GESCHIEDENIS SAMENVATTING CHINA
Paragraaf 1: China en het modern imperialisme
De Qing-dynastie
Vanaf de 17e eeuw werd China geregeerd door keizers van de Qing-dynastie (opeenvolging van heersers (bijvoorbeeld keizers)
die tot dezelfde familie behoren). Deze keizerlijke familie van oorspronkelijk afkomstig uit Mantsjoerije, noordoost China. Het
keizerlijke gezag in China was gebaseerd op het confucianisme (filosofische stroming, gebaseerd op de leer van Confucius)
soort droit divin. Een groep ambtenaren, mandarijnen, hielp hem bij de taak om te regeren. Als je mandarijn wilde worden, dan
eerst kostbaar examenprogramma moeilijk haalbaar, daarom bevoorrechte klasse met veel aanzien. Meer dan 90% bevolking
was boer en had nauwelijks rechten. Plichten wel; betaalden grootste deel belasting, produceerden voedsel en dienden leger.
Chinese keizer konden aanvankelijk rekenen op een gezagsgetrouwe bevolking. Volgens confucianisme moest men eerbied
hebben voor de hiërarchische ordening van de samenleving. Van iedereen werd verwacht vaste maatschappelijke positie innam en
deze ook respecteerde. Als iedereen dat deed dan zou samenleving harmonieus blijven. Maar ondanks gedragsleer verzwakte in
19e eeuw de machtspositie van Qing-dynastie. Keizers kregen te maken met economische en politieke problemen. Door sterke
bevolkingsgroei braken in sommige delen van het Keizerrijk hongersnoden uit. Aan het hof heerste corruptie. Bestuursfuncties
werden steeds vaker vriendjespolitiek verdeeld. Veel mandarijnen maakten zich bovendien schuldig aan afpersing en diefstal.
Sommigen zagen in deze problemen een teken dat de Qing-dynastie haar Mandaat van de Hemel dreigde te verliezen. Naast de
interne onrust ontstond bovendien een extreme bedreiging voor keizerlijke macht; het modern imperialisme (streven van westerse
landen in de negentiende eeuw om hun macht in Azië en Afrika uit te breiden, door koloniën te veroveren, te besturen en te
exploiteren)
China en het modern imperialisme
In 19e eeuw kwam onder invloed van industrialisatie en het nationalisme (sterke voorliefde voor het eigen land of cultuur. Of het
streven naar een eigen, onafhankelijke staat) het modern imperialisme op. Het economisch doel ervan was het verkrijgen van
grondstoffen en afzetgebieden. Maar het draaide ook om versterken machtspolitiek; hoe meer koloniaal gebied, hoe meer status
moederland. Westerse mogendheden in China probeerden hun positie te versterken ging moeizaam. Keizerlijk hof beperkte
mogelijkheden voor westerlingen om in China handel te drijven. Alleen havenstad Kanton beperkt opengesteld voor Europeanen.
China toonde nauwelijks interesse in westerse handelswaar. Kwam door sterk superioriteitsgevoel, sinocentrisme (idee dat China
het middelpunt van de wereld vormt en dat de cultuur, economie en politiek superieur zijn ten opzichte van die van andere
landen); Chinezen zagen westerlingen als barbaren. China = Rijk van het Midden. Omstreeks 1820 vonden de Britten toch product
waarmee ze Chinese markt konden betreden; opium. Chinezen werden verslaafd. Overheid stelde een opiumverbod, maar had
weinig effect. Britten bleven via Kanton enorme hoeveelheden binnensmokkelen zeer winstgevend voor GB, Chinezen
betaalden met zilver. Chinese samenleving ontwricht door massale verslaafdheid. In 1839 greep keizer in. 20.000 kisten in beslag
genomen en vernietigd. Britten stuurden oorlogsschepen. Eerste Opiumoorlog was een feit. Chinese vloot geen schijn van kans.
Ongelijke Verdragen
Eerste Opiumoorlog eindigde in 1842 met nederlaag voor China. Britten stelden vernietigend vredesverdrag op, flinke
schadevergoeding voor China aan GB. Ook moesten 5 andere havens opgesteld worden voor Britse handelaren & Hongkong een
Brits kroonkolonie. Verdrag van Nanking als de eerste Ongelijke Verdragen (verdragen tussen twee partijen, waarbij de ene partij
tot veel wordt verplicht, terwijl van de andere partij juist veel eisen worden ingewilligd). China werd steeds tot veel verplicht,
westerse mogendheden dwongen juist recht en privileges af voor zichzelf. Navolging GB, probeerden Frankrijk VS en Rusland op
zelfde wijze invloed in China te vergroten. Rusland zag Mantsjoerije als onderdeel invloedsfeer (gebied, vaak buiten de eigen
grenzen, waarbinnen een staat invloed of macht heeft) en legde spoorlijn tot Russische havenstad Vladivostok. Shanghai nam
westerse aanwezigheid toe. Chinese regering verloor steeds meer zeggenschap over haar eigen grondgebied. Voor buitenlanders
werd in verdragen extraterritorialiteit (regeling dat men in het buitenland niet onder het daar heersende rechtssysteem valt, maar
onder de eigen rechtspraak) geregeld. Buitenlanders vielen niet langer onder Chinese wetgeving en rechtspraak, maar door eigen
rechtbanken op Chinees grondgebied. Door Europeanen, Japanners en Amerikanen verloren Chinese handelaren, schippers en
ambachtslieden inkomsten. Zorgde voor veel onvrede. In 1856 Tweede Opiumoorlog, nadat China zich verzette tegen nieuwe
Britse economische eisen. Weer verslagen en vernederend verdrag opgelegd. Buitenlandse handelaren voortaan
bewegingsvrijheid. Tussen China en Japen verslechterden de betrekkingen eveneens. In 1894 kwam het tot een oorlog, omdat
Japan zijn macht naar Korea wilde uitbreiden. China beschouwde Korea als invloedssfeer en voelde zich bedreigd door Japanse
expansie. Chinese vloot uitgeschakeld door Japanse marine, en moest de vredesvoorwaarden wel accepteren. Japan eiste hoge
schadevergoedingen, invloed in Korea en mogelijkheid om Japanse industrie op Chinees grondgebied uit te breiden.
Opstanden
Door de Ongelijke Verdragen hadden buitenlandse mogendheden hun machtspositie in China aanzienlijk versterkt.
Overheidstaken waren door hen overgenomen macht keizer sterk ondermijnd. Binnenlands verzet tegen falende centrale gezag
nam toe. Tussen 1851 en 1868 werd de Chinese overheid geconfronteerd met 2 grote volksopstanden: in Zuiden had Hong, een
charismatische man die faalde mandarijn was te worden, grote groepen ontevreden boeren gemobiliseerd hiermee revolutie
ontketenen tegen keizer. Taipingopstand geïnspireerd door boodschap Hong, die elementen christendom, confucianisme en
nationalisme bevatte. Deze Taipingrebellen kregen grote delen China in handen. Op zelfde moment Taipingopstand zorgden
overstromingen van de Gele Rivier in noorden van China voor grote problemen. Overheid deed niks boeren in opstand. Tijdens
Nianopstand werden gewapende acties uitgevoerd tegen grootgrondbezitters en ambtenaren die belasting inden. Met moeite
werden beide opstanden neergeslagen. Lukte door buitenlandse militaire steun. Opstanden enorme gevolgen: honderden steden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller studyingwithjanna. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.34. You're not tied to anything after your purchase.