Bij deze vindt u een samenvatting van het opleidingsonderdeel Organisatie van de gezondheidszorg. Deze werd geschreven in het academiejaar maar kan verder gebruikt worden doorheen de jaren.
Organisatie van gezondheidszorg Prof. Stefaan
Callens
3 sp. Mondeling examen (3/4) + paper in groep (1/4) 23 oktober 2016 om 17u
Wetteksten moeten niet specifek gekend zijn. Examen: Actuele vraag
Tendensen in de gezondheidszorg
Digitalisatie van de patiëntendossiers
Vroeger het simpel beroepsgeheim mag nu gebruikt worden in de wetten, om nieuwe
verbanden te ontdekken.
De niets wetende patiënt is een alles weter geworden door het internet, hierdoor moeten
artsen anders met patiënten omgaan
1
, Klassieke geneesmiddelen artsen raden ook apps aan, bv cardiologische app die de
hartslag meet
De tijd dat 1 arts alleen werkt is voorbij, artsen werken meer samen met multidisciplinaire
teams
De klassieke ziekenhuizen verdwijnen er gaat gewerkt worden met netwerken, per groep
van 400.000 patiënten gaat er 1 ziekenhuisnetwerk komen
De bevoegde wetgeving, vroeger bepaalde de federale overheid alles over de
gezondheidszorg, nu zijn er vel zaken naar de gemeenschappen gegaan. De
gemeenschapswetgever is bevoegd voor heel veel zaken in de gezondheidszorg.
THEMA 1: ONTSTAAN EN KENMERKEN VAN HET BELGISCHE
GEZONDHEIDSZORGSYSTEEM
HOOFDSTUK I: Algemene beschouwing bij de
gezondheidszorgsystemen
1. Gezondheidszorg (defnitie/benadering als systeem)
De gezondheidszorg is een systeem dat deel uit maakt van het gezondheidssysteem en de
maatschappij. Een systeem is een samenhang van verschillende factoren die elkaar beïnvloeden.
Dus er kan enerzijds invloed zijn vanuit andere systemen, maar anderzijds beïnvloed de
gezondheidszorg deze andere systemen wederzijds.
Doel streven naar herstel van verlies van gezondheid, het behouden en/of verbeteren van de
gezondheid.
2. Kenmerken van gezondheidszorgsysteem
1. Is geen statisch gegeven -> Het is voortdurend in beweging -> beslissingen kunnen
veranderingen geven, waardoor het systeem veranderd -> sturing is hierdoor niet
eenvoudig
2. Bestaat uit verschillende sectoren die van functie en structuur sterk verschillen (ook qua
bevoegdheid) bv. Preventie <-> curatief/ ziekenhuissector <-> huisartsenpraktijken/ intramurale zorg <->
extramurale zorg
3. Diversiteit van hulpverleners (vrije beroepen, instellingen) maakt het nog moeilijker om als
een samenhang te functioneren
4. Beslissingen op verschillende niveaus (federale en gemeenschappen)
Door een goede organisatie en een nuttige aanwending van de stuurmogelijkheden op de
gezondheidszorg kunnen ze op een efectieve en efciënte manier de vooropgestelde doelen
bereiken.
3. Inhoud van het gezondheidssysteem
Het gezondheidssysteem omvat activiteiten die bevorderen, herstellen of behouden van de
gezondheid rechtstreeks tot doel hebben maar ook activiteiten die indirect beïnvloeden (onderwijs,
onderzoek, milieu, …)
2
,Collectieve doelstelling -> beschermen van de volksgezondheid
Door voorkomen van ziekte
Verlengen van de levensduur
Bevorderen van de gezondheid
Verbeteren van de levenskwaliteit
Individuele doelstelling -> bevorderen van de individuele zorgverstrekking
4. Verschillende soorten gezondheidssystemen en de fnanciering
Twee grote groepen zijn:
Publiek gefnnncierde systemen -> Waar Europa waar de overheid subsidies geeft aan
gezondheidsfactoren. Met de klemtoon op de betaling van belastingen of sociale bijdrage
en de toegankelijkheid van de zorg (rechtvaardigheidssystemen) (rijk of arm je krijgt goede
gezondheidszorg) Nadeel als iedereen altijd toegang heeft tot de zorg ontstaat er
overconsumptie. Ze zijn dus niet zo efciënt, er worden uitgaven gedaan die vermeden
kunnen worden.
Privé-gefnnncierde systemen (voor Obama care) -> de kosten vallen ten laste van de
zieke of de privé verzekeraar. Er is geen sprake van overheidsfnanciering. De verzekeraar
gaat kijken of de persoon de beste betaalbare behandeling kiezen, zo vermijdt men
overconsumptie.
Publiek gefnancierde systemen = bestaan # modellen, in België is het Bismarck model het meest
toegepast = Individuen kunnen zich niet beschermen tegen bepaalde sociale risico’s (vb.
arbeidsongevallen, kinderen krijgen, werkloosheid, werk onbekwaam, …) Dus verwacht men een
fnanciële bijdrage van werkgevers en werknemers. De sociale bijdrage is een percentage van het
loon (1) deels door werkgever betaald (2) deels door werknemer betaald (3) uitkering onder
toezicht van de overheid –> zo krijgt een individu toegang tot gezondheidszorg, onafgezien zijn
fnanciële situatie.
