Samenvatting van het vak Kind en Jeugd voor het NVO-pluspakket voor schakeljaar orthopedagogiek SPO. Bestaat uit het boek in verzekerde bewaring en de bijbehorende colleges bij het onderdeel kind.
H1, h2 (behalve 2.3), h3 (behalve een deel van 3.3), h4 (behalve 4.2, 4.4, deel 4.5, 4.7 en 4.8), h5
November 12, 2018
63
2018/2019
Summary
Subjects
orthopedagogiek
spo schakeljaar
kind en jeugd
in verzekerde bewaring
nvo pluspakket
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Orthopedagogiek
Kind en jeugd
All documents for this subject (3)
9
reviews
By: nieskemargriet97 • 2 year ago
By: Ninawit • 4 year ago
By: estherdedoes1998 • 4 year ago
By: mience • 5 year ago
By: tessantema • 5 year ago
By: westerhof-haverkort • 5 year ago
By: geriekebuist • 5 year ago
Show more reviews
Seller
Follow
Anouk94
Reviews received
Content preview
Kind en Jeugd NVO-pluspakket Orthopedagogiek Boek + bijbehorende colleges
In verzekerde bewaring
Honderdvijfig jaar kinderen, ouders en kinderopvang (2 e volledig herziene druk)
Hoofdstuk 1 Alles
Hoofdstuk 2 Paragraaf 2.3 niet
Hoofdstuk 3 Paragraaf 3.3 ‘Leve de (gesubsidieerde) vrijheid’ en ‘De raadplegingen’ niet
Hoofdstuk 4 Paragraaf 4.2, 4.4, 4.5 ‘De concurrente tussen opvangsoorten’ en ‘De indeling in
leefijdsgroepen’, 4.7 en 4.8 niet.
Hoofdstuk 5 Paragraaf 5.3 t/m 5.8 niet
Hoofdstuk 6 Alles
Colleges
College 4 Hoofdstuk 1
College 5 Hoofdstuk 2 – 4
College 6 Hoofdstuk 4 – 6
College 7 Artkel Urban
1
,Hoofdstuk 1 – Het begin van de twintigste eeuw
1.1 Maatschappelijke en politeke context
Tweede helf 19e eeuw mechanisate en industrialisate
De urbanisate neemt toe. Deze economische veranderingen betekenen:
- Scheiding tussen woning en werkplaats
- Verschuiving van gezinsinkomen (landbouwers) naar individueel loon
Dit beïnvloedt de levenscondite van vouwen en kinderen aanzienlijk en tast de reproducteve kracht
van de gezinnen aan.
In eerste instante gepaard met een liberale politek de staat wordt niet geacht tussen
familiale kwestes of relates tussen werkgever en werknemer te komen. De sociale orde is
een feit; een gegeven.
Eind 19e eeuw ontstaat het besef dat begeleidende (sociale) maatregelen nodig zijn, komt
o.a. door de grote arbeidersopstand in 1886; groeiend besef van ‘la queston sociale’.
Er ontstaan socialistsche en progressief katholieken en liberale bewegingen er ontstaan
weten; komen op voor vrouwen en kinderen.
De middengroepen en hogere klassen zien de nieuwe arbeidersklasse als bedreigend voor de sociale
orde (België & Rusland gebruikten als enige de algemene staking als wapen). Maatregelen die deze
klasse ten goede komen kennen twee doelstellingen: civilisate en een normalisatedoelstelling.
Eind 19e eeuw/ begin 20e eeuw steeds meer sociale maatregelen (vergoeding ongevallen, verbod
kinderarbeid, achturendag etc.). 1912 wet op kinderbescherming ouders niet meer
onaantastbaar; de Staat kan de opvoeding overnemen.
Ondanks deze maatregelen blijven de levensomstandigheden precair. Lange werkdagen, lage
lonen, koopkracht daalt eind 19e eeuw.
Het is een mythe dat er een geïsoleerd kerngezin ontstaat als gevolg van de industrialisate.
Een hoge kindersterfe is typerend voor deze tjd; zij overlijden vooral door diarree en besmetelijke
kinderziekten of darminfectes te wijten aan voedingsgewoonten (kunstmatge voeding wordt als
volstrekt normaal beschouwd).
