Bedrijfseconomie B
Hoofdstuk 1: Wat kost het?................................................................................................2
Constante en variabele kosten...............................................................................................2
Break-even..............................................................................................................................3
Integrale kostprijs...................................................................................................................4
Kostprijs bij verschillende producten.....................................................................................4
Differentiële calculatie...........................................................................................................6
Hoofdstuk 2: Wel of niet investeren...................................................................................7
Wat heb je nodig?..................................................................................................................7
Boekhoudkundige terugverdienperiode................................................................................8
Vermogenskostenvoet...........................................................................................................9
Economische terugverdienperiode (ETP) en NCW..............................................................11
Hoofdstuk 3: Salaris..........................................................................................................14
Werkkostenregeling (WKR)..................................................................................................14
Kilometervergoeding............................................................................................................16
Privégebruik auto van de werkgever...................................................................................16
Uurtarief...............................................................................................................................17
Pensioen...............................................................................................................................19
,Hoofdstuk 1: Wat kost het?
Constante en variabele kosten
Constante kosten (vaste kosten) blijven constant zolang de productieomvang binnen de
beschikbare capaciteit blijft.
- Veranderen enkel bij een uitbreiding of inkrimping van de productiecapaciteit.
- Bijv. loonkosten van vast personeel en afschrijvingskosten
Variabele kosten zijn afhankelijk van de productieomvang, afzet. Voorbeelden zijn
grondstofkosten en kosten van uitzend- of oproepkrachten. Drie soorten variabele kosten
zijn:
1. Progressief (stijgend): Naarmate productie stijgt, stijgen de variabele kosten per
stuk. De totale variabele kosten stijgen sneller dan de productieomvang.
- Bijv. schaarse goederen.
- Variabele kosten > productie
2. Proportioneel: Variabele kosten per stuk veranderen niet als de productieomvang
verandert, blijft gelijk. Het is een lineaire lijn.
- Variabele kosten = productie
3. Degressief (dalend): Variabele kosten per stuk dalen als de productie stijgt.
- Bijv. schaalvoordelen, inkoopkortingen
- Variabele kosten < productie
Variabele kosten per stuk (v) = totale variabele kosten (V) / werkelijke of verwachte
productie (W), ofwel v = V / W
, De totale kosten (TK) bestaan uit de som van de totale variabele kosten (V) en de totale
constante kosten (C). Kortom: TK = V + C of TK = TVK + TCK.
Break-even
Bij de break-even afzet of break-even omzet zijn de totale opbrengsten gelijk aan de totale
kosten. De winst is nul. De constante kosten zijn precies terugverdiend.
De formule om de break-evenafzet te berekenen is: BEA = C / (p - v).
- C = totale constante kosten
- p = Verkoopprijs excl. btw per stuk
- v = variabele kosten per stuk
- (p – v) = dekkingsbijdrage of contributiemarge, de marge om constante kosten te
dekken/terug te verdienen en winst te maken.
- Let op! De uitkomst altijd naar boven afronden. Vanaf dat punt ga je voor het eerst
winst maken, naar beneden afronden geeft het punt waarbij je nog verlies maakt.
De break-even omzet berekenen we door de break-evenafzet te vermenigvuldigen met de
verkoopprijs excl. btw (p), ofwel: BEO = BEA * p.
Verder geldt: TO = TK geeft break-evenomzet- en afzet. Je kunt dit aflezen in de grafiek.
BEO
BEA
Om te onderzoeken welke afzet nodig is bij een bepaalde winst (W), gebruiken we de
formule: q = (C + W) / (p – v).
- Ezelbruggetje: W = 0 geeft de formule van break-evenafzet.
Het gewogen gemiddelde van de dekkingsbijdragen (GDK) bereken je door het relatieve
gewicht (aandeel in de omzet) van elke productgroep te vermenigvuldigen met de
dekkingsbijdrage van die productgroep. Je telt ze allemaal bij elkaar op.
Vervolgens bereken je de break-evenomzet door: BEO = C / GDB.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Svenss. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.80. You're not tied to anything after your purchase.