Privé-gefnancierde systemen = De uitgaven aan de gezondheidszorg zijn veel hoger, omwille van
de mensen die geen werk hebben (ouderen, daklozen), hiervoor stellen ze programma’s op
medicare en medicate, deze kosten ongelofelijk veel geld -> door Obama care veranderd dit, ze
nemen systemen van België over.
England –> Gezondheidszorg als een dienst aan iedereen die woont in het land en belastingen
betaald geniet van de national health service -> men gaat via belastingen de gezondheidszorg
fnancieren.
De manier van fnanciering beïnvloedt het gezondheidszorgsysteem.
5. Objectieven gezondheidszorgsystemen
Een gezondheidszorgsysteem streeft meer naar 2 zaken
Die public gefnancierde toegankelijkheid en rechtvaardigheid
Ook naar de efciëntie (door overconsumptie eruit te halen
De twee systemen beginnen stilletjes aan naar elkaar toe te komen
3
,De gezondheidszorgsystemen staan onder druk = de kosten blijven stijgen en de inkomsten zijn
niet meer voldoende om die stijgende kosten te trekken!
HOOFDSTUK II: Het ontstnnn vnn het Belgisch zorgsysteem
1. Ontstaan Belgisch gezondheidszorgsysteem
Een ziekenhuis zodat we het in deze tijd kennen bestaat nog niet lang. Vanaf 18 de eeuw is de
gezondheidszorg beginnen te verbeteren -> de medische wetenschap die zich gaat verbeteren en
er kwam structuur en organisatie.
De eerste wetteksten voor ziekenhuizen zijn pas ontstaan in 1963. Omdat we pas eind
19de eeuw geneesmiddelen hebben gekregen.
Programmatie (1970) is een manier om ziekenhuizen over verschillende plaatsen te
spreiden om zo te vermijden dat alle ziekenhuizen in 1 stad liggen. In deze tijd is
programmatie meer een techniek geworden om te besparen. Vb. Er worden 80 MRI’s
toegestaan en niet meer. Dus de overheid probeert hiermee te besparen.
Referentiebedragen (2002) is bedragen vast leggen bij bepaalde pathologie
Wie is bevoegd voor de wetgeving en wie is de overheid in de gezondheidszorg?
Federaal (Magie Deblock), Europese unie en de gemeenschappen (Jo vandeurzen)
Federale overheid (vanaf 20 eeuw bezig met de gezondheidszorg)
Ministerie gezondheidszorg ontstaan = FOD federnnl ministerie volksgezondheid
Wet 1944
Ontstaan van de ziekenfondsen midden 19de eeuw. De zorg wordt terugbetaald door de
ziekenfondsen. Ze krijgen subsidies -> afspraken beginnen maken met artsen over tarieven. Net na
de tweede wereldoorlog is de sociale zekerheid zoals we die nu kennen ontstaan. RIZIV gaat via
bijdragen geld verzamelen en geeft dit aan de ziekenfondsen, deze ziekenfondsen gaan aan de
leden de kosten die ze maken terugbetalen.
Is stilletjes aan uitgebreid van werknemers, pensioen, werkloosheid, kinderbijslag, jaarlijkse
vakantie, verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit NAAR zeevissers, dienstbonden,
landbouwers, weduwen, zelfstandigen, …
Wet 1963
RIZIV = Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering => beheer, controle en fnancieel
beleid van de verzekeringen
RIZIV krijgt geld van de R.S.Z (rijksdienst voor sociale zekerheid) en overheidssubsidies en verdeelt
deze over verschillende ziekenfondsen, die de prestaties aan leden betalen.
Er werd met de artsen een regel gemaakt dat elke handeling een bepaald bedrag voorziet dit
moet op een briefje komen en bezorgd worden aan de RIZIV Artsen gingen hier niet mee akkoord
omwille van
Schending van het beroepsgeheim
4
, Onvoorziene uitgaven en begrotingstekorten die hun negatief zouden uitkomen
Het werd een aantasting voor hun therapeutische vrijheid
Voordien stegen de erelonen en dit was niet meer betaalbaar. Nadien uiteindelijk beslist over de
tarieven en de uitvoeringsvoorwaarden.
EXAMEN OVERLEGMODEL = de prijzen in de gezondheidzorg altijd worden vastgelegd na
overleg tussen de verschillende beroepsgroepen. Bv. De ziekenhuizen en de ziekenfondsen of de
artsen en de ziekenfondsen.
HOOFDSTUK III: Kenmerken vnn het Belgische
gezondheidszorgsysteem
1. 5 Kenmerken
Het overlegmodel = consensusmodel = men probeert eerst overleg te hebben alvorens er
beslissingen vallen. Ze geven de artsen een premie indien ze conventioneren, dus indien een arts
conventineerd dan wordt er een gezorgd dat de arts geld krijgt.
