Samenvatting van het vak Beeld en Kunst in het eerste leerjaar van de opleiding Creative Business (media, informatie en communicatie). Samenvatting van de lesstof, hoorcolleges én reader. 22 pagina's met beeldmateriaal, quotes en geheugensteuntjes.
Dystopie = een samenvatting met alleen maar akelige kenmerken waarin men beslist niet wou willen
leven.
Utopie = het tegenovergestelde van een dystopie. Een bijzonder aangename samenleving.
Industriële Revolutie 1775 (maatschappij)
• James Watt vond de stoommachine uit in Engeland
• Productieprocessen werden daardoor versneld
• Arbeiders hoefden niet meer al het werk zelf te doen
• Verbetering infrastructuur
Gloeilamp kwam in 1820. Daardoor ook verlichting in fabrieken. Hierdoor moesten mensen langer
werken:
- Goed omdat: er meer geproduceerd kon worden
- Slecht omdat: mensen nog slechtere werkomstandigheden kregen
Urbanisatie = steden werden groter, mensen trokken naar de stad om er te werken.
➔ Slechte werkomstandigheden door kleine huizen en geen riolering.
Franse Revolutie 1789 (politiek)
Koningen hadden absolute macht en er was veel verschil tussen arm en rijk.
Burgers kwamen hiertegen in opstand.
• Burgers streden voor vrijheid, gelijkheid en broederschap
• Koning en echtgenote + adel werden onthoofd
• De burgers kregen meer macht
• Napoleon Bonaparte werd ook een absolute koning, daardoor bleef de kerk en adel bestaan.
Dus industriële revolutie leidde tot: Dus Franse revolutie leidde tot:
- Verbetering - Burger staat centraal
productieprocessen - Mensenrechten
- Verbetering infrastructuur - Adel en kerk bleven bestaan
- Urbanisatie
- Experimenten met elektriciteit
,Romantiek 1790 – 1850 (kunst)
Romantische kunst ontstond als reactie op de industriële revolutie. Mensen kwamen door
urbanisatie in de stad, maar door slechte omstandigheden verlangden ze naar natuur, rust en ruimte.
➔ Mensen gingen dus vluchten van de revolutie = escapisme
Escapisme = ontsnapping van de werkelijkheid door middel van:
- Verleden
- Andere culturen
- Natuur
- Religie
- Liefde
- Dromen
- Menselijk drama
➔ Nadeel van de romantische kunst: alles werd geïdealiseerd en buiten het nu geplaatst.
Realisme 1840 – 1880 (kunst)
Realisme was een reactie op de romantiek. De realist legde de waargenomen waarheid vast en paste
sociaal maatschappelijke thema’s toe. Vaak in de vorm van arbeidsverheerlijking.
Alleglorie = groep mensen, ieder persoon staat voor een groep. Dus 1 boer staat voor alle boeren.
Impressionisme 1860 – 1890 (kunst)
Impressionisme is de reactie op het realisme.
‘Het moment moest worden vastgelegd als op een foto’. Het mocht er niet voorbereid uitzien.
De gewone mens werd afgebeeld in plaats van de arbeider.
➔ Verftube werd uitgevonden, zodat er op locatie kon worden geschilderd.
➔ Het woord impressionisme komt waarschijnlijk van het schilderij van Cleau de Monet.
Impressionisme werd niet als echte kunst gezien. Daarom werd de expositie ‘Salon de Refusés’
opgericht.
Conclusie
Uitvindingen en veranderingen in het denken veranderden de maatschappij.
Dit was terug te zien in de kunst.
Kunst weerspiegelt het tijdsgewricht waarin het gemaakt is.
Film behoort ook tot de kunsten. Deze kunstvorm biedt bij uitstek een inkijkje in de huidige stand van
zaken van een maatschappij.
Science fiction films vergroten maatschappelijke problemen in een tijd vaak uit, door ze een
apocalyptische lading te geven.
, Het stilstaand beeld
• Thaumatroop = beeldtructje, 2 papiertjes achter elkaar plakken met verschillende tekeningen.
Touwtje eraan. Als er aan gedraaid wordt zie je 1 afbeelding
Denk aan vogel in kooi
• Fotografie = de GEDACHTE eerste foto was van Nicéphore Niépce in 1826, met een sluitertijd van
8 uur. De ECHTE eerste foto was van een tekening van een paard.
• Daguerreotypie = een foto met een sluitertijd van ong 10 minuten. Deze was van Louis Daguerre
(1837)
• Cyanotypie = Anna Atkins creëerde beeld door middel van licht. Bijvoorbeeld door bloemen op
een papier te leggen, de ondergrond zou dan verkleuren.
• Stereogram = Charles Gaudin, 1863. Een 3D afbeelding door 2 afbeeldingen naast elkaar te
leggen, met heel iets verschil. Met het ene oog naar de linker en het andere oog naar de rechter
kijken. Zo lijkt er diepte in te zitten.
➢ Stereoscoop = om een stereogram mee te bekijken. Lijkt op een verrekijker.
Het bewegend beeld
• Fenakistiscoop 1831 = een ronde platte plaat met verschillende afbeeldingen. Je kijkt door een
sleuf in een spiegel. Wanneer je het platte plaatje draait zie je een gifje.
• Zoötroop 1834 = een trommel die kan ronddraaien, door de sleuven zie je een gifje.
• Beeldenreeksen van Muybridge 1878 = Hij probeerde beweging te analyseren door middel van
fotoreeksen. (Paarden die in galop lopen vliegen heel even).
• Chronofotografie 1882 = Een pak (kleding) met een aantal punten er op. Hierdoor krijg je met
een lange sluitertijd verschillende vormen door bewegingen.
Eeuwwisseling 19e naar 20e eeuw
Karl Marx
‘Het communistisch manifest’ (1884) = een theoretische verhandeling (manier
van denken) het gebeurde niet echt. Marx: “Als het proletariaat
Karl Marx maakte zich zorgen over de onderklasse, de arbeiders. Deze mensen nu in opstand komt kunnen
behoorden tot het proletariaat. Hij vond dat het proletariaat in opstand moest de financiële middelen
komen. beter verdeeld worden”.
Door de industriële revolutie kwam het kapitalisme op. Mensen zagen in dat je
met massaproductie uit fabrieken groot geld kon verdienen. Dit waren de
bourgeoisie.
‘Het kapitaal’ (1867) = Marx zegt dat de arbeiders van niets iets maken. Zij zorgen ervoor dat dingen
waarde krijgen. Maar de winst komt niet ten goede van de arbeider.
Proletariaat = werkende arbeiders
Bourgeoisie = burgers uit de midden- of bovenklasse die hun macht te danken hadden aan hun
vermogens. (Eigenaren van de fabrieken).
Marxisme wordt in verband gebracht met het communisme:
Van arbeid, grondstoffen en gebouwen gemeenschappelijk bezig maken en inkomsten/goederen met
gelijke mate onder de bevolking verdelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sophieevers1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.42. You're not tied to anything after your purchase.