Samenvatting ALLE colleges cognitieve- en taalontwikkeling, inclusief oefenvragen!
9 views 0 purchase
Course
Cognitieve en taalontwikkeling
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Volledige samenvatting van de hoorcolleges cognitieve taalontwikkeling! Eerst komen alle colleges van taalontwikkeling, dan alle colleges van cognitieve ontwikkeling. Belangrijke begrippen zijn dikgedrukt en op het einde van het document staan oefenvragen die tijdens de colleges zijn behandeld.
Taalontwikkeling - Wat is taal? – Kritische periodes
Taal; een systeem waarmee een relatie kan worden gelegd tussen signalen en concepten.
Hierbij zijn er zes taaldimensies:
Pragmatiek – bewust van in welke context een bepaalde uiting
zich bevindt, en dit kunnen gebruiken om taal op de juiste manier
toe te passen. Bijvoorbeeld op een andere manier tegen je oma
praten dan tegen je docent.
Semantiek – betekenis van woorden, betekenis van combinaties
van woorden, en ontwikkeling van deze betekenis over de tijd.
Sterk verwant aan vocabulair.
Syntaxis – onderliggende structuur van zinnen, zinsdelen, hetgene
wat we vaak grammatica noemen. Heeft te maken met de manier
waarop zinnen zijn gestructureerd maar ook verschillende
manipulaties die je kunt uitvoeren om bv. van een statement naar
een vraag te gaan.
Morfologie – de structuur/opbouw van woorden.
Fonologie – de onderliggende klankstructuur van een taal, wat
voor regels zijn er die maken dat wij bepaalde woorden of zinnen op een bepaalde manier
uitspreken. Dus ook intonatie.
Fonetiek – de fysiologische en fysische eigenschappen van taal, dus hoe het menselijk gehoor en de
menselijke spraak werkt. Hoe ziet een spraaksignaal eruit, de trillingen in de lucht etc. Niet
taalspecifiek, maar wat algemener.
Definitie taal van Herbert Clark: taal is meer dan commicatie, het is een manier om samen dingen te
kunnen doen. Communication, conversation, collaboration en co-creation.
Hockett’s kenmerken van taal: alle kenmerken staan in het boek, hier worden er vier besproken.
1. Creativiteit – mensen zijn goed in het bedenken van nieuwe woorden en zijn creatief met
taal. Nieuwe woorden die bedacht worden zijn vaak herleidbaar, je weet intuïtief wat ze
betekenen (bv. bij combinaties van bestaande woorden.
2. Semanticiteit – woorden kunnen verwijzen naar objecten, acties en ideëen.
3. Arbitrariteit – er is een willekeurige relatie tussen de betekenis van woorden en hoe de
woorden klinken. Bijvoorbeeld de uitspraak van “huis” zegt niets over de eigenschappen van
“huis” op zich. Behalve bij onomoatopeën, bijvoorbeeld kwaken, sissen, hierbij kun je op
basis van de klank van het woord de betekenis wel herleiden.
4. Verplaatsing – het gebruik van woorden om te verwijzen wat iets niet bestaat, maar ook
verwijzing naar iets buiten het hier en nu. Denk aan verleden of toekomst.
Verplaatsing als kenmerk zien we ook bij bijen terug!
Kunnen dieren taal leren?
- Er is gekeken naar grammatica/syntaxis bij chimpanzees, gorilla’s, en bonobo’s. Het is tot op
zekere hoogte mogelijk om gebarentaal aan te leren bij apen, maar zij kunnen geen klanken
produceren zoals mensen dat doen. Maar gebarentaal is niet minder complex dan andere
mensentalen!
, - Grammatica is ook geprobeerd om aan te leren bij duiven en papegaai-achtigen. De vogels
kregen een beloning wanneer ze op de juiste grammaticale patronen pikten, maar zij bleken
niet in staat om deze te doorgronden. Vogels zijn dus niet in staat om grammatica te leren.
Kunnen dieren categorische perceptie leren? -> als je een bepaalde klank hoort, dat je dan weet dat
alle vormen van deze klanken horen bij dezelfde onderliggende klank.
- Taalspecifiek, omdat je je er niet bewust van bent maar bepaalde verschillen tussen klanken
worden genegeerd omdat je weet dat de verschillen tussen de uitspraak van deze klank niet
relevant zijn.
