoudheid is ademhaling via de mond noodzakelijk.
In de keelholte; de farynx, komen de routes van de ademhaling en spijsvertering samen. Bij
de ingang van het strotenhoofd in; de larynx, scheiden deze twee wegen zich: de lucht gaat
verder via de trachea, het voedsel gaat richtng de slokdarm. De ademhaling stop heel even,
de stemspleet wordt gesloten en het strotklepje helpt mee het voedsel in de richtng van de
slokdarm de transporteren. Met dit mechanisme wordt voorkomen dat er eten of drinken in
de luchtpijp terecht komt.

Trachea
Vanuit de larynx stroom de
inademingslucht de trachea in.
De wand van de trachea is verstevigd
met kraakbeenringen. Dit zijn C-
vormige kraakbeenstroken die de
trachea openhouden wanneer er
tjdens de inademing onderdruk
ontstaat. De kraakbeenringen zijn aan
de achterzijde van trachea geopend, op
deze plek wordt de trachea afgesloten
door glad spierweefsel. Door contracte
en relaxate van dit spierweefsel kan de
diameter van de trachea variëren.
Tijdens inspanning wordt de diameter
bijvoorbeeld groter.




1

,Bronchiën
Aan het onderste uiteinde van de trachea vertakt
de luchtweg zich in een rechter- en
linkerhoofdbronchus. De rechter vertakt zich in drie
bronchiën naar de drie rechterlonkwabben, de
linker in twee bronchiën naar de twee
linkerlongkwabben. De bronchiën vertakken zich
hierna nog ongeveer twintg keer. De grote
bronchiën hebben kraakbeenstukjes, de kleine
niet. Vanaf de achtste vertakking is de diameter
ongeveer 1 mm; vanaf hier heten de takken
bronchioli. Vanaf de zenventende vertakking ziten
er aan deze bronchioli al een aantal alveoli;
longblaasjes. Zo’n bronciolus heet een
bronchiolusrespiratorius. Bij verdere vertakkingen
vind je steeds meer alveoli. Aan het uiteinde zit een
“trosje” alveoli. Aan de binnenzijde zijn de
luchtwegen bekleed met slijmvlies. Hierdoor wordt
de ingeademde lucht verwarmd en bevochtgd. ok
raken er in het slijm stofdeeltjes en micro-
organismen verstkt. De trilharen bewegen het slijm
contnu omhoog naar de keelholte, waardoor het
wordt doorgeslikt, zodat het vuil niet in de longen
terecht komt. Door rook wordt de trilhaarbeweging
geremd en het irriteert ook slijmvormende cellen.
Dit leidt op den duur tot een ontsteking; chronische
bronchits, met meer slijmvorming. Bij ophoping
van dit slijm kan door de microorganismen
een luchtweginfecte of longontsteking veroorzaakt worden.

Longen
De twee longen; pulmo dexter en pulmo sinister, bestaan behalve uit de vertakkingen van de
bronchiaalboom en de longblaasjes, uit bindweefsel waarin bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
lopen. Beide longen liggen lateraal in de thorax en nemen het grootste gedeelte hiervan in. Het
gebied dat overblijf in het midden heet het mediastnum. Hierin liggen onder andere de slokdarm;
oesophagus, het hart, de aorta en de grote lichaamsvenen. De longen hebben de vorm van een kegel
die aan één zijde is ingedeukt en waarvan de top is afgerond. Het concave grondvlak ligt op het
diafragma. De afgerond top; de apex pulmonis, steekt boven de bovenste thoraxpertuur uit en reikt
dus tot in de hals. De convexe zijde van de longen is omgeven door de ribben.

Longkwabben
Aan de rechterlong kun je drie kwabben onderscheiden; lobi superior, medius en inferior en
aan de linkerlong twee kwabben; lobi superior en inferior. Iedere kwab komt overeen met
het vertakkingsgebied van één bronchus lobaris. De kwabben worden van elkaar gescheiden
door diepte groenven. De wanden van deze groeve zijn, net als de buitenkant van de longen,
bedekt met pleura visceralis. De rechterlong heef twee groeven; fssura obllua tussen de
lobi superior en medius en de lobus inferior en de fssura horizontalis tussen lobus superior
en de lobus medius.

De linkerlong heef alleen een fssura oblilua tussen de lobus superior en de lobus inferior.
Je kunt de longkwabben verder nog onderverdelen in longsegmenten die door bindweefsel
van elkaar gescheiden zijn en waarvan de grenzen niet zichtbaar zijn op het longoppervlak.

2

, De rechter- en linkerlong bestaan beide uit ten segmenten. Elk segment heef ook nog zijn
eigen bronchus segmentalis, die ligt in het centrum. Tot slot kunnen de longsegmenten nog
onderverdeeld worden in longlobjes; lobuli met eigen bronchi en bronchioli lobulares.

Alveoli
Aan het einde van de bronciaalboom vindt je de alveoli. Aan de bronchiolus respiratorius
ziten er al enkele, maar aan het einde bevindt zich een soort tros. Het alveolaire weefsel
wordt ondersteund door elastsche en collagene vezels in het intersttum.

Tussen naast elkaar gelegen alveoli zijn er kleine openingen; de poriën van Kohn. Via deze
poriën kan lucht van de ene naar de andere alveolus. Dit noem je collaterale ventlate.

Gaswisseling
De wand van alveoli is erg dun en rijk aan capillairen. Door deze wand vindt gasuitwisseling
plaats tussen de alveolaire lucht, en het bloed in de capillairen. Dit transport van 2 en C 2
gebeurt door difusie; van een gebied met hoge druk, naar een gebied met een lage druk.
Difusie van gassen door een wand is onder meer afankelijk van de wanddikte en het
oppervlak. De wanden zijn dun en het alveolaire oppervlak is groot. De capillairen liggen
dicht tegen het alveolaire weefsel aan. Deze factoren bevorderen de gasuitwisseling tussen
alveoli en capillairen.

Surfactans
Aan de binnenzijde van de alveoli bevindt zich een vloeistofaagje dat zorgt voor een
oppervlaktespanning. Hierdoor hebben de alveoli de neiging om kleiner te worden. Bij elke
inademing moet deze oppervlaktespanning worden overwonnen om de longen te doen
uitzeten.

Kliercellen in de alveolairwand scheiden een stof af die de oppervlaktespanning verlaagt;
surfactans. Door de aanwezigheid van deze stof is er minder druk, een kleiner drukverschil,
nodig om de alveoli uit te laten zeten en open te houden. Door de surfactans zijn de alveoli
gemakkelijker rekbaar. Dit wordt aangegeven met het begrip rekbaarheid of compliante. Dit
geef aan hoeveel drukverandering er nodig is om een bepaalde volumeverandering tot
stand te brengen.
De vergelijking ziet er als volg uit:

verandering van volume ΔV
Compliantie= of C=
verandering van druk Δp

Bij een lage compliante zijn de longen weinig
rekbaar. Er is dan een groot drukverschil nodig
om de alveoli uit te laten zeten. In deze
situate is er veel spierkracht nodig om in te
ademen. Dit komt voor bij te vroeggeboren
baby’s die nog weinig surfactans hebben of bij
mensen met longfbrose waarbij de
alveolairwand moeilijk uit kan zeten door stug
bindweefsel. Bij een hoge compliante zijn de
longen juist heel rekbaar. Er is niet veel druk
nodig om de longen uit te laten zeten. Dit




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller 23598. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53022 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.35
  • (0)
Add to cart
Added