50 multiple choice vragen op basis van alle colleges van statistische modellen 1 – 2024
(antwoorden onderin)
1. Wat beschrijft een populatie in de context van statistische modellen?
A) Een kleine groep mensen gekozen voor een onderzoek.
B) Elke groep van elementen die statistisch geanalyseerd kan worden.
C) De gehele groep van individuen of instanties waarover informatie gewenst is.
D) Een representatieve steekproef van een grotere groep.
2. Wat is het doel van een betrouwbaarheidsinterval?
A) Het bepalen van de variantie binnen een steekproef.
B) Het aangeven van de nauwkeurigheid van een steekproefgemiddelde.
C) Het bieden van een reeks waarden die waarschijnlijk de populatieparameter bevat.
D) Het exact bepalen van de populatieparameter.
3. Waarom is de kennis van kansrekening relevant voor statistische modellen?
A) Het helpt bij het berekenen van gemiddelden.
B) Het is alleen relevant voor theoretische modellen.
C) Het voorspelt regelmaat op lange termijn van random gebeurtenissen.
D) Het biedt een vaste uitkomst voor experimenten.
4. Wat wordt bedoeld met 'steekproevenverdeling'?
A) De fysieke distributie van steekproeven over geografische locaties.
B) De verdeling van individuele waarden binnen een enkele steekproef.
C) De verdeling van een bepaalde statistiek over verschillende steekproeven.
D) Een methode om de grootte van een steekproef te bepalen.
5. Wat impliceert de 'centrale limietstelling'?
A) Dat de steekproefgrootte geen effect heeft op de steekproevenverdeling.
B) Dat de verdeling van steekproefgemiddelden naar een normale verdeling neigt naarmate de
steekproefgrootte toeneemt.
C) Dat de variantie van steekproefgemiddelden gelijk is aan de variantie van de populatie.
D) Dat alle steekproeven identiek zijn aan de populatie.
, 6. Wat is de standaardfout?
A) De fout gemaakt door het kiezen van een verkeerde steekproef.
B) De standaarddeviatie van een steekproefverdeling.
C) Een maat voor de variatie in steekproefgemiddelden.
D) Het verschil tussen het steekproefgemiddelde en het populatiegemiddelde.
7. Waarvoor wordt een significantietoets gebruikt?
A) Om de grootte van een steekproef te bepalen.
B) Om betrouwbaarheidsintervallen te berekenen.
C) Om de waarschijnlijkheid te beoordelen dat een waargenomen effect op toeval berust.
D) Om de variantie binnen een steekproef te bepalen.
8. Wat betekent een Type I fout in de context van significantietoetsen?
A) Het correct accepteren van de nulhypothese.
B) Het onterecht verwerpen van de nulhypothese.
C) Het onterecht accepteren van de alternatieve hypothese.
D) Het correct verwerpen van de nulhypothese.
9. Hoe wordt de grootte van een steekproef beïnvloed door de gewenste breedte van een
betrouwbaarheidsinterval?
A) Een grotere gewenste breedte vereist een kleinere steekproef.
B) De steekproefgrootte is onafhankelijk van de breedte van het betrouwbaarheidsinterval.
C) Een kleinere gewenste breedte vereist een grotere steekproef.
D) De steekproefgrootte bepaalt de breedte van het betrouwbaarheidsinterval, niet andersom.
10. Wat toont de correlatie tussen twee variabelen aan?
A) De causale relatie tussen de variabelen.
B) De variatie van de ene variabele afhankelijk van de andere.
C) De sterkte en richting van een lineaire relatie tussen de variabelen.
D) De gemiddelde waarde van de twee variabelen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wesselvastert. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.