DIT IS HET ENIGE DAT IK GELEERD HEB EN IK HEB HET AFGESLOTEN MET EEN 8. Een uitgebreide samenvatting met alles hoofdlijnen uit het boek, aantekeningen uit de colleges, PowerPoints van de docent en alle arresten uitgewerkt met feiten, rechtsvraag en conclusie. Voor vragen, stuur me een berichtje!
,Inleidini ioederenrecht
Structuur en plaats, bestanddelen van een zaak, verschil met verbintenissenrecht
Structuur en plaats van het goederenrecht
Let op: vanuit verbintenissenrecht kijk je naar de verplichtng die de schuldenaar heeft vanuit
goederenrecht kijk je vooral vanuit de schuldeiser.
Publiekrecht
Is de verhouding tussen overheid en burgers
Staatsrecht
Bestuursrecht
Strafrecht
Privaatrecht
Is de verhouding tussen burgers (natuurlijke of rechtspersonen)
Personenrecht = boek 1 en 2 waarin natuurlijk- gelijkgesteld aan rechtspersoon
Vermogensrecht = boek 3t 6t 7 en 8. Boek 3 is zaken en vermogensrechten algemeen. Boek 5
rechten die alleen op zaken kunnen rustent zakelijke rechten.
o Goederenrecht 3:1 = absoluut: tegen iedereen inroepen.
Verkrijging van goederen is 3:80 e.v. en overdracht is 3:83 en 3:84.
Meest absolute goederenrecht op een zaak is eigendom (5:1) en
rechthebbende op vermogensrechten.
Je kunt alleen eigenaar zijn van zaken.
Goederenrecht is gesloten systeem omdat alles wetelijk bepaald is en dus
gelimiteerdt je kunt niet zelf beperkte rechten bedenken en doen (tegenover
verbintenissenrecht open systeem met contractvrijheid en dus in beginsel
onbeperkt aantal soorten ovk). Verschil belangrijk omdat goederen tegen
iedereen inroepent ook tegen wie niets met de afspraak te maken hadden.
Dan zou je alles op kunnen leggen tegen iedereen die er niet mee ingestemd
hebben. Art. 3:1 zegt goed is:
3:2 zaken = voor menselijke beheersing vatbare stofelijke objecten.
Grijze gebieden lucht in duikfes en lucht in collegezaal (Portacabin
criteria). Verschil (extreem belangrijk voor overdracht):
o Roerende = alles wat niet onroerend ist is roerend
o 3:3 onroerende = pandent grond en met grond verenigde
dingen. Maar wel stofelijk en vatbaar voor mens dus.
3:6 vermogensrechten = rechten die overdraagbaar zijnt ertoe
strekken stofelijk voordeel te geven of verkregen zijn in ruil voor (in
het vooruitzicht gesteld) stofelijk voordeel = alles (rechten en
plichten) die vermogensrechtelijk relevant zijn. Voorbeeld: afspraak
koffiedrinken niett ovk sluiten iedere week koffie waar je voor
betaald wordt wel.
o Belangrijkste vermogensrecht = vorderingsrecht op naam
(wat uit ovk voortvloeit). Vordering die de een heef op
betaling van de koopprijs en de vordering op levering van
gekochte product.
o Ook beperkte rechten: erfpachtt opstalt vorderingsrechten
o Verbintenissenrecht = relatef: inroepen tegen die met wie je verbintenis hebt.
Verbintenis = vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen
, op grond waarvan de ene partj (schuldenaar) verplicht is tot een prestate waartoe
de andere partj (schuldeiser) recht op heef. Bronnen:
Contracten = standaard koop waarbij allebei een plicht en recht
Onrechtmatge daad
Overeenkomsten
Onverschuldigde betalingen
Rechten die uit een ovk voortkomen horen bij de verbintenissen. Zou het nutg zijn als vorderingen
konden deelnemen aan het economisch verkeer. Ja dat kan. Je kunt het overdragen en verkopen
bijvoorbeeld. Op welke maniert daar gaat goederenrecht over.
