Een samenvatting van H3, H12, H16, H19, H20, H21, H27 en H28 van Pedagogiek in beeld: een inleiding in de pedagogische studie van opvoeding, onderwijs en hulpverlening.
Oorspronkelijk waren deze hoofdstukken bij elkaar 79 pagina's, dit heb ik samengevat in 16 pagina's.
De samenvatting is goed in ...
Hoofdstuk 3: Onderwijsgeschiedenis
3.1 Inleiding
Voor historisch onderzoek zijn schrifelijkee mondelinge en audiovisuele bronnen belangrijk. Een
historisch pedagoog houdt zich niet alleen bezig met de geschiedenis maar ook met het heden en de
toekomst.
3.2 Historische achtergronden
In de loop van de 19e eeuw ontstonden er grootschalige veranderingen op het gebied van onderwijs
en opvoeding. Onderzoek hiernaar gaat eigenlijk over bestaansverheldering: om te begrijpen wie je
bent en waar je heen wilte moet je begrijpen waar je vandaan komt. Maar ook politiek-ideologische
motieven spelen een rol. Daarnaast is debunking een motef: het doorprikken van opvatngen. Als
laatste is er het motef van de intellectuele uitdaging. Deze is zeer individueel en gebaseerd op een
interesse om meer over onderwijs en opvoeding te leren.
Eeuwenlang werd de geschiedenis van pedagogiek niet door historici bekeken maar vooral naar
voren gebracht in handboeken voor leraren. Pedagogen zelf deden dus onderzoek naar de historie.
3.3 Methoden van onderzoek naar onderwijsverleden
Empirisch onderzoek naar actueel menselijk gedrag is een moeilijke opgavee laat staan menselijk
gedrag uit het verleden. Vaak resteren er alleen nog geschreven bronnen die niet geschreven zijn
met onderzoek als doel. Het is belangrijk om createf om te gaan met de nog beschikbare bronnen.
Er zijn verschillende benaderingen:
- Tellende benadering: gericht op cijfermatge gegevens waarbij gebruik gemaakt wordt van
seriële bronnen (met vaste regelmaat opgesteld). Beantwoordt nooit een ‘waarom’- vraag.
- Vertellende benadering: heef oog voor de ‘binnenkant’. Dit kwam vooral op bloei door de
Oral History: een historische stroming die d.m.v. interviews opnemen en uitschrijven een
stem wilde geven aan de onderkant van de samenleving. Maakt veelal gebruik van
egodocumenten (documenten over persoonlijke ervaringen). Over deze documenten zit vaak
wel een culturele flter waardoor het lastg is een conclusie te trekken.
- Veronderstellende benadering: baseert keuze voor bronnen op vooraf uitgewerkte
theoretsche uitgangspunten. Opvatngen en gedrag worden in een voor die tjd passend
maatschappelijk en theoretsch perspectef geplaatst. Het is een interdisciplinaire invalshoek.
- Cultureel historische invalshoek: accent ligt op mentaliteitsgeschiedenis. Bestuderen van
literaire en beeldcultuur.
Om oude bronnen te gebruiken is het van belang te weten door wie het geschreven is en wanneer
etc. Het is lastg toegang te verkrijgen tot sommige bronnen omdat sommige simpelweg niet meer
bestaan door het verstrijken van de tjd.
Naast het fysieke aspect is het inhoudelijk-kwalitatef aspect ook erg belangrijk:
- Authentciteit: is het stuk origineel of is dit een herdruk?i
- Accuratesse van historische bronnen: authentciteit geef nog geen garante van correcte
informate.
3.4 Cultuur vergelijkende achtergronden
Cultuuroverdracht is een belangrijk aspect binnen opvoeding en onderwijs. Dit komt naar voren in
de schoolstrijd:
Katholieken en orthodoxe protestanten wilden eigen principieel godsdienstge scholen.
1848 grondwetswijziging naar vrijheid van onderwijs. Maar is niet gefnancierd door overheid.
,In 1870 grats neutraal onderwijs voor iedereen maar geen subsidie op godsdienstge scholen.
In 1917 eindelijk voor iedereen subsidie dus bijzonder- en openbaar onderwijs zijn gelijk.
Er zijn grote culturele verschillen in de manier waarop we onderwijs vormgeven tussen Nederland en
andere Europese landen. Hoewel we een overkoepelende bachelor master structuur hebben
ontwikkelde zijn er nog veel open gaten.
3.5 Toekomst
Door de digitalisering van veel bronnen zal het makkelijker zijn toegang te krijgen.
De tellende benadering krijgt nieuwe impulsen door de ontwikkelingen van computersystemen.
Daarbij is er een groot bestand met vertellende en veronderstellende bronnen. Ook is er veel meer
visueel beschikbaar en creëren we voor toekomstge onderzoekers veel nieuwe bronnen.
Hoofstuk 12: Effectieve ondersteuning van sensitiviteit in de opvoeding
12.1 Inleiding
Vroeger hadden ouders weinig behoefe aan informatie en ondersteuninge ze keken naar hoe hun
eigen ouders het deden. Tegenwoordig willen ouders dit juist wel.
12.2 Historische achtergronden
Interventiestudies zijn belangrijk op het theoretsche vlak en zijn van grote klinische betekenis.