Kenmerken:
1. Verplichte solidaire ziekteverzekering voor iedereen! We hebben een hele ruime
verzekering, je kan bijvoorbeeld ook ondersteund worden bij een behandeling in het
buitenland.
2. Vrij ruim aanbod -> hierdoor een grote graad aan beschikbaarheid
3. Vrije keuze -> Vrije keuze met betrekking tot verzekeringsinstellingen en zorgverleners. Er
kan zelf gekozen welke artsen men wil raadplegen dit bevordert de beschikbaarheid en
kwaliteit van dienstverlening. Een nadeel is dat men zonder grote kosten, meerdere
zorgverleners kan raadplegen dan noodzakelijk is. Dit maakt het moeilijker op de medische
toestand van patiënten te volgen (principe van vaste huisarts is hierbij een oplossing)
Is er een vrije keuze voor een arts om een patiënt te weigeren? Als de arts geen vertrouwen meer
heef in de patiënt mag hij de patiënt weigeren. De arts is niet verplicht om een andere arts aan te
raden, maar dit is wel aangeraden. Zodat de patiënt een andere goede arts kan vinden.
Eens je als arts begonnen bent met een specifeke behandeling mag je de patiënt niet loslaten en
dus niet aan zijn lot overlaten en moet je de behandeling verderzetten.
Bij openbare dienstverplichting, iemand die van wacht is mag niemand weigeren!! Ze krijgen
hiervoor subsidies van de overheid. Bv. Een arts die op spoed werkt, een apotheek van wacht, …
4. Overleg over tarieven, terugbetalingsvoorwaarden en bepaalde vormen van zorg
o Nomenclatuur = Afspraken tussen verzekeringsinstellingen en diverse
zorggroepen, rond de terugbetalingsvoorwaarden en tarieven voor hun
geneeskundige verstrekkingen. Een nomenclatuur bepaalt het ereloon van de
artsen.
o Wordt geregeld via akkoorden of overeenkomsten. Zorgverleners hebben de
keuze al dan niet toe te treden. Indien TOETREDEN moeten ze de vastgestelde
5
, honorarium- of kostprijstarieven naleven. Indien NIET TOETREDEN kan de
koning een honorariumtarief aan de artsen en tandartsen opleggen.
Nomenclaturen, die de erelonen bepalen van huisartsen blijven 2 jaar geldig en moeten nadien
herbekeken worden.
Sommigen verdienen meer op hun ereloon omdat ze technische prestaties leveren (waarvoor ze
apparatuur moeten betalen dit zit bij in het ereloon), bovenop hun consultaties. Vb. een hartchirurg
verdient meer (4000 euro per uur) dan een huisarts (70 euro per uur). MAAR de artsen kunnen het
bedrag niet helemaal voor zichzelf houden maar moeten een deel afgeven.
Naast her ereloon is er ook een ziekenhuisbudget, dit krijgt het ziekenhuis om ook de
verpleegkundigen te betalen. Dit bedrag is te laag om alle kosten te dekken dus zal het ziekenhuis
ook geld halen uit het ereloon van een arts. Ongeveer 20%.
5. Persoonlijke bijdrage van de patiënt
o Remgeld: een bedrag (20%) dat de patiënt zelf betaald
o Mensen die chronisch ziek zijn moeten dit bedrag niet betalen
o Bij apotheek, ziekenhuisopname, consultaties, …
6. Uitdagingen voor de gezondheidszorgsystemen:
o Ervoor zorgen dat de groeiende kosten worden betaald. Er is een toenemende
spanning tussen de groeiende uitgaven en macro-economische werkelijkheid,
de inkomsten die afnemen.
o Waarom zijn er zoveel uitgaven?
Vergrijzing van de bevolking (vaak meerdere chronische aandoeningen
tegelijkertijd)
o Vermindering van de ontvangsten
o Toename van aanbod, vraag, prijs per eenheid en dus van uitgaven van de
verzekering voor gezondheidszorg (langer leven)
BESPARINGSMOGELIJKHEDEN:
1. Budgetten: Iedereen krijgt een budget en als men hierover gaat moet het terugbetaald
worden. Bv. Geneesmiddelen: Er wordt een budget gemaakt dat men maximum wilt uitgeven aan
geneesmiddelen in 2017 (100 euro) Als op het einde van 2017 120 euro heeft uitgegeven gaat men die
20 euro terug halen bij iedereen die geneesmiddelen op de markt heeft gebracht, alle frma’s die
producten op de markt brengen die he RIZIV terugbetaald. (Hetzelfde doet men bij ziekenhuizen, om te
zorgen dat er minder uitgaven zijn)
2. De groeinorm: is een manier om te kijken of er voldoende groei was in de
gezondheidszorg, Deze staat momenteel onderdruk. Komt veel kritiek op
3. Meer nnndncht voor de kosten efcicntie: Als men een geneesmiddel op de markt wilt
brengen, gaat men moeten aangeven dat dit beter is dan een operatie. Het geneesmiddel
moet een grote functie hebben.
6
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ldmasterstudent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.97. You're not tied to anything after your purchase.