- Inverse projection problem: verschillende objecten kunnen een beeld creëren op de retina.
De informatie die je krijgt uit een bepaald object laat zien dat het ambigu kan zijn. We
kunnen dit oplossen dor verschillende perspectieven aan te nemen en door eerdere ervaringen
en kennis te gebruiken. Zo kunnen mensen objecten herkennen die:
1. Verstopt zijn/ ambigu zijn
2. Vanuit verschillende oriëntaties (viewpoint invariance)
The gestalt approach to object perception:
Deze benadering ontstond als een reactie op Wundt en zijn structuralisme, omdat hij zei dat percepties
gecreëerd worden door het combineren van elementen (sensaties).
De gestaltpsychologie zei dat perceptie niet het resultaat is van een optelsom van sensaties,
maar dat het geheel verschilt van de som van zijn delen. Het is dus meer dan alleen een som van de
delen.
Apparent movement: als twee dezelfde stimuli worden opgelicht met een
juist timing, lijkt het alsof er maar 1 bewegende stimulus is. Het is dus een
illusie waarbij het lijkt alsof er beweging plaatsvindt, terwijl dit in
werkelijkheid niet gebeurt. Het structuralisme kan hier geen verklaring
voor geven.
Illusory contours: het zien van een bepaalde contour in een figuur, terwijl
deze er niet is. Ook deze illusie kan niet verklaard worden op de
structuralistische manier.
- Laws of perceptual organization: grotere objecten creëren door elementen in een
afbeelding te groeperen. Er zijn een aantal wetten om aan te geven hoe dit werkt:
1. Law of Pragnanz/ good figure/ simplicity: dit is de ‘centrale wet’ van
de gestaltpsychologie. Het wil zeggen dat elk stimuluspatroon gezien
kan worden op een manier dat de structuur zo simpel mogelijk is. Een
voorbeeld hiervan is de 5 ringen van de Olympische spelen. Het
wordt namelijk gezien als 5 cirkels en niet als moeilijke figuren.
2. Law of similarity: dingen die gelijksoortig zijn, worden samen
gegroepeerd.
3. Law of good continuation: punten die in een rechte of vloeiende
lijn worden gezien als ze worden verbonden, worden gezien als
een geheel. Een voorbeeld hiervan is dat we 2 paar oortjes kunnen onderscheiden
als ze over elkaar heen liggen
4. Law of proximity/nearness: dingen lijken bij elkaar te
horen als ze dicht bij elkaar staan (a van figuur 5.18)
5. Principle of common region: elementen binnen dezelfde
ruimte lijken gegroepeerd te zijn (b van figuur 5.18)
6. Principle of uniform connectedness: een gebied dat
verbonden is door een bepaalde visuele eigenschap als
licht, kleur, textuur of beweging wordt beschouwd als een
geheel (c van figuur 5.18)
7. Principle of synchrony: visuele gebeurtenissen die tegelijk
voorkomen worden gezien alsof ze bij elkaar horen, zoals
het licht aan en uitdoen (d van figuur 5.18)
8. Principle of closure: als een ruimte is afgebakend door een contour, zien we dit
sneller als een figuur/geheel. Een voorbeeld hiervan is [ ][ ][ ].
Dit zijn de principes van Palmer
, 9. Law of common fate/ common motion: dingen die in dezelfde richting beewegen
worden gezien als een groep/geheel. Een voorbeeld hiervan is het filmpje van het
vignet of een groep vogels die in dezelfde richting vliegen
10. Law of meaningfulness/ familiarity: dingen die bekende patronen vormen of een
betekenis hebben, worden eerder samen gegroepeerd. Een voorbeeld hiervan is ‘te
forest has eyes’
De wetten zijn meer heuristieken en zijn dus niet altijd een juiste uitkomst. Er kunnen ook
meerdere wetten voorkomen in een afbeelding of gebeurtenis.
- Perceptuele segregatie: de perceptuele onderscheiding van objecten. Dit wordt vaak ook wel
het figure-ground segregation problem genoemd, omdat we een los object vaak als een figuur
los van de achtergrond zien. Hierbij is de figure het figuur en de ground de achtergrond.
Wordt bestudeerd door reversible figure-ground (Rubin), zoals het vaas-gezicht plaatje
Eigenschappen figure and ground:
Het figuur is meer als een ‘ding’ en zal je dus
beter onthouden dan de achtergrond
Het figuur wordt gezien als object dat voor de
achtergrond staat
De achtergrond lijkt van 1 materiaal te zijn en
door te lopen achter het figuur
De achtergrond heeft geen betekenis
De lijn die het figuur scheidt van de achtergrond
lijkt bij het figuur te horen (border ownership)
Donkere dingen zal je eerder zien
Als het omgeven is door een gebied, wordt het
eerder als figuur gezien (surroundedness)
De vaas en het gezicht kunnen niet tegelijk
worden gezien
Als iets onderin de afbeelding staat, wordt het
eerder gezien als het figuur
Factoren die bepalen wat je als figuur ziet:
Symmetrie
Kleinere gebieden worden gezien als figuur
Orientatie: verticaal-horizontale gebieden worden eerder als figuur gezien
Betekenis: als iets een betekenis heeft, wordt het eerder als een figuur gezien
Iets wat een kleur heeft, wordt sneller als figuur gezien. Vooral de donkere kleuren
trekken aandacht en worden dus eerder als een figuur gezien.
Er zijn twee hoofdtypes van psychologische processen:
1. Data-driven processing: deze wordt gekenmerkt door een vaste set van regels of procedures
die worden toegepast op alle binnenkomende sensorische informatie bij de receptoren. Het
bevat bij visuele object perceptie het registreren van kenmerken van een beeld zoals
helderheidsverschillen, contouren etc. Het is ongeveer hetzelfde als bottom-up processing.
2. Conceptually driven processing: hierbij zorgen hogere conceptuele processen voor een actieve
zoektocht naar bepaalde patronen in de stimulus input. Denk hierbij aan herinneringen,
ervaringen, organisatie strategieën en verwachtingen. Dit is ongeveer hetzelfde als top-down
processing.
Beide processen moeten voorkomen om perceptie te laten plaatsvinden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller myrthelangerak. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.40. You're not tied to anything after your purchase.