1. Oriëntatie. Figuur 2 (addendum) toont een:
A. Bovenaanzicht van een axiale doorsnede doorheen de lumbale wervelkolom
B. Lateraal zicht van een parasagittale doorsnede doorheen de lumbale
wervelkolom
C. Anterieur zicht van een axiale doorsnede doorheen de lumbale wervelkolom
D. posterieur zicht van een doorsnede in het frontale vlak van de lumbale
wervelkolom
2. Welke van de onderstaande volgorde is correct met betrekking tot de externe opbouw
van de plexus brachialis van proximaal naar distaal, (zonder rekening te houden met het
intern neuraal verloop)?
A. C4C5 - truncus superior - anterieure divisie - fasciculus lateralis - n. subscapularis
B. C6C7 - truncus (inter)medius - anterieure divisie - fasciculus lateralis - n. medianus
C. C6C7 - truncus (inter)medius - posterieure divisie - fasciculus posterior - n.
thoracodorsalisD C8T1 - truncus inferior – posterieure divisie - fasciculus medialis -
n. cutaneus antebrachii medialis
E. C8T1 - truncus inferior - anterieure divisie - fasciculus medialis - n. ulnaris
3. Welke van de volgende structuren of anatomische regio's worden aangeduid op deze
doorsnede van de canalis inguinalis
A. M. obliquus internus abdominis – posterieur blad van de rectusschede –
fascia transversalis – peesblad van de M. obliquus externus abdominis
B. M. transversus abdominis – buikvlies – lig. inguinale – falx inguinalis
C. M. obliquus externus abdominis - M. obliquus internus abdominis -
fascia transversalis – peritoneum
D. Peritoneum – lig. inguinale – M. transversus abdominis – arcus
iliopectineus
4. Welke stelling is correct mbt de biomechanica van de knie?
A. De mediale meniscus is meer beweeglijk dan de laterale – volgt meer de bewegingen
van de mediale femur condyl dan in de laterale situatie.
B. De ligamenta cruciata anterior en posterior zijn enkel aangespannen in de maximale
rotatoire knie posities.
C. In de laatste graden naar maximale knie extensie, vanuit stand, draait de femur in
endorotatie ten opzichte van de tibia.
D. De VMO zorgt voor een laterale component (krachtsvector) in de stabilisatie van de
patella.
5. Welke stelling is correct voor de dorsale zijde van het kniegewricht?
A. De popliteus pees loopt diep van het lig. Popliteum obliquum
B. De M. Semitendinosus insertiepees geeft een peesblad af dat, oppervlakkig, de
fascia van de M. Popliteus vervoegt (versterkt).
C. De pees van de popliteus loopt intra-articulair en vertoont vergroeiing met het
middendeel van de meniscus medialis
D. Het lig. Popliteum obliquum, als versterking van het dorsale kapsel van de knie, is
een uitlopervan de insertiepees van de M. semimembranosus.
,Rotator cuff spieren : stabiliteit schouder (versmelten met het kapsel)
- subscapularis
- supraspinatus
- infraspinatus
- teres minor
Pes anserinus = mediaal vd knie
Van ventraal naar dorsaal:
- M sartorius
- M gracilis
- M semitendinosus
, 1) De anatomische houding wordt als volgt gedefinieerd:
A. rechtopstaand, met de armen gestrekt langs het lichaam en de handpalmen naar
voor
B. rechtopstaand, met de armen horizontaal gestrekt en de handpalmen naar boven
C. rechtopstaand, met de armen gestrekt langs het lichaam en de handpalmen naar achter
D. rechtopstaand, met de armen gestrekt langs het lichaam en de duimen naar voor
E. liggend, met de armen gestrekt naast het lichaam en dehandpalm naar onder
2) Welke spier hecht aan op figuur B, op de structuur aangeduid met een X ? (Linea M. Solei
is aangeduid met een pijl)
A. de M. popliteus
B. de M. soleus
C. de M. flexor digitorum longus
D. de M. extensor digitorum longus
E. de M. flexor hallucis longus
3) In het heupgewricht:
A. ontspringt het lig. capitis femoris op het lig. pubofemorale
B. remt het pars inferior van het lig. van Bertin (iliofemorale) de endorotatie van de femur
C. remt het lig. pubofemorale adductie van de dij
D. zorgen de dorsale dijspieren voor anteflexie in de heup
E. remt het pars superior van het lig. van Bertin (iliofemorale) adductie van de dij
4) Welke van de volgende ligamenten ter hoogte van de enkel is GEEN versterking van de
articulatio talocruralis (bovenste spronggewricht)?
A. het ligamentum deltoideum
B. het ligamentum talofibulare posterius
C. het ligamentum talofibulare anterius
D. het ligamentum talocalcaneum interosseum
E. het ligamentum calcaneofibulare
5) Welke van de volgende beweringen ter hoogte van de knie is JUIST ?
A. het ligamentum cruciatum anterius hecht zich vast op de laterale zijde van de condylus
medialis van de femur
B. de meniscus medialis heeft de vorm van een C
C. het ligamentum collaterale laterale (fibulare) maakt deel uit van het eigenlijke kapsel van
het kniegewricht
D. het ligamentum popliteum arcuatum is een uitstraling van de pees van de M.
semimembranosus
E. het ligamentum cruciatum posterius hecht zich vast op de mediale zijde van de condylus
lateralis van de femur
6) Voor wat betreft de M. piriformis:
A. deze spier neemt zijn oorsprong ter hoogte van de ventrale zijde van het sacrum en
het lig. sacrotuberale
B. deze spier insereert ter hoogte van de trochanter minor van de femur
C. deze spier is een endorotator van de dij
D.deze spier loopt door het foramen obturatum
E.deze spier insereert op de crista intertrochanterica
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jr92. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.77. You're not tied to anything after your purchase.