- Kinderen zijn al sinds heel jong in staat om categorisch deze klanken waar te nemen.
- Sommige dieren blijken dit te kunnen, in het specifiek de dwerkparkiet, chinchilla’s en een
aapje. Maar zij blijken hier wel meer moeite meer te hebben, hebben bv. veel meer
blootstelling aan de klanken nodig. En de grenzen tussen verschillende klanken waren ook
anders. Dieren zijn dus beperkt in staat om deze categorische klanken waar te nemen.
Concluderend;
Er wordt onderscheid gemaakt tussen taalvermogen in de brede zin en de smalle zin.
Brede zin; alle systemen in ons lichaam die bijdragen aan ons taalsysteem, denk aan het
ademhalingssysteem of het gehoorsysteem. Dit is de gedeelde capaciteit die we hebben met de
dierenwereld.
Smalle zin; specifiek menselijke deel van taal (dat dieren niet hebben), wat ons in staat stelt om
mensentaal te leren.
- Wordt verondersteld dat dit gaat om recursie, dit is iets wat je alleen bij mensentaal
terugvindt en wat dieren absoluut niet kunnen.
Recursie; onze kennis staat oneindig veel structuren toe als we kijken naar grammatica, in feite
zouden zinnen oneindig lang kunnen zijn.
De kritische periode: een periode van de grootste
plasticiteit, waar de leerder het meest open is voor
ervaring, gevolgd door een tijdstip waarop die
plasticiteit sterk verminderd is. Dit is vroeg in de
ontwikkeling, en de periode van grootste
plasticiteit is relatief kort. Als er sprake is van
deprivatie, dan zijn de effecten onomkeerbaar.
Het onderzoek van Wiesel en Hubel: bij een aantal katten werd één van de ogen afgeplakt gedurende
een bepaalde periode, met de vraag of dit afgeplakte oog uiteindelijk nog in staat zou zijn om te
kunnen zien. Conclusie: na een aantal weken zijn katten niet meer in staat om te “leren” zien.
- Dit onderzoek is reden geweest vanuit andere onderzoekers om zich af te vragen of er ook
een kritische periode is voor het leren van taal bij kinderen.
Het onderzoek van Eric Linnerberg: een kritische periode bij de ontwikkeling van taal. Maar hoe
kunnen we dit meten? Kijken naar wolfskinderen: kinderen die geïsoleerd zijn opgegroeid en die
geen taal aangeleerd hebben gekregen.
, - Een voorbeeld hiervan is Genie, een meisje die tot haar 13 e volledig geïsoleerd is geweest.
Met name vocabulaire ontwikkeling verliep in het begin heel goed toen ze dat eenmaal
begon te leren, maar de fonologie en syntax bleven achter.
Ze heeft veel moeite met de syntactische verplaatsing die voorkomt bij bijvoorbeeld
het maken van een vraagzin.
Andere manier om kritische periode te ondezoek is de tweedetaalleerders: leren en met name
uitspraak van het leren van een tweede taal is lastiger naarmate iemand ouder wordt. Accent is ook
afhankelijk van met welke leeftijd iemand de tweede taal heeft geleerd.
Mogelijke oorzaken van de kritieke periode:
- Eric Linnenberg onderstelt dat er een afname is van plasticiteit in taal-gerelateerde delen van
het brein. De belangrijkste delen zijn centrum van Wernicke (taalperceptie), taal van Broca
(taalproductie) en de auditieve cortex (basale verwerking van geluid).
- Euberg & Gregg - Gebrek aan toegang tot universele grammatica; een baby kan elke taal in
de hele wereld leren bij de juiste taalinput. Dit zouden we kunnen doen door een universele
grammatica, die toepasbaar is op hele talen in de wereld. Die grammatica hebben we maar
heel kort tot onze beschikking.
- Newport - Toename van informatieverwerkingscapaciteit; baby’s hebben een beperkt
werkgeheugen en dat kan ook een voordeel zijn voor het leren van de klankstructuur van
een taal. Een baby richt zich in eerste instantie op de klankstructuur, omdat hij niet een hele
zin kan onthouden. Een volwassene heeft een verder ontwikkeld werkgeheugen, en kan zich
hierdoor richten op grotere eenheden van taal, en zal daardoor meer moeite hebben om de
kleine dingen van taal nog te leren.
