paragraaf 1
levenswijze jagers en boeren:
- ze leefden als nomaden (iemand die niet op dezelfde plek woont) in kleine groepen en
voortdurend op zoek naar voedsel. Leefden in eenvoudige hutten en tenten, en vanuit daar
gingen ze op jacht. als het voedsel op was in hun gebied gingen ze door naar volgend
gebied.
- klimaat was grote invloed op de levenswijze van jagers en verzamelaars, in de tijd dat
moderne mensen europa binnentrokken was er een ijstijd, allen midden en zuid europa was
leefbaar.
- de wapens werden gemaakt van botten en van vuursteen, vandaar wordt die tijd uit de
prehistorie de oude steentijd genoemd.
- we weten niet veel omdat er geen schrift was maar wel weten we dat er mensen begraven
werden met spullen in hun graf, ze geloofden dus misschien in leven na de dood. Ook
sociale verschillen waren te zien door verschillende spullen die mee het graf in gingen.
ontstaan landbouw revolutie:
- 20.000 v. chr veranderde klimaat -- werd natter en warmer -- voedsel in overvloed --
rondtrekken niet noodzakelijk -- ontstonden dorpen ( vooral midden oosten) -- 12.000 v. chr
droge tijd -- in vruchtbare halve maan mensen graan produceren
( israël, syrië, libanon) -- moest wel bevolking was gegroeid en graan nam af == zo ontstond
geleidelijke landbouw
- gevolgen waren zo groot daarvan dat we spreken van een landbouw revolutie, het werd
verspreid in westen door bevolkingsdruk gingen boeren naar Eu en verspreidde het.
gevolgen van de landbouwrevolutie:
- levenswijze veranderde, er werd sedentair geleefd = ipv in hutten leven, in vaste boerderijen.
Ze hadden meer bezittingen, meer aanzien en macht. en namen de sociale verschillen ook
toe. er ontstonden dorpjes.
- andere gebruiksvoorwerpen = sikkels, ploegen en maalstenen. en maakt en aardewerk
potten waar het graan bijv in bewaart werd.
- tijd van landbouw en landbouwsamenleving = nieuwe steentijd
paragraaf 2
stedelijke gemeenschappen in Mesopotamië:
- veel boeren vestigden zich daar omdat het naast de rivieren de Eufraat en Tigris lag, door
graven van kanalen konden ze makkelijk water naar land brengen en door overstromingen
werd het water opgeslagen in de dammetjes, het slib in het water maakte het land vruchtbaar.
Dit hete akker landbouw.
- zorgde voor grote oogsten, boeren waren afhankelijk van de regen. Boeren die de meeste
oogst hadden, hadden meeste aanzien, en werden na tijdje de leiders, zo ontstond het
koningschap. Niet iedereen boer, meer beroepen en steden.
, paragraaf 3
de vier pijlers:
- de ambtenarij en het leger - ambtenaren hielpen hem bij het regeren van het land, en dat de
wetten werden uitgevoerd.
- het belastingssysteem - om de ambtenaren te kunnen financieren moesten egyptenaren
belasting betalen.
- goddelijke legitimering - farao was zoon van zonnegod Era, egyptenaren geloofden dat de
farao invloed konden uitoefenen op de oogsten en natuurverschijnselen.
- propaganda - reclame voor een politiek doel, reclame, idee of politicus.
kenmerken Egyptische cultuur:
- god voor elk natuurverschijnsel
- goden werden vereerd in tempels door middel van offers, geloofden in leven na de dood. De
ziel van de overledene keerde terug naar de aarde, ziel moest goed verzorgd en bewaard
worden, ziel moest aansterken om terug te keren. Besteed daar veel tijd aan, het
mummificeren. Hoe rijker hoe meer uitgebreid, meer grafgiften en offers.
HOOFDSTUK 2
Grieken en Romeinen ( 3.000 v. chr tot 500 )
paragraaf 1
Stadstaat Griekenland = polis (meervoud; poleis)
de vier bestuursvormen:
- Koningschap/monarchie – een [erfelijk] koning neemt de besluiten.