HR Portacabin
HR Portacabin-arrest = vraag of voorwerp achter auto een huis was of stacaravan. Roerend of
onroerend dus belangrijk voor pandrecht of hypotheekrecht. Het arrest geef criteria om dit te
toetsen. Conclusie over criteria wanneer iets duurzaam is:
Gebouw kan duurzaam met grond verenigd zijn omdat het naar aard en inrichtng bedoeld is
duurzaam ter plaatse te blijven
Bedoeling van de bouwer voor zoverre die naar buiten blijkt (niet wat hij in ziel voelde, maar
hoe het naar derden kenbaar was): anders niet eerlijk want het is absoluut recht dus tegen
iedereen inroepen.
Verkeersopvatng ervan geen maatstaf, het moet gaan om min of meer objecteve factoren
Hier haal je argumenten uit en op tentamen trek je dan per saldo een conclusie.
Natuurlijk persoon en rechtspersoon
Natuurlijk persoon en rechtspersoon worden gelijkgesteldt maar je kunt geen eigenaar zijn van
natuurlijk persoont wel van rechtspersoon omdat een persoon drager is van vermogensrechtelijke
rechten en plichten maar er geen object van is. Dit verschil omdat je als natuurlijk persoon
aandeelhouder bent en dus eigenaar van de aandelent niet van de B.V. zelf. Aandelen kun je ook
overdragent de B.V. niet (maar wel in praktjk dus).
Bestanddelen van een zaak
3:4 BW het is belangrijk te weten wanneer iets bestanddeel is van zaak of niet want 5:3 zegt als je
eigenaar bent van zaakt dan ben je dat van alle bestanddelen. Kamer is een huis is bestanddeelt dus
je kunt geen eigenaar zijn van alleen een kamer in een huis. Appartementsrechten lijken dat wel te
doent maar je koopt een appartementsrechtt strikt genomen zijn muren nog steeds van de andere
eigenaar. Twijfelgevallen:
HR Depex = machine in fabriek als bestanddeel of niet. Leverancier blijf eigenaar tot je
betaaltt behalve als hij gemonteerd wordt voordat hij volledig betaald is. Belangrijk want je
bent je eigendom kwijt als het bestanddeel is geworden van een zaak die niet van jou is.
Criteria in arrest wanneer iets wel of geen bestanddeel is.
HR Prorail = groutankers die als ondersteuning dienden werden als bestanddeel gezien ook al
was het de bedoeling ze weer te verwijderen dus moest de eigenaar van de zaak kosten
betalen om ze op te ruimen. Een nagelvaste verbinding is niet noodzakelijk om bestanddeel
te zijn en ieder geval is weer anders zegt de HR.
Onderscheid goederenrecht en verbintenissenrecht
Binnen vermoiensrecht vallen ioederenrecht en verbintenissenrecht
Goederenrecht:
Absolute werking = je bedenkt geen eigen goederenrechtent het moet in de wet staan
Weinig partjautonomie
, Numerus clausules = goederenrechtelijke rechten zijn dat alleen die in de wet staan.
Verbintenissenrecht:
Relateve rechten
Partjautonomie
Contractsvrijheid = je mag zelf alles afspreken (met grenzen).
HR Texeira de Matos
Onderscheid is van belang, zoals ook blijkt uit arrest HR Texeira de Matos:
Bank had kluis en aandelen en obligates waren nog stukjes papier. Mulder had drie stukjes papier in
kluis en Pijnenburg één. In contract tussen bank en M en P stond dat bank er nummers op moest
zeten en dat bank geen eigenaar werd, enkel bijhouden. Bank failliet met nog vier papieren in de
kluis. Curator zei je hebt een verbintenisrechtelijk contract en dat brengt je niet ver bij faillissement
(want contract heb je niet met curator). Dus ze zeiden wij zijn eigenaar (wilden in goederenrecht
vallen en absolute recht op papieren krijgen). Curator zei als je eigenaar bent, mag je ze hebben maar
bewijs maar welke van jou is, terwijl bank niet had genummerd.
Art. 3:109 jo. 3:119 degene die een goed houdt, wordt vermoed het voor zichzelf te houden
en dus geacht eigenaar te zijn. Bewijslast ligt dan niet bij houder, maar bij eiser van
eigendom.
Bewijzen kon niet (inhoud kluis wisselde altjd) dus opbrengt eerlijk verdelen over schuldeisers en M
en P zouden dat nooit krijgen dus.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Pienroodhuyzen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.29. You're not tied to anything after your purchase.