Samenvatting hoofdstuk 7: Celstructuur en -beweging
CELSTRUCTUUR
Functies cytoskelet: cel voorzien van vorm en interne structuur, celbeweging, celdeling, vesiculair
transport dynamische aard is essentieel
3 types cytoskeletaire structuren:
Microtubuli (24 nm)
Microfilamenten (7 nm)
Intermediaire filamenten (10 nm)
Hebben een hoge turn-over: kunnen vlot uiteen vallen en terug gevormd worden
Microtubuli
- Grootste groep
- Holle, dikke buizeen
- 12 individuele keten s
- Energiedragers: ADP
- Bestaan ook gespecialiseerde structuren: doubletten, tripletten …
- Tubuline bindt GTP/GDP
- Gepolariseerd: alle heterodimeren zitten in dezelfde richting
Kritieke concentratie Cc bepaalt filamentvorming: Bouwstenen in petrischaal -> temperatuur
verhogen -> polimerisatie begint -> exponentiële fase -> gaat terug afnemen (filamenten en tubuli
stabiliseren in lengte, zowel inbouw als afbraak = dynamisch evenwicht = kritische concentratie
subunits) -> bepaalt of er opbouw of afbraak is ,verschilt van zijde tot zijde -> polymerisatie: aan
positieve zijde sneller
microtubuli groeien als de tubuline concentratie hoger is dan de kritieke concentratie en
depolymeriseren als de concentratie lager is
+¿ ¿
−¿>C ¿
kritieke concentratie is hoger voor – uiteinde -> 5x snellere groei aan + uiteinde ( C c C
)
2 types polymerisatiekinetiek
−¿¿ +¿¿
treadmilling (microfilamenten): C c > Concentratie subunits > C C -> aanwas aan +
uiteinde en afbraak aan – uiteinde -> schijnbare voortbeweging
dynamische instabiliteit (microtubuli): GTP wordt omgezet naar GDP, wordt zwakker + lengte
daalt = snelle depolarisatie (catastrofe) tot er terug nieuwe subunits zijn (=herstel)
Centrosoom is belangrijkste MTOC (= microtubuli-organiserend centrum) -> ankerpunt voor uiteinde,
bestaat zelf ook uit microtubuli, correleert met functie van de cel -> vb: mitose: cellen delen ->
centrosoom verdubbelt
MT-bindende eiwitten: kunnen polymeren en monomeren stabiliseren -> verhoogde stabiliteit zorgt
voor langere maar minder dynamische micro tubuli
stabiliserende groep = MAPs: faciliteren interactie met andere filamenten en cellulaire
structuren vb: TAU-proteïne: bundelt microtubuli in axonen, neurodegeneratieve
aandoeningen: slecht modificerend TAU -> bindt niet goed en komt los
destabiliserende groep = catastrofines: lokken catastrofes uit
CELSTRUCTUUR
Functies cytoskelet: cel voorzien van vorm en interne structuur, celbeweging, celdeling, vesiculair
transport dynamische aard is essentieel
3 types cytoskeletaire structuren:
Microtubuli (24 nm)
Microfilamenten (7 nm)
Intermediaire filamenten (10 nm)
Hebben een hoge turn-over: kunnen vlot uiteen vallen en terug gevormd worden
Microtubuli
- Grootste groep
- Holle, dikke buizeen
- 12 individuele keten s
- Energiedragers: ADP
- Bestaan ook gespecialiseerde structuren: doubletten, tripletten …
- Tubuline bindt GTP/GDP
- Gepolariseerd: alle heterodimeren zitten in dezelfde richting
Kritieke concentratie Cc bepaalt filamentvorming: Bouwstenen in petrischaal -> temperatuur
verhogen -> polimerisatie begint -> exponentiële fase -> gaat terug afnemen (filamenten en tubuli
stabiliseren in lengte, zowel inbouw als afbraak = dynamisch evenwicht = kritische concentratie
subunits) -> bepaalt of er opbouw of afbraak is ,verschilt van zijde tot zijde -> polymerisatie: aan
positieve zijde sneller
microtubuli groeien als de tubuline concentratie hoger is dan de kritieke concentratie en
depolymeriseren als de concentratie lager is
+¿ ¿
−¿>C ¿
kritieke concentratie is hoger voor – uiteinde -> 5x snellere groei aan + uiteinde ( C c C
)
2 types polymerisatiekinetiek
−¿¿ +¿¿
treadmilling (microfilamenten): C c > Concentratie subunits > C C -> aanwas aan +
uiteinde en afbraak aan – uiteinde -> schijnbare voortbeweging
dynamische instabiliteit (microtubuli): GTP wordt omgezet naar GDP, wordt zwakker + lengte
daalt = snelle depolarisatie (catastrofe) tot er terug nieuwe subunits zijn (=herstel)
Centrosoom is belangrijkste MTOC (= microtubuli-organiserend centrum) -> ankerpunt voor uiteinde,
bestaat zelf ook uit microtubuli, correleert met functie van de cel -> vb: mitose: cellen delen ->
centrosoom verdubbelt
MT-bindende eiwitten: kunnen polymeren en monomeren stabiliseren -> verhoogde stabiliteit zorgt
voor langere maar minder dynamische micro tubuli
stabiliserende groep = MAPs: faciliteren interactie met andere filamenten en cellulaire
structuren vb: TAU-proteïne: bundelt microtubuli in axonen, neurodegeneratieve
aandoeningen: slecht modificerend TAU -> bindt niet goed en komt los
destabiliserende groep = catastrofines: lokken catastrofes uit