- Raz - Taalgerelateerde delen van het brein krimpen.
De kritische periode is nu de volledige gevoelige periode voor taal, inclusief onset en offset.
Hoe ontwikkelt de taalvaardigheid zich gedurende deze periode?
De kritisiche periode begint al bij de geboorte, eigenlijk zelfs al voor de geboorte. Bepaalde patronen,
met name intonatie, leren we namelijk al voor de geboorte. De afname in leervaardigheid begint,
volgens de algemene aanname, bij kinderen tussen de 4-7 jaar oud.
- Recentere literatuur suggereert dat deze periode later ligt, maar deze grens houden we voor
deze cursus wel aan.
Het einde van de kritische periode is nog controversieel, omdat er waarschijnlijk sprake is van een
geleidelijke afname. Daarom wordt tegenwoordig steeds meer gesproken over een sensitieve
periode in plaats van een kritische periode, omdat het leervermogen nooit helemaal weg is.
- Er zijn verschillende sensitieve periode afhankelijk van vaardigheid, voor bijvoorbeeld de
ontwikkeling van gehoor, taal, cognitieve vaardigheiden etc. En ook specifieke eigenschappen
, die dan weer binnen een bepaald vermogen vallen hebben verschillende sensitieve
perioden.
Zie ppt. 79 – 80
Hoorcollege 3 – 7/02/2024
Taalontwikkeling – de invloed van de omgeving
Behaviorisme: Skinner – nadruk op omgevingsfactoren, invloed van omgeving op het leren van
kinderen. Taal werd gezien als een vorm van verbaal gedrag, het leren van taal werd vergeleken met
het leren in andere cognitieve domeinen. Skinner veronderstelt dat kinderen tijdens de
taalverwerving gebruik maken van algemene leermechanismen.
- Klassieke conditionering
- Operante conditionering ofwel stimulus-responsreacties. Een kind leert taal volgens Skinner
door stimulus-respons gevolgd door bekrachtiging.
Er is dus een belangrijke rol voor echoic behaviour en oefenen met taal. Er is geen één op één relatie
tussen wat voor taaluiting wordt gebruikt en wat de stimulus is geweest, dus er is geen sprake van
imitatie.
- U-shaped development: ontwikkeling die je bij heel veel taalprocessen ziet terugkomen. In
de ontwikkeling worden veel voorkomende werkwoorden in het begin correct geproduceert,
maar zodra morfologische ontwikkeling op gang komt, zullen kinderen de onregelmatige
werkwoorden die ze voorheen correct produceerde incorrect produceren door er
regelmatige werkwoorden van te maken. Wanneer ontwikkeling vordert, zal het kind weer
de goede vorm gebruiken.
- Deze foute vormen tijdens de U-vormige ontwikkeling kunnen niet het gevoel zijn van pure
echoic behaviour, omdat volwasennen zulke fouten niet maken. Wat is er dan aan de hand in
plaats van imitatie?
- Verder is er een ‘creativiteit’ van een beginnende taalleerder waar ze vaak hardnekkig in
kunnen zijn en waarbij ze geen feedback gebruiken, dit kan ook geen gevolg zijn van imitatie.
Dus: kinderen produceren uitingen en vervoegingen die ze nooit hebben gehoord en kinderen zijn
creatief in het maken van zinnen, dit kan nooit een direct gevolg zijn van het behaviourisme.
Noam Chomsky – nadruk op aangeboren taalleervermogen met het nativisme. Heeft invloed gehad
op ons idee van taal en ook op bv. computertalen.
- Veronderstelt dat er sprake is van een “faculty of lanugage” ofwel een aangeboren aanleg
voor taal, waarbij taal fundamenteel verschilt van andere cognitieve domeinen.
Kinderen krijgen een taalaanbod vanuit volwassenen, dit wordt verwerkt door algemeine
leerprincipes als operantie en klassieke conditionering, maar wordt ook verwerkt door de kennis van
grammatica (alle verschillende dimensies die taalstructuur kunnen hebben), en deze algemene
taalprincipes en kennis van grammatica gebruikt een kind om een taal te kunnen leren.
- Daarbij zien we dus ook in hoe verre het kind de universele grammatica die bij de geboorte
aanwezig is, heeft toegepast bij de specifieke moedertaal die het kind heeft geleerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller sharonvlot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.85. You're not tied to anything after your purchase.