Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900
Tijdvak 8
§8.1 industrialisatie en modern imperialisme
veranderingen op het platteland
- Landbouwopbrengst neemt toe door nieuwe technieken → Voedselprijzen dalen.
- Huisnijverheid werd ipv een extraatje, pure noodzaak.
- Financiële nood → Boeren trekken naar steden om levensomstandigheden te
verbeteren.
de industriële revolutie begint
- Groot-Brittannië heeft grote economische voorsprong door koloniën en overzeese
handel → Uitvindingen → Start industriële revolutie.
- Alleen rijke mensen hadden genoeg geld voor fabrieken en machines → Productie in
handen van de economische elite.
- Steeds meer mensen trokken van het platteland naar de steden → Urbanisatie en
steeds meer fabrieken → ontstaan industriële samenleving.
Grondstoffen en afzetmarkten
- Ondernemers streefden naar zo veel mogelijk winst → Industrieel kapitalisme →
behoefte aan meer grondstoffen en afzetmarkten.
- Nieuwe transportmiddelen → sneller vervoer grondstoffen
- Afrika werd ontdekt → Modern imperialisme
- 1885 → o.a. Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland komen bij elkaar in Berlijn →
Afrika werd onderling verdeeld.
- België werd eigenaar van Onafhankelijke Congostaat → veel rubber gewonnen →
goed voor de opkomende auto-industrie.
Nationale trots en superioriteitsgevoel
- Nationalisme zorgt voor volledige onderdrukking van inheemse volken door
kolonisatoren.
- Hoe meer koloniaal gebied een land heeft, hoe meer macht en aanzien ze hebben.
- Sociaal-darwinisme zorgt ook voor onderdrukking → ‘Survival of the fittest’
- ‘The white man's burden’ → kolonisatoren voelen het als verplichting inheemse
volken te overheersen.
Nederlands imperialisme
- Nederland strijdt niet om Afrika, maar heeft wel een eilandengroep die sinds 1816
Nederlands-Indië heet.
- Cultuurstelsel → Nederlandse overheid bepaalt welke producten nodig waren →
Boeren op Java gebruikten 20% van hun grond hiervoor → Vooraf afgesproken lage
prijs. → ‘Uitplundering van de inheemse mensen’.
, - 1870 → Wetten die regelen dat particuliere ondernemers in Nederlands-Indië
bedrijven konden beginnen → Nederlandse overheid verliest monopolie → Einde
cultuurstelsel.
§8.2 een nieuwe samenleving
De sociale kwestie
- Slechte woon- en werkomstandigheden, grootschalige sociale problemen, grote
ziekte uitbraken → mensen wilden veranderingen.
- Begin sociale kwestie → Beschavingsoffensief kwam op gang en initiatieven om
armoede te verminderen.
- Landbouwkolonies in Drenthe om ‘paupers’ onder begeleiding te laten ontwikkelen.
De straat op voor politieke invloed
- Overschot aan arbeiders → Ergens niet mee eens? Ontslagen.
- Ontstaan vakbonden → vaak verboden, gezien als belemmering vrije economie.
- 1830 → Chartisten stonden op → Stelden People’s Charter op met 6 eisen:
1. Kiesrecht voor mannen ouder dan 21 jaar.
2. Geheime stemming.
3. Geen eisen om jezelf verkiesbaar te stellen. (Arm en rijk maken kans)
4. Betaling van parlementsleden.
5. Gelijkwaardige kiesdistricten.
6. Jaarlijkse verkiezingen.
- 1839 → Charter aangeboden aan Lagerhuis in Londen → Veranderingen werden
geleidelijk ingevoerd.
Klassenstrijd van Marx
- Nieuwe politiek-maatschappelijke stroming → Socialisme → Stond voor
verbetering van woon-, leef- en werkomstandigheden en gelijke rechten. →
Emancipatiebeweging.
- Bourgeoisie werd rijker en machtiger ten koste van het proletariaat → Proletarische
revolutie → Proletarische dictatuur → Samenleving zonder bezit en
machtsverhoudingen.
- Sociaaldemocraten streden voor kiesrecht arbeiders → Deze groep zou
gemakkelijk de meerderheid zijn en konden dan het overheidsbeleid afdwingen.
- Mensen die zich vasthielden aan de revolutionaire weg heette communisten.
§8.3 Democratisering
Opstanden tegen de restauratie
- Grondwetten zijn blijven bestaan, maar op veel plekken weer een koning.
- Liberalen wilden burgerlijke vrijheden en politieke invloed voor het volk.
- 1848 → Opstanden breken uit in verschillende steden in Europa
- Franse revolutie in 1848 → val van monarchie en uitroeping 2e republiek.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller aimelykil. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.89. You're not tied to anything after your purchase.