In het discours van die tjd wordt kindersterfe toegeschreven aan vrouwenarbeid. Er wordt
een wet aangenomen (1906) dat er voor zorgt dat er geen schadevergoeding mag worden uitbetaald
bij het overlijden van een kind onder de 5 jaar.
Eind 19e eeuw ziet de burgerij zich als schepper van de maatschappij; zonder hen ligt alles stl.
Filantropie willen zich het lot aantrekken van de nieuwe armen, gezien als een klasse
(soms een ‘ras’) dat een gevaar kan vormen voor de samenleving, haar sociale cohesie en haar
morele waarden.
Vanuit twee hoeken wordt gezocht naar manieren om de vermeende negateve efecten van de
industrialisate te verzachten:
- Verlichte, liberale burgers (flantropische)
- Christelijke caritas (katholieke)
Beide richten verenigingen en actes op. Vooral moeder-kind zorg staat centraal; het zijn vooral
private initateven. Beide propageren het burgerlijke ideaalbeeld van het gezin: een pater familias en
een vrouw aan de haard.
De initateven kunnen enerzijds worden opgevat om vanuit de burgerij een patriarchaal
model op te dringen aan de arbeidersklasse en als middel om zelf dit patriarchale model te
ontvluchten (zij leiden de crèches, huishoudscholen etc.).
2
,Na de arbeidersonrust in 1886 worden vrouwen ervan beschuldigd hun opvoedkundig taken te
verwaarlozen en op die manier een bron te zijn van sociale onrust.
De flantropische verenigingen (en werden gevolgd door de katholieken) richten zich op:
- Zuigelingenraadplegingen - Bewaarscholen
- Melkkeukens - Crèches
- Kantnes voor moeders
1.2 De wetenschap
Enkele belangrijke ontwikkelingen in de wetenschap beïnvloeden het denken in deze periode.
Midden 19e eeuw wordt een boek van Darwin gepubliceerd. In het verlengde van de evoluteleer
komt de eugenetca op; toename van het behouden of versterken van het eigen ras.
Er is een toename in aandacht voor de eerste levensjaren; kinderen vormen de eerste (en
zwakste) schakel in de keten van de evolute. Nadat de kinderarbeid is afgeschaf en schoolplicht
ingevoerd zijn kinderen i.p.v. een bron van inkomsten nu een bron van onkosten geworden ->
kapitaal waarin men moet investeren en het rendement pas later zichtbaar wordt.
Kind als kapitaal
Spencer -> regeling van het gedrag op grond van de evolute, met daarin voldoende aandacht voor
het zelfehoud van de burger. De evolutetheorie is voor de verlichte burgerij een missie en een
mandaat om de arbeiders te normaliseren.
In de 19e eeuw komt ook de experimenteel-wetenschappelijke denkrichtngen op en de statstsche
wetenschappen. Aan het begin van de 20 ste eeuw wordt bijna elk discours in de Belgische kinderzorg
gestaafd met statstsch onderzoek.
Ook de medische wetenschap maakt vooruitgang. De dood wordt niet meer als onvermijdelijk
gezien; de vaccinate en sterilisate komen. Kindverzorging wordt een specialisme van de
geneeskunde. De opvoedingsgewoonten van de arbeidersklassen worden geduid als gevolg van
morele dwalingen of volksgeloof, maar niet als praktsche oplossingen die door de materiële en
sociale context zijn ingegeven. De medisch-hygiënische wetenschap wordt vermeng met een
moraliserende boodschap.
De levenssituate van jonge kinderen worden gedecontextualiseerd: wordt geanalyseerd los van de
betekenis van de ouders zelf aan de context geven en los van de sociaal-economische verhoudingen.
De burgerij zal steeds nadrukkelijker normaliseren en hun opvoedingsnormen opleggen. De
normen worden genaturaliseerd = vanaf nu is het ook natuurlijk dat bijv. moeders de exclusieve en
primaire zorg voor het jonge kind op zich nemen.