- Aristocratie – een klein groep edelen is de baas en neemt de besluiten
- Tirannie – een alleenheerser die niet gekozen is of die de macht geërfd heeft, aar met geweld
de macht heeft gekregen, is de baas.
- Democratie – het volk neemt gezamenlijk de besluiten, volksmacht.
werking atheense democratie:
Vrouwen, slaven en inwoners van niet-Atheense afkomst hadden geen politieke rechten. De mannen
die wel burgerschap bezaten, waren vrij gelijk: vrij omdat ze mochten spreken en stemmen in de
volksvergadering, gelijk omdat ze allemaal dezelfde rechten hadden. Het maakte dus niet uit of
iemand arm of rijk was en of hij wel of niet van adellijke afkomst was.
Grieken hadden geen vooraf geldende waarheden, maar moesten door observatie en onderzoek
informatie van allerlei verschijnselen zien te krijgen. Daaruit moesten ze conclusies trekken of
wetmatigheden vaststellen. Die moesten dan vervolgens weer worden getoetst in andere situaties.
ontwikkeling wetenschappelijk denken:
Mythisch denken: het begrijpen en verklaren van een verschijnsel door uit te gaan van goddelijk
ingrijpen.
Wetenschappelijk denken: het begrijpen en verklaren van een verschijnsel door het gebruik van het
verstand, waarneming en logisch redeneren.
Filosoof: denker die zoekt naar logische verklaringen voor verschijnselen of antwoorden op
levensvragen.
, verspreiden griekse cultuur:
Doordat de Grieken in de veroverde gebieden hun eigen ding blijven doen, hun eigen taal blijven
spreken en dezelfde gewoontes hadden werd de griekse cultuur nog steeds verspreid.
paragraaf 2
verschillen Oost en West romeinse rijk:
Oost-Romeinse Rijk West-Romeinse Rijk
Tot 1453 Tot 476
Welvarend Last van volksverhuizing
Tot eind Middeleeuwen Tot eind Oudheid
germanen vestigden zich in Rome omdat:
De Germanen waren eigenlijk op de vlucht voor Aziatische stammen en wilde in het Romeinse Rijk
komen voor bescherming en om een nieuw leven op te bouwen. Het Oost-Romeinse Rijk (ORR) wilde
die volksstammen liever niet en kon door ze geld te geven ervoor zorgen dat ze niet binnenkwamen,
maar verder naar het westen doorreisden. Daar was niet genoeg geld om ze af te kopen en ook niet
om voldoende legers op de been te brengen om ze tegen te houden. Ze vestigde zich dus in het
West-Romeinse Rijk (WRR).
imperium uitbreiding onder controle houden:
De uitbreiding van het RR gebeurde bijna altijd door veroveringen. De onderworpen moesten
belasting betalen en goederen leveren, maar ook soldaten. De Romeinen hadden grote bewondering
voor de Griekse cultuur en namen veel over. Geleerde Grieken werden naar Rome gebracht als
slaven en moesten daar hun kennis en kunde overdragen. Daardoor kwamen veel Griekse elementen
in de Romeinse cultuur.
Oorzaak en gevolg Romanisering:
Oorzaak: de Romeinen waren de baas en konden mensen dwingen om bijv het Latijn te gebruiken.
Ze hadden ook veel nuttige dingen die de mensen overnamen. Veel mensen keken ook tegen de
Romeinen op en namen hun gewoontes over.
Gevolg: de oorspronkelijke cultuur verdween en werd vervangen door de Romeinse cultuur.
Oorspronkelijke elementen kregen soms een ‘romeins’ jasje. Veel gewoonten van de Romeinen
werden door overwonnen volken overgenomen, dus ook gedrag, normen en waarden veranderde.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kyraguilliet. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.86. You're not tied to anything after your purchase.