De theoretsche kant: Bowlby deed onderzoek naar gehechtheid en Ainsworth deed haar
bekende ‘Baltmore-studie’. Zij stelde sensitviteit als de vaardigheid van ouders om signalen van een
kind te herkennen en hier juist op te reageren.
Aan de hand van interventestudies is er ontdekt dat een grotere verandering in sensitviteit een
grotere gehechtheid veroorzaakt. Dit toont de causale rol hiervan aan.
De klinische kant: interventestudies kunnen behandelmethoden uit de praktjk op een
systematsche manier onderzoeken en testen of deze efectef zijn. Een voorbeeld hiervan is een
onderzoek dat na gebleken efectviteit een Video-feedback Interventon to promote Positve
Parentng (VIPP) ontwikkelde voor het beschrijven van een protocol. Dit werd uitgebreid door een
module Sensitef Disciplineren (VIPP-SD) en dit werd in verschillende omgevingen getest. Zo kwam er
een evidence-based interventemethode die ingezet kan worden in de praktjk.
12.3 Empirisch onderzoek
12.3.1 Methodologische overwegingen
Interne validiteit: heef de intervente gezorgd voor verandering in gedrag of zijn dit andere factoren
geweest?i
Bedreigingen:
- History: in de periode dat intervente plaatsvindt kunnen opvoeders ervaringen opdoen die
hun gedrag veranderd.
- Maturaton (rijping): in de periode tussen voor- en nametng kunnen opvoeders en kinderen
veranderen door ontwikkelings- en groeiprocessen.
- Testefecten: mensen die meedoen aan een voormetng kunnen de opdrachten onthoudene
waardoor zij bij nametng anders reageren.
- Instrumentate: als er verschillende instrumenten worden gebruikt bij de voor- en
nametngene bv omdat kinderen ouder zijn gewordene valt niet uit te sluiten dat een
verandering in gedrag hierdoor komt.
, - Selecteve of diferentële uitval: als relatef veel gezinnen uit een van de groepen voortjdig
hun deelname aan het onderzoek beëindigene is er sprake van selecteve uitval.
Externe validiteit: generaliseerbaarheid van de intervente.
Hawthorne-effect: gedrag veranderd door de aandacht voor het gezin van de onderzoekers.
Ideale interventestudie:
- Experimenteel design
- Toewijzing = at random (aselect)
- Experimentele groep en controlegroep met een dummy-intervente
- Voormetng biedt kans eventuele randomiseringsfouten op te sporen
- Is gericht op een concreet omschreven doel
- De middelen om dit doel te beschrijven zijn gedetailleerd beschreven in een protocol
12.3.2 Een evidence-based programma met video-feedback VIPP-SD
De VIPP-SD is een preventeve intervente die gericht is op het verhogen van de sensitviteit en het
verbeteren van disciplineringsstrategieën van opvoeders. Het einddoel is het bevorderen van
positeve interactes. Om dit te bereiken wordt er gewerkt aan:
- Het vergroten van de observatevaardigheden van opvoeders
- Het vergroten van kennis van opvoeders over opvoeding en ontwikkeling van jonge kinderen
- Het versterken van het vermogen van opvoeders tot inleven in kind
- Het bevorderen van sensitef opvoeden en sensitef disciplineren
12.3.3 Sensitviteit en disciplineren
Uit onderzoek blijkt dat sensitviteit en disciplineren de belangrijkste rol spelen in de ontwikkeling
van gedragsproblemen bij kinderen. deze twee aspecten liggen dan ook ten grondslag in de VIPP-SD.
12.3.4 VIPP-SD: structuur en inhoud
Het programma wordt uitgevoerd in 6 bezoeken thuis of op de opvang. Eerst worden er opnames
gemaakte vervolgens worden de beelden van eerdere keren besproken. Het programma bestaat uit 3
fases:
1. Bezoek 1 & 2: richt zich op perspectef van het kind.
2. Bezoek 3 & 4: er wordt actef gewerkt aan het opvoedingsgedrag door te laten zien hoe en
wanneer positef opvoedingsgedrag efectef is.
3. Bezoek 5 & 6: herhalingssessiese alle onderwerpen komen nog eens aan bod.
In bezoek twee wordt de techniek speaking for the child (verplaatsen in het kind) gebruikt
waarbij de ondersteuner het gedrag van het kind ‘onderttelt’.
Er is veel onderzoek gedaan naar de efectviteit van VIPP-SD en daar is uit gebleken dat dit zeer
efectef is en dan vooral op ontvankelijke kinderen. De theorie van differentiële ontvankelijkheid
wordt hiermee dan ook bevestgd.
Voor kinderen met ASS werd de VIPP-AUTI ontwikkelt. De ouders zijn hierdoor zekerder
geworden van hun zaak en kinderen ontwikkelden een betere joint atention skills (vermogen om de
aandacht van een ander te trekken om samen naar iets te kijken).
12.4 Cultuurvergelijkende achtergrond
Voor een culturele vergelijking is gekeken naar studies waar observate als methode gebruikt is.
12.4.1 Verschillende groepen ouders en kinderen
Er is gekeken naar 70 interventestudies en hiervan waren slechts enkelen gericht op gezinnen met
psychisch normale ouders en gezonde kinderen. andere waren gericht op bijzondere groepen zoals
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kuitsanne. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.09. You're not tied to anything after your purchase.