Door de decontextualisering, normalisering en naturalisering komt de (arbeiders)moeder steeds
meer op de voorgrond. Arbeiders worden in het discours vooral afgebeeld als incompetente
opvoeders.
1.3 De kinderzorg op het terrein
Twee belangrijke protagonisten over de plaats van de kinderopvang zijn Henri Velge en Elise Plasky.
- Velge is woordvoerder van het ofciële discours gedurende de eerste helf van de 20 e eeuw.
Hij is een conservateve, ‘rechte’ katholiek.
- Plasky is arbeidsinspectrice. Ze verdedigt het recht op arbeid voor de vrouw en bestudeert de
sociale gezondheidszorg. Ze is niet een vertegenwoordigster van het agressieve feminisme.
In de tweede helf van de 19e eeuw worden in de meeste West-Europese landen crèches opgericht.
Crèche = kribbe metafoor naar het hulpeloze Jezus-kind dat in de stal geboren wordt. De crèches
in België krijgen enkel een sociale functe (en dus geen educateve functe). Vrijwel alle crèches zijn
private initateven; de overheid vult middelen uit gifen van comités aan.
3
, Kinderen worden gebaad en krijgen dan een uniform van de crèche aan in verband met de hygiëne.
Er is geen ontmoetng/dialoog tussen ouder en leidsters.
De crèches hebben een dubbel doel:
- De zorg om kinderen (kind als kapitaal)
- Normalisering van de arbeidersmoeders
o Crèches bepalen zelf wie er opgenomen worden
o Sommige crèches organiseren lessen (belang van vrouw aan de haard)
1.4 De maatschappelijke functe
In de 20e eeuw is er een discussie gaande over:
- Pedagogische project (behorend tot domein opvoeding of niet)
- Toegankelijkheid (recht voor elk gezin of noodzakelijk kwaad)
- Organisate (publiek of privaat)
- Missie (emanciperend of normaliserend)
Plasky (overheidsambtenaar met weinig politeke invloed)
- Strijd tegen kindersterfe
- Kinderopvang een sociale functe
- Middel tot emancipate
- Arbeidscrèches zodat moeders hun kind moedermelk kunnen geven
- Controle op kwaliteit opvang
- Kinderen hebben rechten en de staat heef daarom plichten
- Plaats voor alle arbeiderskinderen
- Organisatie: Publiek domein (kinderdagverblijven)
- Toegankelijkheid: Burgerrecht (en dus plicht van de staat)
- Project: Opvoedkundig; gekoppeld aan onderwijs
- Missie: emanciperende visie op kinderzorg door deze zorg te delen tussen privaat en publiek.
Velge (staat dicht bij beslissingsculturen)
- Strijd tegen kindersterfe
- Noodvoorziening (opvang is schadelijk, maar soms noodzakelijk)
- Kindbeeld: Het hulpeloze kind
- (Medisch) specialist neemt zorg van ouders over
- Arbeidscrèches (zodat moeder haar kind kan voeden)
- Organisatie: Privaat (overheid mag wel subsidiëren) (zuigelingsraadplegingen)
- Toegankelijkheid: noodzakelijk kwaad
- Project: iets tjdelijks
- Missie: Normaliserend
Plasky en Velge hebben een ander vrouwbeeld (vooral over werkende moeders) en een ander
maatschappijbeeld. Beiden koppelen kinderopvang wel aan vrouwelijke tewerkstelling.
De visie van Velge blijf dominant:
- Kinderopvang tot laat in de 20e eeuw een medisch-hygiënisch project
- Visie: noodzakelijk kwaad
- Private aangelegenheid, zowel de kinderdagverblijven als zuigelingenraadplegingen. De
raadplegingen krijgen snel uitbreiding, de kinderdagverblijven pas vanaf de jaren ’70.
- Missie: bevoogdend; contextualisate en normalisate dominant
- Pas zodra de sociale functe op de agenda komt, wordt de koppeling tussen vrouwenarbeid
en kinderopvang gedeeltelijk losgelaten. Gehele 20 e eeuw blijf hier discussie over.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Anouk94. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.92. You're not tied to anything after your purchase.